Op Taiwan won de kandidaat die voor onafhankelijkheid is de presidentsverkiezingen. Maar er zal niets wezenlijks veranderen, zo suste hij Peking al.

Het begint haast een gewoonte te worden: telkens als er op Taiwan (de ROC of Republiek China) verkiezingen zijn, gaat de regering in Peking (de Chinese Volksrepubliek) waarschuwen en dreigen. Vervolgens stijgt ook op Taiwan de toonhoogte en wordt de wereld voorbereid op een nieuw gewapend conflict in de Straat van Taiwan. Men weet intussen wel dat het een spel van Chinese schimmen is, maar niemand, wellicht de acteurs al evenmin, weet waar het spel eindigt en de ernst begint. En dit keer, voor de presidentsverkiezingen op Taiwan van 18 maart, ging aan beide kanten de vinger nog wat verder dan gewoonlijk de hoogte in.

Verkiezingen op Taiwan, Peking weet zich er nog altijd geen raad mee: de warboel van verschillende politieke partijen, met verschillende kandidaten die al dan niet verkozen kunnen worden en, indien verkozen, hun tegenstrijdige programma’s al dan niet gedeeltelijk of helemaal kunnen uitvoeren. Voor de oude mannen van de communistische eenheidspartij van China is het allemaal onbegrijpelijk en tegennatuurlijk.

Veel beter vond Peking indertijd de relaties met de Kwomintang (KMT), de partij van Tsjang Kai-sjek die het eiland de hele Koude Oorlog lang dictatoriaal regeerde: in die tijd begrepen de twee regimes elkaar perfect, en van toen dateert ook het huidige status-quo, dat zowel Peking als Taiwan tegelijk zouden willen afbreken en zien voortduren. Want Peking beschouwt Taiwan als een opstandige provincie van China, die op termijn heroverd moet worden. Maar intussen kan men zaken doen. Taipei, dat wil zeggen de KMT-regering, zag de Volksrepubliek als het opstandige deel van China, dat vroeg of laat heroverd zou worden. De twee bleven hardnekkig in staat van oorlog verkeren, maar met de echte militaire herovering had ook Taipei geen haast.

Maar toen de Koude Oorlog ten einde, liep ging de Kwomintang democratiseren, een politiek experiment dat, tot trots van de huidige Taiwanezen, in hoge mate is geslaagd. Maar dat proces bracht ook vrijheid van meningsuiting met zich en bracht de discussie over hoe het nu verder moest na vijftig jaar staat van oorlog in de politieke arena. Er waren – en zijn – drie kampen.

De herveroveraars van de oude Kwomintang zijn aan het uitsterven, zij worden vervangen door de voorstanders van het status-quo. Taiwan is wel zijn zetel in de Verenigde Naties kwijtgeraakt en wordt diplomatiek gesaboteerd door Peking, en het is in naam niet ‘onafhankelijk’ maar de facto wel. Over hereniging met de Volksrepubliek kan gepraat worden – als doel op lange termijn – maar alleen op basis van gelijkheid: dus niet als ‘opstandige provincie’ of iets dergelijks tegenover het grote moederland.

Een tweede kamp vindt dat er tegen Peking toch niet op te roeien valt en wil toenadering. Het derde kamp wil echte onafhankelijkheid. Omdat in de drie kampen de samenstelling van de Taiwanese bevolking een rol speelt – oorspronkelijke Taiwanezen, inwijkelingen van het vasteland – liggen de politieke schakeringen ingewikkelder en vaak genuanceerder dan men aan de gebruikte slogans normaal zou mogen aflezen.

DUBBEL NATIONALISME

In Peking liggen de zaken helemaal anders. Sinds Deng Xiaoping daar zijn concept van ‘Eén land, twee systemen’ formuleerde, ogenschijnlijk voor Hongkong en Macao (die intussen teruggegeven zijn) maar volgens de meeste waarnemers vooral met het oog op Taiwan, is in Peking de onverdraagzaamheid tegenover al wie voor Taiwan over onafhankelijkheid repte, blijven stijgen. Voor Peking is er geen geldige reden denkbaar waarom Taiwan niet in het Eén land, twee systemen-concept zou passen. Op Taiwan zegt men dat de Volksrepubliek maar eerst een democratie moet worden, voor er over hereniging gepraat kan worden. Het ene nationalisme brengt hoe dan ook het andere mee.

Toen ROC-president en KMT-leider Lee Teng-hui zei dat gesprekken met de Volksrepubliek alleen konden worden gevoerd op basis van een de facto ‘staat-tot-staat’-verhouding, zag Peking daarin een verkapte onafhankelijkheidsverklaring, of op z’n minst de intentie daartoe, en de retoriek van verontwaardigde waarschuwingen aan het adres van landverraders en afscheurders nam algauw in felheid toe.

Toen dan tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen de Democratische Progressieve Partij met haar kandidaat Chen Shui-bian ronduit pleitte voor onafhankelijkheid, was dat voor Peking voldoende reden om met verbaal grof geschut te komen. Ondanks het feit dat zeker geen meerderheid van de Taiwanese bevolking voor onafhankelijkheid is, sprak premier Zhu Rongji bijna oorlogszuchtig taal en waarschuwde de Taiwanese kiezers niet voor de verkeerde te stemmen, ‘anders kon het wel eens hun laatste keer geweest zijn!’. Men weet nooit in hoever dergelijke boodschappen voor het eigen publiek bestemd zijn, misschien voor het eigen leger, of in hoever ze gewone afdreiging zijn of ook echt realiseerbaar: het is niet waarschijnlijk dat het leger van de Volksrepubliek momenteel in staat is tot een invasie van Taiwan, zelfs niet als de Verenigde Staten er zich níét mee zouden bemoeien. Maar de retoriek steeg ten top, de wereld maakte zich klaar voor een nieuwe oorlog in het Verre Oosten, en de Taiwanezen lieten zich niet pramen en verkozen Chen Shui-bian. De verkeerde, de onafhankelijkheidskandidaat.

HAASTIGE VERKLARINGEN

Het had een ontnuchterend effect: terwijl woedende KMT-militanten hun partijleiders op straat molesteerden (ze hadden een punt: wie naar de cijfers kijkt, 39,3 procent voor Chen Shui-bian; 36,84 procent voor dissident KMT-kandidaat Soong-Chang; 23,1 procent voor KMT-kandidaat Lien-Siew, dus verloor de Kwomintang alleen door desorganisatie en arrogantie van de anticorruptiekandidaat Chen), zakte over de Straat van Taiwan de oorlogsdreiging in als een soufflé in de kou. De nieuwe president haastte zich om te verklaren dat hij voorlopig niet dacht aan onafhankelijkheid en dat er niets wezenlijks zou veranderen. In Peking zei president Jiang Zemin dat over alles gepraat kan worden, op voorwaarde dat het gebeurt volgens het één China-principe. In Taipei zei Chen dat hij eerst over het één China-principe wou praten, en nodigde Jiang Zemin en Zhu Rongji uit voor een bezoek – terwijl hij zelf wel naar Peking zou willen.

De invitaties zullen niet direct aangenomen worden, en de vijandigheid is zeker nog niet uit de lucht. Een eerste ‘geste’ na 18 maart was de beslissing van het Taiwanese parlement om de ‘drie banden’ toe te laten tussen de vastelandsprovincie Fujian en de verre ROC-eilanden Matsu en Jinmen (ook Quemoy): directe handel, communicaties en transport, die verboden blijven voor de rest van de ROC – het is meer dan een symbool: het is een begin.

Later nam KMT-leider Lee Teng-hui ontslag en zei dat hij de politiek zou verlaten, terwijl Chen de KMT-minister van Defensie Tang Fei als premier koos. Vreemd genoeg zijn dat bewegingen die Peking gunstig moeten stemmen: ze weten daar wat ze aan Tang Fei hebben, hij moet voor continuïteit in de betrekkingen staan. Hij zal ook veel goeds kunnen doen voor de relatie van Chens regering met het parlement, waar nog wel een Kwomintang-meerderheid zitting heeft die anders het eiland kon destabiliseren – en ook dat zou Peking wellicht niet goed uitkomen.

Niemand hoeft nu te denken dat het conflict over de Straat van Taiwan bijgelegd is – of kan worden. De Taiwanezen denken er steeds minder aan zich met het bestaande Chinese regime te laten ‘herenigen’ – zij zullen dat zo lang mogelijk uitstellen – en de oude leiders in Peking willen nog tijdens hun leven en regering de hereniging gerealiseerd zien. De dreiging met geweld kan dan nu wat gezakt zijn, de sfeer kan zo weer omslaan. Niet de minste reden tot bezorgdheid in Peking is nu dat deze 18de maart voor het eerst in de duizendjarige geschiedenis van China een democratische, geweldloze transfer van de macht heeft plaatsgevonden. Wat ze daarmee aanmoeten, weet geen mens in de Verboden Stad.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content