Met een politiek proces in Teheran werd een nieuwe fase in de strijd tussen vernieuwers en conservatieven ingezet.

Het proces rond een Berlijnse conferentie, dat vorige week in Teheran – en ook binnen de Europese Unie – voor opwinding zorgde, was al lang bezig. Met het brutale verdict van 13 januari is het ook niet echt afgelopen. Alle veroordeelden gaan immers in beroep, waarbij ze redelijke hoop op strafvermindering hebben. Bovendien was het van bij het begin een politiek proces, en dat is het gebleven.

Omdat alles in Iran dubbel gelaagd en van bijbetekenissen voorzien is, ligt de precieze betekenis van het proces niet voor de hand. De geschiedenis ervan gaat ongeveer als volgt. Sinds Mohammed Khatami in 1997 tot president van Iran verkozen werd en een reeks hervormingen in gang zette, hebben zijn hervormers keer op keer verpletterende verkiezingsoverwinningen behaald. Die werden in de praktijk echter door de behoudsgezinde klerikalen aan de macht geneutraliseerd. De parlementsverkiezingen in de lente van vorig jaar bevestigden die trend heel duidelijk, en dit keer leken de religieuzen rond ‘gids’ Ali Khamenei minder hulpmiddelen te hebben om de hervormers tegen te houden.

Het is een vuistregel in Iran dat de strijd tussen hervormers en behoudsgezinden een kwestie van subtiele machtsverhoudingen is. Niemand kon dan ook denken dat het één en ander nu duidelijk zou worden. Maar al gauw wilde de meerderheid van hervormers in het parlement zich buigen over het nijpende vraagstuk van de tegen hun kranten ingevoerde nieuwe perswet. Op basis van die wet werden al meer dan dertig hervormingsgezinde kranten verboden. Prompt verbood Khamenei hen om zich ermee te bemoeien. Een teken dat de oorlog niet voorbij was.

In april vorig jaar werd in Berlijn een conferentie gehouden, over hoe het na de vreemde verkiezingen verder moest met de hervormingen in Iran. Het was een deftige conferentie, belegd door de Heinrich Böll-stichting van de groene partij – toen ook al partner in de Duitse regering – en natuurlijk met de hulp van de Duitse ambassade in Teheran. Invloedrijke figuren uit de hervormingsbeweging werden uitgenodigd, vroegen de regering toelating om te gaan, en kregen die. Niets wees erop dat zij in een hinderlaag liepen.

BLOTE ARMEN

Maar al snel bleken een aantal dingen gemanipuleerd te zijn – toch in het verloop van de conferentie indien niet in haar opzet. Om te beginnen waren de Iraanse oppositiegroepen in ballingschap er natuurlijk ook. Zelfs de giftigste onder hen: de zogenaamde Moedjahedin Khalk. Dat is een groep die nog steeds pretendeert het Iraanse regime vanuit Irak ten val te willen brengen, maar die intussen op gevoelige momenten bommen en granaten laat ontploffen die veeleer het conservatieve regime dan de hervormers van pas komen. Zij waren er dus ook, en zij maakten veel lawaai. Ze zullen zeker getracht hebben om het gebeuren naar hun hand te zetten.

Op het hoogtepunt van de werkzaamheden was er ook een sessie waarbij een man zich uitkleedde om de littekens van zijn folteringen te tonen. Op een ander moment zou een vrouw gedanst hebben. Zij werd met blote armen gefilmd. En daar klapte de val dicht. Plots was een tv-ploeg van de Iraanse televisie de hele zaak aan het filmen. De opnames van het dansje, het uitgeklede heerschap en de ongetwijfeld interessante commentaren van de moedjahedin zijn later tot in den treure door de Iraanse staatstelevisie uitgezonden. Uiteraard zónder de ernstigere, maar saaiere beelden van de échte werkzaamheden. Bij hun terugkeer in Iran werden de deelnemers dan ook aangeklaagd wegens deelneming aan onislamitische bijeenkomsten, aan een conferentie die eigenlijk een complot was om het Iraanse regime ten val te brengen. Nu is dus de uitspraak gevallen.

En het is een schokkende uitspraak, maar ze was wél aangekondigd. Een paar weken eerder was het verdict gevallen in een proces voor het speciale gerechtshof van de clerus. De beklaagde was de dissidente geestelijke Hasan Yoesefi Eshkevari, die ook in Berlijn aanwezig was. Hij is een moedig man die zelfs het gezag van de ‘gids’ durfde aan te vechten. Eshkevari, door de religieuze rechters ongetwijfeld meer als een verrader dan als een delinquent beschouwd, werd ter dood veroordeeld. Ook hij zou beroep aangetekend hebben, maar intussen is niet veel meer van hem gehoord.

De andere zestien zijn niet ter dood veroordeeld. Zes mensen werden vrijgesproken, twee kregen een boete, één een voorwaardelijke straf. De anderen kregen gevangenisstraffen van vier tot tien jaar. Journalist Akbar Ganji kreeg tien jaar gevangenisstraf én vijf jaar verbanning naar een plek in het zuiden van het land. In boeken en artikels beschuldigde hij hooggeplaatste figuren in het regime en zelfs ex-president Hashemi Rafsandjani van betrokkenheid bij een hele reeks moorden op dissidente intellectuelen en schrijvers. Daarbij durfde hij ook namen te noemen.

Saied Sadr, vertaler bij de Duitse ambassade in Teheran, kreeg tien jaar voor het helpen organiseren van de conferentie. Hij werd eigenlijk van communistische sympathieën beschuldigd, en van het binnensmokkelen van propaganda in Iran via het ‘diplomatieke valies’. Vertaler Khalil Rostam-Khani werd beschuldigd van banden met verboden linkse groepen. Hij kreeg negen jaar cel, al is hij niet naar Berlijn gegaan. De studentenleider Ali Afshari kreeg vijf jaar en de nationalistische politicus Ezatollah Sahabi 4,5 jaar. Afshari is sinds de uitspraak spoorloos. Er wordt gevreesd dat hij ergens vastgehouden wordt om hem ‘iets’ te laten bekennen. De twee vrouwen kregen elk vier jaar. Mehrangiz Kar is een bekende advocate die zich in vrouwenrechten specialiseert en Shahla Lariji een uitgeefster, eveneens bekend voor haar werk bij de vrouwenbeweging. Mehrangiz Kar lijdt aan borstkanker en vroeg al een paar keer om zich in het Westen te mogen laten verzorgen. Dat werd geweigerd.

MACHTELOOSHEID

De veroordelingen spreken voor zich. Het zijn willekeurige straffen voor opgeblazen of onbestaande misdrijven na een politiek showproces. Waarvoor dienen ze dan? In de eerste plaats natuurlijk om terreur onder de Iraanse bevolking te zaaien: wie zijn mond durft open te doen tegen het klerikale regime van Khamenei is in gevaar. Of dat werkt, hangt in grote mate af van de graad van desillusie waaraan de hervormingsgezinde Iraanse bevolking nu al lijdt. Na herhaalde demonstraties door de conservatieven van de machteloosheid van hun verkozen president – hoeveel verkiezingsoverwinningen die ook opstapelt – verwachten sommigen een zekere ontmoediging bij het publiek. In die zin is de uitspraak natuurlijk een bevestiging van die machteloosheid. Net als de lijst met verboden kranten die elke week langer wordt.

Dit alles kadert in het licht van de presidentsverkiezingen die in juni moeten plaatsvinden. De machteloze president werd enige tijd geleden onder druk van de conservatieven zelfs gedwongen om het ontslag van zijn belangrijkste raadgever, zijn minister van Cultuur Ataollah Mohadjerani, te aanvaarden. Zal de president het hart hebben om zich opnieuw kandidaat te stellen? Sinds enige tijd wordt dat af en toe in twijfel getrokken. Niet omdat hij bang zou zijn om te verliezen: er wordt beweerd dat hij niet kán verliezen als hij kandidaat is. Maar misschien omdat het nutteloos is?

Dat is alleszins wat de conservatieve klerikalen met hun acties proberen aan te tonen. In dat kader zijn het proces en de kletterende uitspraak een meesterstukje. Want het is niet alleen een signaal voor Iran zelf. Het doet net zo goed dienst als telegram naar verschillende buitenlanden. Naar de Verenigde Staten, waar de regering-Clinton al keer op keer liet weten dat toenadering met Teheran best bespreekbaar was – iets waarop geen antwoord gekomen is. En naar de Europese Unie. Iedereen weet dat de EU samen en haar landen afzonderlijk niet liever zouden willen dan de diplomatieke en handelsrelaties met Iran te normaliseren, en dat de regering van hervormers in Teheran dat ook zou willen. Het is zelfs waarschijnlijk dat ook een vleugel binnen de conservatieve strekking dat wil, maar dan niet als het Khatami ten goede komt.

Met de uitspraak van het proces dwingen de religieuze rechters de VS en de EU, die om mensenrechten bekommerd zijn, nu stelling te nemen in wat in Iran natuurlijk als een zuiver interne aangelegenheid bestempeld wordt. Met andere woorden: de verkiezingscampagne is begonnen.

Foto’s Maria Fialho

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content