De herverkiezing van Bush. De martelingen in Abu Ghraib. De chaos in het Midden-Oosten. Het was een treurig jaar, constateert H.J.A. Hofland: ‘Elk onheil dat werd voorspeld, is twee keer uitgekomen.’

kerstgesprekken

Hij moest er niet aan denken, zei hij vorig jaar in het intussen traditionele kerstgesprek met Knack. ‘Nog vier jaar George W. Bush! Dan ben ik tachtig voor er een nieuwe president komt.’

Ook in 2004 was de nestor van de Nederlandse journalistiek H.J.A. Hofland (77) nog iedere week present in de kolommen van de krant NRC Handelsblad en het weekblad De Groene Amsterdammer. Zijn wijsheden en inzichten werden hem niet door iedereen in dank afgenomen: de hate-mail stroomde binnen. ‘U zult zeker wel heel bedroefd zijn dat Saddam Hoessein is afgeserveerd? Bent u soms geheim lid van de Baath-partij?’ Of: ‘Die Mohammed B. had zeker bij u kunnen onderduiken, als u niet te laf was geweest?’

Nederland is stapelgek geworden, constateert Hofland mismoedig. Maar gelukkig bracht hij ook nu weer een deel van het jaar door in zijn geliefde New York. En dus kon de eerste vraag, naar jaarlijkse gewoonte, alleen maar luiden:

Hoe is de sfeer daar?

HENK HOFLAND: (eveneens naar jaarlijkse gewoonte) Een uitstekende vraag! Ik liep op 3 november, de dag na de verkiezingen, in de 23e straat naar buiten. Het eerste wat ik zag, was een huilende man van een jaar of veertig. Er was nog hoop dat hertellingen een wonder zouden brengen. In Manhattan won John Kerry met 87 procent van de stemmen – een stalinistische meerderheid. De stadstelevisie in New York zoomde de hele dag in op huilende mensen. Ik krijg nu nog mails van mensen die graag willen dat er wordt herteld, maar wat baat het? George W. Bush won met 3,5 miljoen stemmen in de popular vote. Een wereldramp.

Hebt u het zien aankomen?

HOFLAND: Zeker. Europeanen maken dikwijls de fout dat ze hun oor alleen te luisteren leggen in New York of in San Francisco. Daar kan het niemand wat schelen of Clinton het nu wel of niet met Monica Lewinsky gedaan heeft, want heeft president Harding destijds zelfs niet een geheime deur in het Oval Office laten maken voor zijn maîtresse? Maar in het Amerikaanse heartland waren de mensen diep geschokt door de affaire-Lewinsky. Daar wil men terug naar de aloude Amerikaanse waarden, en die vertolkt Bush keurig. ‘Irak? Nog even doorzetten en we winnen. We will prevail!‘ Wij zullen overwinnen! Dat is een eenvoudige boodschap, die wordt volgehouden. Dat valt niet tegen te spreken. John Kerry won de drie televisiedebatten, en zijn betoog zat snugger in elkaar. Te snugger voor die miljoenen kiezers.

Wat hij ook deed, John Kerry kon niet winnen?

HOFLAND: Het is zoals met onze eerste minister, Jan Peter Balkenende. Die wil ook al het goede op aarde, maar niemand gelooft hem. Voor een politicus is dat triest. Een dominee heeft nog zijn parochie, maar om aan het hoofd van 280 miljoen Amerikanen te staan, is er nog iets anders nodig.

Moet de conclusie dan zijn dat de tweedeling van Amerika een feit is?

HOFLAND: Dat denk ik wel. Na de verkiezingen kwam de aanval op de stad Faluja. Straks zijn er verkiezingen in Irak. De soennieten doen daar niet aan mee, die gooien bommen en laten zelfmoordauto’s rijden. Ik wil nu al voor mijn rekening nemen: die verkiezingen worden een bloedbad.

Als ze al doorgaan.

HOFLAND: Er zijn genoeg mensen die zeggen: wacht in ’s hemelsnaam een half jaar. Het is in ieders belang dat het daar wat rustiger wordt. Hoeveel Arabieren zijn er? Zeshonderd miljoen? Die kan je toch niet allemaal in het gelid zetten, volgens de waarden die op de ranch van Bush bedacht zijn? En dan is er de economische kant van de zaak. Wij betalen op dit moment het Amerikaanse tekort. Ik moet nog zien of de dollar zich herstelt. De schuldenlast loopt op. Dat zal in de eerste fase wel goed zijn voor de Amerikaanse export, maar daarna? Ik zie het de komende vier jaar somber in voor Amerika. Werkelijk waar.

Hoe valt te verklaren dat een hele natie al die leugens over massavernietigingswapens heeft geslikt?

HOFLAND: Er zijn ook veel Amerikanen die vinden dat Bush de grootste leugenaar aller tijden is. Er bestaan hele websites waarop al die leugens van naaldje tot draadje worden uiteengerafeld. Maar dan zegt hij: ‘Daar praten we niet meer over. We hebben Saddam toch! We will prevail!‘ En dan roept het heartland: ‘Weet je wat we met het gebouw van de Verenigde Naties moeten doen? Een parkeergarage van maken!’ Dat heb ik echt gehoord.

Wordt George W. Bush in zijn tweede ambtstermijn een andere president, zoals veel mensen geloven?

HOFLAND: Het is mijn indruk dat de kloof tussen Amerika en de rest van de wereld almaar groter wordt. Condoleezza Rice wordt minister van Buitenlandse Zaken. Je krijgt geen speld tussen haar denkwereld en die van de president. Minister van Defensie blijft Donald Rumsfeld, de architect van de militaire mislukking in Irak. Elk onheil dat werd voorspeld, is twee keer uitgekomen. Het is allemaal veel erger dan we ons voor de oorlog konden voorstellen. Maar de televisiezender Fox News roept Bush ondertussen uit tot de grootste staatsman aller tijden. Het is ongelooflijk hoe ze dat volk het ene oor na het andere aannaaien. En ze gaan de volgende vier jaar in dezelfde vaart verder met hun conservatieve revolutie.

Wat is een conservatieve revolutie?

HOFLAND: Een vereniging van Amerikaanse wetenschappers stuurde een protestbrief naar Washington omdat ze vinden dat het vrij onderzoek wordt beperkt. Stamcelonderzoek, bijvoorbeeld. Er is de anti-abortusbeweging. Ik wil niet overdrijven, maar veel Amerikanen gedragen zich zoals de Nederlanders in 1566, ten tijde van de beeldenstorm, toen ze Antwerpen kort en klein sloegen. Er hangt een sfeer van godsdienstig beïnvloede achterlijkheid over het land, zoals je die in Nederland nu alleen nog in enkele uithoeken op de Veluwe vindt.

Een soort zwartekousenkerk?

HOFLAND: Ja, en die sfeer beïnvloedt de wetenschappelijke ontwikkelingen aan de universiteiten. De onderzoeksprojecten waarin de industrie investeert. De studierichting die studenten kiezen. Maar ook de buitenlandse hulp. Enkele jaren geleden gaf de Amerikaanse regering nog veel geld aan Afrika voor de strijd tegen aids. Nu hoor je daarover nog alleen het verhaal van Bush, die vindt dat onthouding de beste manier is om geen aids te krijgen. En condooms dan? Nee, onthouding. Dat is dan het woord van de plaatsvervanger van God in Washington.

Het publiceren van de foto’s van martelingen in de gevangenis van Abu Ghraib leek het equivalent van de slachtpartij in My Lai, tijdens de oorlog in Vietnam. Maar niemand werd er echt op aangesproken.

HOFLAND: Donald Rumsfeld zei: ‘Er zitten een paar rotte appels in een mand die deugt.’ En dat was het. Die foto’s staan in de hele Arabische wereld symbool voor de Amerikaanse bezetting van Irak. Voor de aanval op Faluja begon, trokken tussen 250.000 en 300.000 mensen uit de stad weg. Op de satellietzenders Al-Jazeera en Al Arabia zie je die mensen door de woestijn sjokken. Dat is geen pretje. Hebben we hier daarvan op televisie één beeld gezien? Terwijl hun stad daarna werd ‘bevrijd’, werd ze tegelijk ook kapotgeschoten. Hoe kapot? Wij zien alleen dat hier en daar een deur wordt ingetrapt. Verder niets.

De werkelijkheid heeft twee kanten. Is dat niet van alle tijden?

HOFLAND: Lang geleden bezocht de Amerikaanse president Dwight Eisenhower een conferentie in Parijs. Hij werd voorgereden ‘in een glanzende Cadillac’. Even later werd Patrice Lumumba in hetzelfde merk auto aangevoerd, maar dat was ‘een glimmende Cadillac’. Nikkers reden toen in glimmende auto’s, wij in glanzende. In de tijd van de Koude Oorlog heerste er in de nieuwsvoorziening een tweetalensysteem. Iedere nuance waarmee je gebeurtenissen aan de andere kant van het IJzeren Gordijn beschreef, was een nuance te veel. Dat waren allemaal schurken. Als wij toen in de krant nuances aanbrachten, kwam ons dat op zware beledigingen van de rechterzijde te staan. Dat tweetalensysteem is er nu weer. Of het nu verzetslui zijn, terroristen, soenni’s of Koerden, in de populaire Amerikaanse pers hebben ze er maar één woord voor: thugs! Bandieten.

Wat is de werkelijkheid in Irak?

HOFLAND: De werkelijkheid zijn doodsbange kinderen. Plotseling wordt de deur opengetrapt, en daar staat een tot de tanden gewapende reus van een Amerikaanse soldaat. Die schiet papa misschien zo dadelijk dood. Of papa nu iets gedaan heeft of niet. Of hij naar zijn achterzak grijpt om een zakdoek te pakken of een pistool, daar wacht die soldaat niet op: pang, papa weg. Dat vergeten die kinderen niet. Die gaan daarna naar het terroristenschooltje. De manier waarop de dictator Saddam ten val is gebracht, heeft zoveel collateral damage veroorzaakt dat de zegeningen van de bevrijding van het Iraakse volk er volledig worden door overschaduwd. Niet alleen in Irak, ook in Pakistan, in Syrië. De oorlog in Irak heeft het front tegen het terrorisme oneindig langer en dieper gemaakt. En dat gaat de volgende vier jaar door, dat geef ik jullie op een briefje.

U schreef dat we naar Irak kijken door een omgekeerde verrekijker. Er zijn onze media en er zijn de satellietzenders, de schotelantennes en het internet.

HOFLAND: Iedere oorlog is propaganda. Maar de helft van de propaganda is ook waar. Wij zien een opgeblazen auto. Wij zien niet hoe 300.000 mensen uit de woestijn terugkeren naar de puinhopen die vroeger hun huizen waren. Zonder water en elektriciteit. Die kant van de werkelijkheid wordt hier, ook in Europa, volstrekt genegeerd. En daar krijg je vroeg of laat de rekening voor gepresenteerd.

Als u president was, wat zou uw prioriteit zijn?

HOFLAND: Irak onttrekt het echte gevaar aan het oog, en dat is Iran. Die mensen liegen erop los. Die zijn bezig een kernbom te maken. Een fundamentalistische regering met een kernwapen is een ramp. Als je de behoeder van de vrije wereld bent en het machtigste land ter wereld, zou je toch denken dat je daar moet op letten.

Zochten de Amerikanen de massavernietigingswapens op de verkeerde plek?

HOFLAND: Ja. Ze waren aan het verkeerde adres. Terwijl iedereen wist wat er in Iran gaande was. Ondertussen bepaalt de Israëlische premier Ariel Sharon in de Palestijnse kwestie al bijna vier jaar de Midden-Oostenpolitiek van Washington. Eerst deed Sharon of hij niet hoorde dat Bush hem vroeg om Ramallah niet aan te vallen, daarna lieten ze hem maar begaan. Over een half jaar zal je zien dat er ook na de dood van Yasser Arafat niets ten goede is veranderd.

Intussen zit in een grot Osama Bin Laden…

HOFLAND: … en die denkt: kom, ik ga vanavond om acht uur eens naar het Journaal kijken. Welk goed nieuws is er vandaag weer op de buis? De grootste vijand van het Westen hoeft bij wijze van spreken zelf niets meer te doen, want wij sturen hem zijn nieuwe rekruten. Het is echt ongelooflijk. Hoe groter de chaos in de Arabische wereld wordt, hoe meer het Osama Bin Laden voor de wind gaat. Het lijkt wel de Verelendungstheorie van Karl Marx in de praktijk.

Pardon?

HOFLAND: Een opstand of revolutie, zei Marx, kan pas plaatsvinden wanneer de massa het diepste punt van zijn ellende heeft bereikt. Iets dergelijks is nu aan de hand in Irak. Alle restanten van goodwill die het Westen in de Arabische wereld misschien nog genoot, zijn uit het raam gekieperd: pfffwwt, wég. Neoconservatieve pleitbezorgers van de oorlog, zoals Paul Wolfowitz en Condoleezza Rice, gingen ervan uit dat zich in Irak na de zogenaamde bevrijding een soort Wirtschaftswunder zou voltrekken. In twee of drie jaar tijd zou het land weer worden opgebouwd, Irak zou het stralende voorbeeld van democratie worden voor het hele Midden-Oosten. Hoe naïef kun je zijn? Wat in Irak verwoest is, krijg je in geen tien jaar weer opgebouwd. Je kunt Bagdad niet vergelijken met Berlijn, en Faluja niet met Hamburg of met Dresden. Ze blijven in Irak veel langer met het puin zitten dan de Duitsers of de Japanners na de Tweede Wereldoorlog. En komt het binnen vijf of tien jaar – veel langer zal het niet duren, schat ik – ook nog eens tot een oorlog in Iran, dan is de Verelendung compleet. Ook aan onze kant.

U signaleert een ‘Israëlisering van het Westen’. Wat bedoelt u daarmee?

HOFLAND: Als je in Israël de straat op gaat, moet je er voortdurend rekening mee houden dat een Arabisch uitziend mens die voor, achter of naast je loopt opeens kan ontploffen. Dat is een feit van het dagelijkse leven. Voor 11 september was dat in Europa niet het geval, maar dat is veranderd. Op de weg hiernaartoe zag ik een Arabisch uitziende man met een sikje, waar hij voortdurend aan zat te trekken. Voor je het weet, is dat een lont! Zo een gedachte zou drie jaar geleden niet zijn opgekomen. Onbekende pakjes worden niet meer naar het loket voor gevonden voorwerpen gebracht. Mensen rennen naar de telefoon en bellen de politie. We nemen geen risico’s meer. Tijdens de Koude Oorlog werd het leven gekenmerkt door een grote mate van voorspelbaarheid. Dat betonnen fundament is weg: er kan altijd iets in de lucht vliegen. Dat is het begin van de Israëlisering van het Westen.

Moeten we dan doen zoals Israël: een hek bouwen?

HOFLAND: Hoe zou je dat willen doen? Er wonen in Nederland een miljoen moslims. Dat zijn ook allemaal geen verdachte mensen. Volgens schattingen zouden een 50.000 een beetje verdacht kunnen zijn, en 5000 misschien gevaarlijk. De helft van de passagiers op de tram is moslim. Zijn die daarbij? Niemand die het weet.

Er staat stilaan wel een hek in de hoofden van de mensen.

HOFLAND: Natuurlijk. Onder ons gezegd, er is hier in Nederland een begin van rassenhaat.

We wonen ondertussen ook in elektronische vestingen. Lopen we niet allemaal met een elektronische enkelband om?

HOFLAND: Aan alle mogelijke elektronica zijn we allang gewend. Als je een bank binnenloopt, een station, een openbare ruimte. Als je over het dorpsplein van Ede loopt en je kijkt naar boven: videocamera’s. Ze hebben nu ook videocamera’s met geluid. Zodat ook gevaarlijke geluiden meteen worden geregistreerd en aan de politie gemeld. Weten jullie wat een gevaarlijk geluid is?

Een blaffende hond?

HOFLAND: Ja, dat is levensgevaarlijk! Maar ik bedoel: een menselijk geluid dat gevaarlijk is. Zijn dat hooligans in een voetbalstadion? Nee, dat is niet gevaarlijk. Gevaarlijk zijn klanken die Arabisch zouden kunnen zijn. Als je dat hoort, benen maken.

À propos: hoe is de sfeer hier? Hier in Amsterdam?

HOFLAND: Dat is al de tweede uitstekende vraag! De sfeer is, kan ik u vertellen: verward en mistroostig. Niemand weet nog echt goed waar hij aan toe is. Ik zat onlangs in de tram tegenover een oud Turks mannetje, zo oud als ik ongeveer. Vroeger knikte je elkaar vriendelijk toe, maar nu zag ik dat mannetje wantrouwend kijken en denken: het is wel een ouwe lul, maar misschien geeft hij me zo dadelijk een knal voor mijn kop. De verwarring is totaal. We hebben een publieke opinie die de kluts kwijt is. Columnisten vliegen elkaar naar de keel, hoofdartikelenschrijvers weten geen diagnose te stellen, deskundigen lopen elkaar voor de voeten. De sociaal-democratie krijgt in Nederland geen poot meer aan de grond en men schuift naar rechts – naar populistisch rechts.

Overal weerklinkt de roep om ‘normen en waarden’.

HOFLAND: Het probleem met Nederlanders is: spreek je ze afzonderlijk, dan zijn het de braafste mensen ter wereld. Maar als je even niet kijkt, plassen ze aan alle kanten wild. Dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat tot behoud van normen en waarden een wildplasser wordt doodgeschoten. Er is meer openlijk geweld en, zoals ik al zei, ook meer rassenhaat. Nederlanders hebben altijd van zichzelf gedacht dat ze een tolerant volk waren. Dat blijkt een misverstand. Men heeft tolerantie verward met onverschilligheid. In de zuilenmaatschappij konden een katholieke en een protestantse geitenfokkersvereniging vreedzaam naast elkaar bestaan zonder dat daar moord en doodslag van kwam. De bedoeling was ook de moslims in een eigen zuil te parkeren – maar dat is mislukt. Ik denk dat de mislukking van de multiculturele samenleving in Nederland veel te maken heeft met het feit dat we zo dicht op elkaar wonen en dat er zoveel mensen in de Randstad samenklonteren. We hebben al vijftig jaar een huisvestingsprobleem waar jullie in België je zelfs geen voorstelling van kunnen maken. Dat maakt samenleven er niet eenvoudiger op.

In Nederland, schreef u, zijn de objectieve voorwaarden vervuld om een dictator aan de macht te brengen. Met permissie: dat is een tamelijk wilde gedachte.

HOFLAND: Ik wilde eens kijken hoe mijn lezers daarop zouden reageren. Het is hier de Weimarrepubliek niet natuurlijk, dat weet ik ook wel, en we hebben hier geen revolutionairen. Pim Fortuyn was dat niet en Geert Wilders is het zeker niet. Een man die zich voortdurend moet bedwingen om met zijn Audi de toegestane maximumsnelheid niet te overschrijden, is niet mijn idee van een dictator. Anderzijds: ik kan u de lectuur aanbevelen van De techniek van de staatsgreep – Curzio Malaparte, 1929. Het organiseren van een staatsgreep is eigenlijk een koud kunstje. Ieder land heeft zijn eigen droesem – het rapaille dat klaarstaat om de volgende SA te worden. Ik maak me evenveel zorgen over die neonazistische vechtersbazen als over moslimfundamentalisten. (lacht) En ze zitten nu al op minder dan vijftig kilometer van Antwerpen. Ze komen heel dichtbij hoor! Ik zou de Scheldetunnel maar opblazen.

Pim Fortuyn werd dit jaar op een haar na verkozen tot de Grootste Nederlander Aller Tijden. Wat leert ons dat over het Nederlandse volk?

HOFLAND: Dat leert ons wat ik al jaren staande houd: de Nederlanders zijn een van de minst televisiebestendige volkeren ter wereld. Het is natuurlijk tamelijk krankzinnig om ‘onze Pim’ boven Spinoza of Erasmus te plaatsen. Maar weten jullie wie er op de 189e plaats geëindigd is?

Toch niet Henk Hofland?

HOFLAND: Met achtentwintig stemmen. Kan je nagaan. Dat maakt toch weer veel goed.

Door Piet Piryns en Hubert van Humbeeck

‘Alle restanten van goodwill die het Westen in de Arabische wereld misschien nog genoot, zijn uit het raam gekieperd: pfffwwt, wég.’

‘Die verkiezingen in Irak worden een bloedbad.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content