Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De Vlaamse regering vindt geen bestuurders voor haar wetenschappelijke instellingen. Tenzij heren die zichzelf voordragen voor een topbenoeming.

Politieke benoemingen in de wetenschap: het lijkt ondenkbaar. Als er één discipline bestaat, waarin kwaliteiten objectief beoordeeld kunnen worden, dan wel de wetenschap. Publicaties in vakbladen kunnen na een goede screening een indicator geven van de waarde van een wetenschapper. Maar Vlaanderen zou niet zijn wat het was, als ook hier geen politieke invloeden zouden meespelen. Zo schreef een gealarmeerd Leuvens hoogleraar ooit een brief aan Vlaams minister voor Leefmilieu Theo Kelchtermans (CVP), met de vraag zijn kandidaat voor een mandaat bij het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer te benoemen – hoewel de man geen doctoraat had, en andere kandidaten wel. Kelchtermans – altijd bereid tot een dienst aan de bevriende troepen – ging welwillend op de vraag in.

Het valt echter in het niet, in vergelijking met de manier waarop de top van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (Vib) benoemd werd: een instelling met een budget van meer dan een miljard frank, waarvan de Vlaamse regering het leeuwendeel voor haar rekening neemt.

Op 5 april 1995 werden een aantal beslissingen genomen inzake de implementatie van het instituut, waarvan het bestaan vooral door het kabinet van minister-president Luc Van den Brande (CVP) wenselijk werd geacht. De nota over die vergadering van 5 april heeft het onder meer over de samenstelling van een stuurgroep van vijf personen, die geschikte kandidaten moest zoeken voor de diverse functies van directeur. Tot de vijf behoorden twee “eerste wetenschappelijke adviseurs” van het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk-Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT): Jo Bury en Rudy Dekeyser (respectievelijk van CVP- en SP-signatuur).

Het lijkt de logica zelve dat de stuurgroep voor zulke belangrijke mandaten vacatures zou laten plaatsen in gespecialiseerde internationale media. Dat gebeurde echter niet. Kennelijk huldigde de stuurgroep het devies “wat we zelf doen, doen we beter”. Want wie werden algemeen directeur en vice-algemeen directeur van het Vib? Bury en Dekeyser! Ze beslisten zelf hoeveel ze zouden verdienen, en ook een dienstwagen met chauffeur zagen ze best zitten.

Er zijn geen ernstige aanwijzingen dat het Vib niet goed wordt geleid, hoewel de onvrede groeit over de arrogantie waarmee vooral Bury de prioriteiten van de Vlaamse biotechnologie stuurt.

EEN DRAAK MET TWEE KOPPEN

De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (Vito) – nog zo’n instituut met een overheidsdotatie van tegen het miljard frank – raakte in 1992 echter wél verlamd door een soortgelijke politiek benoemde dubbelkoppige draak aan haar top. De heren Staf Spaepen (CVP) en Gilbert Eggermont (SP) maakten elkaar het leven zo zuur, dat ze al een jaar na hun benoeming bedankt werden. Contractueel moesten ze wel tot het einde van hun zesjarig mandaat worden uitbetaald, tenzij ze andere inkomsten hadden. Tot einde 1997 liet Eggermont elk jaar schaamteloos weten hoeveel hij had verdiend, en kreeg het verschil bijbetaald. Spaepen stuurde niks en rijfde ongegeneerd de volle pot binnen. Het zaakje kostte de overheid naar schatting bijna vijftig miljoen frank – daar hadden heel wat doctoraten mee gemaakt kunnen worden.

Ondertussen kreeg Walter Dejonghe, de industrieel die als afgevaardigd bestuurder was ingehuurd om de Vito-stal uit te mesten, na zes jaar geen verlenging van zijn contract. Geen nood, want binnenshuis zat een opvolger klaar: Jan Kretzschmar, die de opdracht aanvaardde. Maar op 29 mei liet die in een briefje van drie lijnen aan voorzitter Henri Martens van de raad van bestuur weten dat hij zijn mandaat om gezondheidsredenen niet zou opnemen. Het heet dat de stress van de onderhandelingen hem te veel was geworden.

Het bureau Van Ram Associates, dat geregeld opdrachten van de Vlaamse regeringstop krijgt, moest een nieuwe kandidaat zoeken in de “eigen bestanden” of in de lijst van namen die de Vito-bestuurders doorspeelden, “eventueel te verzamelen via de voorzitter”. Daaruit werd Koen Allaert gevist, research & development manager bij Alcatel Bell. In een vertrouwelijke nota van 23 juli bekrachtigde de Vlaamse regering zijn benoeming. Zijn curriculum oogt indrukwekkend, hoewel er in de evaluatie op gewezen werd dat hij “nooit in knelsituaties heeft moeten onderhandelen”. Dat is niet langer het geval, want ook Allaert haakte in extremis af, officieel omdat hij van Alcatel een beter voorstel kreeg, hoewel hij met klem had ontkend dat hij parallelle gesprekken met zijn werkgever voerde.

Het mandaat bij het Vito brengt 5,5 miljoen frank per jaar op (zonder de andere voordelen): misschien wat weinig naar de smaak van een industrieel, maar zeker niet voor talloze geïnteresseerden uit de politiek getinte milieus. Want de zoektocht dreigt te verzanden in het afschuimen van de vrienden. Het spook van een nieuwe politieke hofhouding duikt weer op. Er circuleren al namen van wat waarnemers bij voorbaat als tweederangsbestuurders bestempelen. Een ingewijde benadrukt dat de politiek tot dusver grotendeels buiten de evaluaties was gehouden, “maar dat het aanslepen van de zaak in de raad van bestuur standpunten naar boven woelt, die de voorbije zes jaar verborgen waren gebleven”.

En binnenkort dreigt men ook op zoek te moeten naar een nieuwe topman voor dat andere paradepaardje van de Vlaamse regering: het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (Imec).

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content