Over een moeilijk verleden en een wankele toekomst: bedenkingen bij de recentste jaarcijfers van de Belgische bedrijven en de gezondheidstoestand van de Belgische economie.

Bij de toekomst van de wereld- economie heeft Robin Bew de nodige reserves. ‘De wereld,’ schrijft de hoofdeconoom van de Economist Intelligent Unit in De Wereld in 2005, een uitgave van ons zusterblad Trends, ‘zal zich schoorvoetend moeten aanpassen aan de economische vertraging.’ Bew ziet de consumptie in de Verenigde Staten wegsmelten in 2005, want vroeg of laat moeten de VS hun metersdiepe schuldenput delgen en zal de Federal Reserve, de Amerikaanse nationale bank, haar rentetarieven moeten bijstellen en op die manier de investeringen remmen. En hij ziet de galopperende groei van China gestuit worden, omdat de gesubsidieerde economie van het land sukkelt met overcapaciteit en dalende marges. Beide gebeurtenissen, bedenkt hij, zullen de economische vooruitgang in 2005 drastisch inperken.

‘De mensen hebben het wellicht niet zo gevoeld’, argumenteert Bew, ‘maar de economie heeft een fijne tijd gehad. In 2004 tekenden we een economische groei van vijf procent op, het snelste groeiritme in twintig jaar. De ondernemingen kwamen op dreef en nare gedachten over een recessie gingen overboord. De kostenbesparingen zijn verminderd en de verkoop zwelt weer aan. Maar de pret blijft niet duren: wellicht zal blijken dat 2004 het hoogwaterpeil heeft aangegeven van de huidige wereldwijde expansie. Op het eerste gezicht heeft het economisch herstel zich in de voorbije jaren voorgedaan op een merkwaardig brede basis. Maar als we het toplaagje wegkrabben, wordt met- een duidelijk dat amper drie sleutelfactoren de wereldwijde groei beïnvloed hebben: de Amerikaanse vraag, de Chinese economische bloei en goedkoop geld.’ En als die wegvallen, hoor je hem denken, raakt de wereldeconomie ongetwijfeld in het slop.

Is Bews visie op de wereldeconomie ook op België van toepassing? Niet helemaal. Het Belgische bruto nationaal product (bnp) hangt voor driekwart af van export binnen de Europese Unie, en dan nog vooral van de traditionele landen binnen die unie. Amerika en China zijn dus niet doorslaggevend in de prestaties van de Belgische economie – tenzij natuurlijk onrechtstreeks, via de export vanuit die Europese landen. Daarom kon het Belgische bnp de voorbije jaren niet groeien op het supersonische ritme van China of de Verenigde Staten, maar sputterde het tot halfweg 2003, om eerst goed aan te trekken tot en met de voorbije zomer en om weer stevig af te kalven bij het vallen van de bladeren. Dat leverde een bescheiden groei van net boven het procent op in 2003. Volgens de meest optimistische schatters zal het bnp in 2004 en 2005 met 2,5 procent stijgen. Met andere woorden: de economie blijft met een bescheiden ritme groeien.

Aan de gulheid van onze overheid is dat alvast niet te danken. Er zijn in de nasleep van de crisis (2001-2002) geen grote openbare werken á la Frère-Orban bevolen – wellicht worden die opgespaard tot volgend jaar, wanneer er weer gemeenteraadsverkiezingen aankomen – en evenmin zijn er grote aankopen gefinancierd om de economie aan te zwengelen tijdens de uitlopers van de crisis. Integendeel. Begrotingstechnisch had de Belgische politiek andere katten te geselen: voldoen aan de strenge normen van het Europees Stabiliteitspact en de begroting – soms met de nodige handigheidjes – in evenwicht houden óndanks het zware uitgavenpatroon waar Vadertje Staat maar niet van afkomt.

Met dank aan onszelf

Ligt het dan aan de bedrijven? Hebben die in 2003 dan gevoelig beter geboerd dan in de crisisjaren 2001 en 2002? Sommige wel. Electrabel, de winstkampioen onder de Belgische ondernemingen, maakte in 2003 zeven dagen op zeven, 365 dagen per jaar 3 miljoen euro winst per dag, zo leren we uit de Trends Top 30.000, een kolossaal naslagwerk met tweeduizend bladzijden cijfers en letters over de gezondheidstoestand van de grootste Belgische bedrijven. Een mens zou zich erbij afvragen wat de Belgen in hemelsnaam heeft bezield om zo’n goudmijn aan de Fransen over te laten. Maar eigenlijk is Electrabel een zeldzame uitzondering. Omdat het bnp van de voornaamste handelspartners in 2003 is blijven sputteren, hebben de ondernemingen het Belgische bnp niet naar de sterren kunnen stuwen. Bovendien zijn we met z’n allen een stuk minder ijverig dan voorheen: de Belgen presteerden in 2003 tien procent minder uren dan het jaar daarvoor.

Dat de Top 30.000 desondanks dikkere winsten in onze ondernemingen reveleert, heeft deels te maken met de lichtjes gestegen productiviteit, maar wellicht vooral met spitsvondiger boekhouders. ‘De grootste winsten zijn vaak artificieel’, zegt Tony Coen- jaerts, directeur van Trends Tendances en uitgever van de Top 30.000. Coenjaerts bedoelt: dat de totale winst van het Belgische bedrijfsleven volgens de recentste jaarrekeningen groter is dan tijdens de crisisjaren, is het resultaat van eenmalig geïncasseerde meerwaarden of van simpel geschuif met winsten en verliezen. Om een koe een koe te noemen: de stijging van de totale winst van de Belgische bedrijven voor het referentiejaar 2003 is in hoge mate te danken aan het buitengewone resultaat van telecomoperator Belgacom, die in 2003 een meerwaarde van 5 miljard euro heeft weggeboekt. En dat de holdings een verlies van zeven miljard euro hebben omgebogen in een winst van 3,7 miljard, is óók al het gevolg van één boekhoudkundige pennentrek: twee buitenlandse holdings hebben simpelweg een deel van hun winst in het fiscaal vriendelijker België ondergebracht.

‘In feite’, zegt Coenjaerts, ‘is er enkel bij de verzekeraars een spectaculaire stijging van de winsten. In 2002 maakte die sector nog 900 miljoen euro verlies, nu schrijft hij weer in zwarte cijfers. Dat komt omdat te veel verzekeraars tijdens de beurshausse sjacherden met hun prijzen en leefden van hun financiële inkomsten. Na de beurscrash hebben ze hun tarieven weer op realistischer niveaus gezet en voerden ze enkele drastische saneringen door. Nu is de sector eindelijk weer gezond.’ Maar niet gezond genoeg om in zijn eentje de Belgische economie op de rails te houden.

Als het Belgische bruto nationaal product (bnp) er de jongste maanden toch in geslaagd is om een dik percent te stijgen en als we ervan mogen uitgaan dat die stijging zich voor 2004 en 2005 in België gemiddeld sterker zal doorzetten dan in de rest van de eurozone, dan is dat vooral aan de particulieren te danken. Aan u en aan mij. Opmerkelijk. In 2003 gingen netto 50.000 jobs verloren. En de jobs die overbleven, zijn steeds minder zeker: uit de sociale balansen van de bedrijven blijkt hoe het aandeel van interimarbeid en tijdelijke contracten voortdurend toeneemt – 45 procent van de arbeidskrachten in onze industrie hebben bijvoorbeeld géén contract van onbepaalde duur. Intussen neemt ook het aantal deeltijdse werknemers toe (plus 6 procent) en verdwijnen de voltijdse banen (min 2,5 procent) uit de jaarverslagen. Het is bovendien járen geleden dat nog zoveel Belgen een uitkering nodig hadden om te kunnen overleven – de laatste keer dat 16 procent van de actieve bevolking, omgerekend 1 miljoen mensen, een beetje tot heel veel geld van de overheid kreeg toegestopt, dateert van 1993, toen de naweeën van de crisis van de vroege jaren ’90 nog in alle hevigheid nazinderden. De totale loonmassa – de hoeveelheid geld die we beschikbaar hadden om te consumeren – is daardoor navenant geslonken. ‘En toch’, zegt Tony Coenjaerts, ‘hebben de Belgen massaal hun spaarpotten opengebroken, huizen gebouwd of gekocht en woningen gerenoveerd. Wellicht zat de lage rente er voor iets tussen. Of misschien vonden de mensen dat ze al veel te lang hadden gespaard. Of het herstel van de beurs heeft hen vertrouwen in de toekomst gegeven, of hun vermogen onverwacht weer doen aangroeien. Ik weet niet wat hen precies heeft overgehaald om massaal te investeren, maar in elk geval hebben de particulieren de economie gered.’

Het valt af te wachten of ze dat nog een tijdje zullen kunnen doen, zeker als ze het vertrouwen in een verdere economische groei aan het verliezen zijn, zoals een recente enquête suggereerde. En wat als de particulieren de economie niet langer ondersteunen? Zal de activiteit van de bedrijven dan wel het bnp op peil kunnen houden? Coen- jaerts weigert zijn glazen bol boven te halen, maar uit de Top 30.000 spreekt alvast een sprankje hoop: de Belgische bedrijven investeren méér dan vorig jaar. ‘Dat wijst op méér geld en een grotere vraag om te exporteren’, zegt Tony Coenjaerts. Nu maar hopen dat de rest van Europa zijn Belgische toeleveraars daarin wil volgen.

Frank Demets

De grootste winsten van het Belgische bedrijfs- leven zijn vaak artificieel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content