De VLD vreest voor haar rechtervleugel. De partij moet dus wel over veiligheid praten. Desnoods met gespleten tong.

Als de VLD-top en de hogere kaders in die partij konden zeggen wat ze denken, wordt er voluit gepalaverd over meer Vlaamse autonomie. De partij heeft een interne nota klaar waarin Vlaams parlementslid Karel De Gucht gedetailleerd becijfert hoe het Belgisch kostenplaatje er na een nieuwe staatshervorming kan uitzien. Toch zal de partij in de komende maanden, in achterzaaltjes en liberale clublokalen te velde, niet te koop lopen met haar visie op meer Vlaanderen. En ook over veiligheid zou ze liever het achterste van haar tong niet laten zien. De top heeft er een kijk op die niet echt verschilt van die van andere partijen. Niettemin kondigde de partij vorige week aan dat ze in februari uitpakt met een “veiligheidsplan”.

Blijkbaar brak nood de eerste campagnewet die zegt dat je niet over thema’s moet praten die je niet onderscheiden van de rest.

Enkele weken geleden nog maar vernamen VLD-kaders van hoog tot laag dat ze volgens de Melsensstraat niet over het communautaire (“Meer Vlaanderen”) of de veiligheid moeten praten. Het màg, maar het hoeft niet, want electoraal zet het toch geen zoden aan de dijk. Samen met mobiliteit, infrastructuur en onderwijs behoren Vlaanderen en veiligheid voor de VLD tot “neutrale” thema’s die “bruikbaar maar minder onderscheidend” zijn. Zo staat het in een interne handleiding – een “regieboek” – voor de verkiezingscampagne. Campagne die, zo schrijft VLD-voorzitter Guy Verhofstadt in zijn inleiding op het boekje, gebaseerd zal zijn op “degelijk opinieonderzoek”. Helemaal taboe zijn de onderwerpen milieu, sociale zekerheid en migranten. VLD’ers die straks electoraal willen oogsten, spreken bij voorkeur over “belastingen, deregulering, burgerinspraak, justitie, handel en middenstand”.

Veiligheid is dus een neutraal thema. Te meer omdat de liberalen die in de Wetstraat en de media de toon aangeven, daar – nogmaals – geen fundamenteel andere kijk op hebben dan andere democraten. Ook voor Verhofstadt, Marc Verwilghen of Patrick Dewael is veiligheid een kwestie van veel preventie en pas in laatste instantie repressie. Het strafrecht is een allerlaatste filter, als al het voorgaande – sociale zekerheid, werkgelegenheid, scholing, opvang – gefaald heeft. Dat de stok achter de deur best iets dikker mag zijn, alla, Fred Erdman (SP) en Marc Van Peel (CVP) zullen het niet anders zeggen. Meer zelfs, het beleid gaat vandaag al in die richting. Getuige deoriëntatienota van justitieminister Tony Van Parys (CVP) over het strafrechtelijk beleid, met een voorstel tot hervorming “om de hedendaagse jeugdcriminaliteit te verhelpen”.

“Veiligheid is een sociaal thema”, zegt SP-volksvertegenwoordiger Johan Vande Lanotte. “Het is zeer moeilijk om tussen redelijke politici grote verschillen te zien in het denken daarover. Dat onderscheid maken is kunstmatig en het heeft iets ridicuuls. Het is dus niet zo’n goed idee om er een campagne rond te voeren.”

Dat vindt ook Marc Verwilghen. Voor hem is het, net zoals justitie, een terrein waarop de res publica en dus – jawel – het algemeen belang moeten primeren. Zeg maar: een “wit” thema. “Wat is het verschil tussen socialisten, christen-democraten en liberalen in het denken over veiligheid? Dat is zeer miniem. Het is een van die thema’s bij uitstek waarvoor je het partijgewaad moet kunnen afleggen.” Per slot van rekening is er ook al Octopus geweest, waar acht partijen vrij unisoon over justitie en politie konden praten.

WARD-SPIERBALLEN-BEYSEN

“Veiligheid is een democratische bekommernis”, vervoegt VLD-woordvoerder Bart Somers het koor. “Het is dwaas om het over te laten aan één of twee poujadistische partijen. Dat is de reden waarom we er toch willen over praten.” Zelfs al moet dat dan op een congres, vier maanden voor de verkiezingen.

Blijkbaar is er onderweg dus toch iets veranderd in de VLD-strategie. Blijkbaar werden Noël Slangen en de anderen in de “communicatiecel” van de Melsensstraat met de rug tegen de muur geduwd. Het VLD-“regieboek” dateert van voor de tijd dat Turks-Koerdische rellen, geweld op school en Schaarbeekse nozems in primetime op televisie kwamen. En morgen zit Johan Demol op TV1 in Panorama. Al sinds de eerste Vlaams Blok-affiche – “Recht op veiligheid” – in het straatbeeld verscheen, worden liberale verkozenen aangeklampt door “hun” kiezers met de vraag: wat doen júllie eraan?

Toonaangevende VLD’ers kunnen in privé-gesprekken wel lacherig doen over Ward-Spierballen-Beysen, maar de Antwerpenaar zelf weet dat hij met zijn aanpak menig donkerblauwe snaar in de stad van Seefhoek en Borgeroco betokkelt. Bij de VLD, en a fortiori bij de communicatiecel die samen met Slangen de verkiezingen voorbereidt, zit de vrees er heel diep in dat deze keer niet de SP maar wel de VLD pluimen zal laten aan het Vlaams Blok.

“Veiligheid is een verschrikkelijk delicaat thema waar je je nek kunt op breken”, weet Marc Verwilghen. “Maar er laat zich een dwingende plicht voelen om er toch over te praten. Ik heb veel mensen ontmoet en altijd keren dezelfde vragen weer: kan een samenleving het tolereren dat men ’s nachts in een grootstad niet meer de straat op durft? Silence is golden in deze kwestie, maar kan de politiek erover zwijgen? Ze heeft het juist te lang gedaan waardoor anderen met verwerpelijke methodes – de harde hand, de grote kuis – de markt konden monopoliseren. Het gevolg is dat in mijn eigen partij meer en meer mensen komen vragen: ‘Gaan jullie iets doen aan dat onveiligheidsgevoel? En indien niet, weet dan dat we elders een alternatief zien’.”

HAAST JE LANGZAAM

De VLD zit door die pre-electorale gevoeligheid behoorlijk gewrongen. Marc Verwilghen en Patrick Dewael kunnen in rustige babbels de nuances in hun denken over veiligheid uitleggen, zodat je van kwade wil moet zijn om hen ervan te verdenken dat ze Filip Dewinter en Johan Demol achternalopen. Maar tegelijkertijd wordt de law and order– en zero tolerance-retoriek van Beysen blauwblauw gelaten. De donkerblauwe kiezers mogen vooral niet de indruk krijgen dat Verwilghen en consorten over iets totaal anders praten. Nochtans doen ze dat wel.

Verwilghen: “Zero-tolerance? Dat levert iets op in Manhattan, maar een kilometer daarbuiten al niet meer. Je moet durven opsporen wat er in het totale maatschappelijk radarwerk, van de opvoeding tot het strafrecht, misloopt. Maar kies alstublieft niet voor gemakkelijkheidsoplossingen. Zo’n aanpak vraagt veel tijd en een globale visie. Ik geef toe dat een pre-electoraal klimaat niet het ideale moment is om dat aan te kaarten.”

Toch oordeelde de communicatiecel van de VLD en stoemelings dat de partij in het offensief moet gaan, “neutraal” thema of niet. Resultaat was het vorige week in zeven haasten aangekondigde “veiligheidsplan” dat op een congres in Mechelen in februari boven de doopvont moet worden gehouden. Officiële uitleg voor het plan: met Octopus is voor de hardware gezorgd, nu nog de invulling. Gezicht en drager van dat plan: Marc Verwilghen. Was als laatste op de hoogte van dat plan, vanwege geen zitje in communicatiecel noch partijbureau: Marc Verwilghen.

De gewezen voorzitter van de commissie- Dutroux wil best over veiligheid praten, maar dan in de geest van de hoger genoemde res publica. En electorale bijgedachten kunnen dat alleen maar bezoedelen. Ingewijden vertellen dat hij zich met hand en tand heeft verzet tegen het idee om er een congres over te organiseren. Het wordt dan ook een “conventie”.

“Werken aan een veiligheidsplan, zeer wel”, zegt hij. “Maar dan wel met degelijk studiewerk, met mensen die er kaas van gegeten hebben. Ik pleit voor een verwetenschappelijking. Er bestaan over dit thema al bijzonder veel interessante gegevens. (Zucht) Maar aan de andere kant is er dan weer die druk van de bevolking. Festina lente is mijn devies: haast je langzaam. Overreactie deugt niet. Je moet de tijd nemen, maar de burger wacht niet.”

“Wat belet een partij om een brug te bouwen?” twijfelt hij. “Ons plan zou een oefening in goede wil moeten zijn. Ik zou het verkeerd vinden als we in februari, gesteld dat we tegen dan het werk afkrijgen, uitpakken met iets waarvan we zeggen: ‘dit is dé blauwdruk voor hét liberale veiligheidsplan’. Nee bedankt. We moeten het uit de spektakelsfeer houden.”

DE DONKERBLAUWE RAND VAN DE VLD

Blijkbaar dwingt de liberale achterban de top dezer dagen om over sommige onderwerpen – zoals “Meer Vlaanderen” – waar ze graag over zou praten, te zwijgen. En over andere waar ze liefst over zwijgt, toch te praten. Dankzij de goede diensten van reclamemaker Noël Slangen en de signalen van “volksliberalen” zoals Ward Beysen en Herman De Croo, weet de partijtop perfect dat de achterban er vaak heel andere ideeën op na houdt dan zijzelf. Op congressen zoals dat van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) twee weken geleden, of van de studiedagen over “Fundamenten voor Verandering”, getuigde de plat de résistance van een stevige sociaal-liberale smaak. Maar niet alle brokken daarvan zijn geschikt voor campagnepraatjes. Als de partij tenminste van 13 juni “een feestdag voor de VLD” – dixit Guy Verhofstadt – wil maken.

De vrees om een strategisch “verkeerde” verkiezingscampagne te voeren, zoals in 1995, is zeer groot. De druk om te luisteren naar de liberale onderbuik des te dwingender. Dan hoor je dat er achter menig blauwe gevel in het diepe Vlaanderen nogal wat “PVV”-kiezers zijn die niet zo’n hoge pet op hebben van al dat “Vlaams gedoe”. Ook achter die gevels klinkt de roep naar “meer blauw op straat”. Hoe dichter de campagne nadert, hoe groter het risico op accidenten.

Te veel oor voor “degelijk opinieonderzoek” heeft Verhofstadt overigens ook de afgelopen maanden al parten gespeeld. Zo kon hij minder ver gaan in de toenadering tot VU en Bert Anciaux (ID21) dan hij had gewild. VU-voorzitter Patrik Vankrunkelsven weet zeer goed dat hij na 13 juni zij aan zij met Verhofstadt of Karel De Gucht naar de onderhandelingstafel kan stappen om “meer Vlaanderen” te eisen, maar samen optrekken voor de verkiezingen was een andere zaak. Het “regieboek” van de VLD wettigt zijn eerdere behoedzaamheid voor een pre-electoraal front.

Ook Verhofstadt zelf erkende op een gegeven moment dat zo’n front er niet in zat, omdat “het toch allemaal psychologisch moeilijk ligt voor de VU-militanten, en heel eerlijk, ook voor de onze”. Vankrunkelsven had het in De Morgen over zijn wantrouwen voor “de donkerblauwe rand” van de VLD. Het is omwille van die donkerblauwe rand dat de VLD zich genoodzaakt ziet om het Vlaamse thema te “neutraliseren” in verkiezingstijden.

Als nogal wat liberale kopstukken hun hart en rede volgen, komen ze uit op thema’s die “minder” tot niet “onderscheidend” zijn. En riskeren ze tegelijkertijd de donkerblauwe kiezersmassa af te stoten.

“Verhofstadt is een links-liberaal, laat dat duidelijk zijn”, zegt een vooraanstaande VLD’er. “Maar hij voelt zich in de hoek gedrongen door enerzijds VU-ID21 en anderzijds een deel van de CVP (parlementsleden als Luc Willems zien zichzelf moeiteloos functioneren in een “paars” beleid, nvdr). En nu krijgt hij ook nog het probleem van de veiligheid op zijn bord door de hete adem van de conservatieve vleugel. Hij zal nu proberen dat thema een progressieve liberale invulling te geven. Waarom Marc Verwilghen daarvan het gezicht moet worden? Je zou je inderdaad op dat thema kunnen profileren met een Hugo Coveliers, maar die riskeert eerder de donkerblauwen te vervoegen. Coveliers heeft Antwerpse roots, zoals Beysen, en is niet vies van law and order. ’t Is niet gemakkelijk.”

Voorwaar neen. Tot nader order worden deze verkiezingen maar gemakkelijk voor één partij. Over de andere partijen kan er ongetwijfeld een gelijkaardig verhaal geschreven worden. Vervang de blauwe door rode en oranje gevels. Want ook daar wil de onderbuik al eens verschillen van wat er in de Wetstraat echt wordt gedacht en ook daar ligt dat in verkiezingstijden zeer gevoelig. In alle hogere partijcenakels is de kloof met de burger in zulke tijden allesbehalve een abstracte notie. En dat gegeven is zoveel ingewikkelder en belangwekkender dan de kopzorgen over lijstvorming.

Ten slotte is dit ook geen Belgisch fenomeen. De Nederlandse christen-democraten van het CDA lieten tijdens de laatste verkiezingscampagne de spierballen rollen inzake asielbeleid en jeugdstrafrecht, ook al na een rondvraag bij het electoraat. Toen Jacques de Milliano, de gewezen directeur van Artsen Zonder Grenzen die inmiddels het CDA weer verliet, daarover zijn beklag maakte, kreeg hij te horen: “Jacques, het is campagnetijd, daar moet je doorheen kijken.”

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content