Met een niet-aflatende energie voert journalist François Colin een kruistocht tegen alle wantoestanden in de voetbalsport. Zijn ergernis is de afgelopen jaren alleen maar gegroeid.

Met bijtende en giftige commentaarstukjes plaatst François Colin al meer dan twintig jaar kanttekeningen bij al wat verkeerd loopt in het voetbal. Omdat het er volgens hem in de journalistiek in de eerste plaats om gaat de mensen te vertellen wat er aan de hand is, neemt hij geen blad voor de mond. Colin heeft zich zo opgewerkt tot de invloedrijkste commentator van de Vlaamse media. Toen hij tijdens het WK 2002 in Japan en Zuid-Korea onverbloemd berichtte over het schrikbewind van Robert Waseige, en schreef dat de door de spelersgroep uitgespuwde bondscoach stante pede moest worden ontslagen, kwam hij zelf in de vuurlijn van de kritiek te staan. Na het WK maakte Colin een transfer binnen eigen huis: hij stapte over van Het Nieuwsblad naar De Standaard.

François Colin, gehuwd met de na de Visa-affaire uitgerangeerde politica Kathy Lindekens, blijft ook nu genadeloos inhakken op al die ‘bobo’s’ die hij amateurisme aanwrijft. Hij heeft een favoriet woord om alle problemen onder één noemer te brengen: wanbeleid. Toch bezondigt Colin zich niet aan goedkope kretologie: zijn stukken zijn onderbouwd en sterk geargumenteerd. De totale vervlakking van de (sport)journalistiek is voor hem trouwens een andere onuitputtelijke bron van ergernis.

FRANÇOIS COLIN: Een periode zoals nu hebben we in ons voetbal nog nooit meegemaakt. Op alle gebieden bereiken we dieptepunten. Met de clubs en met de nationale ploeg. Niet alleen zijn we niet geplaatst voor het WK, we zijn vierde geëindigd in de groep, terwijl de bondscoach na de loting riep dat hij voor de eerste plaats ging. We zitten nu bij de loting voor het EK in de vierde pot, terwijl we voor dit WK nog in de tweede pot werden ondergebracht, en we voor de eindronde van het WK 2002 een van de reekshoofden waren.

Het Belgisch voetbal is niet geëvolueerd.

COLIN: We zijn blijven stilstaan. We kreunen onder de naweeën van het Bosman-arrest, en onder het feit dat we ons liberaal buitenlandersbeleid alleen maar verergerd hebben. Er wordt nu nóg minder gedaan voor onze jeugd, waardoor er te weinig goede Belgen zijn, en er nóg meer buitenlanders worden aangetrokken. Een vicieuze cirkel. We zitten geprangd tussen Frankrijk en Nederland, die misschien wel de beste opleiding ter wereld hebben. Het is onmogelijk dat alleen op dat kleine lapje grond tussen die twee landen in, géén talent zou zijn. Qua technisch vermogen hinken we overigens achterop bij de hele wereld.

Door de explosieve groei van de televisierechten in de grote landen, hebben wij minder middelen dan vroeger. Maar onze financiële slagkracht is nog altijd veel groter dan die van bijvoorbeeld Litouwen en Bosnië, en we hebben ook meer inwoners. En toch hebben die landen ons bijgehaald.

De oorzaak van de malaise ligt, zo herhaal je constant, bij de bobo’s, de bondsbonzen.

COLIN: Ja, want het is hun taak om iets aan de jeugdopleiding te veranderen, en om ervoor te zorgen dat er meer geld binnenkomt. Tien jaar geleden waren de budgetten in Nederland veel lager dan bij ons. Nu is het budget van Nederlandse topclubs het dubbele van dat van Anderlecht. Dat heeft maar voor een stukje met tv-rechten te maken. Nederlanders hebben betere ideeën om het voetbal commercieel te exploiteren, terwijl ze twintig jaar geleden nog naar Anderlecht kwamen kijken om te zien hoe het moest.

Heeft dat te maken met het niveau van de bestuursmensen?

COLIN: Tot twee jaar geleden werden Anderlecht en Club Brugge geleid door Michel Verschueren en Antoine Vanhove. In de jaren zeventig en tachtig hadden zij de sleutel van het succes van hun club, maar ze zijn niet mee geëvolueerd met de tijd, wat niet onlogisch is. Onze clubs werken nog altijd zoals twintig jaar geleden. In de bestuurskamer is geen jong talent opgestaan. De jongste twee jaar krijgen eindelijk ex-voetballers hun kans, maar ze moeten vanaf nul beginnen. Ze kennen genoeg van voetbal, maar wat de zakelijke kant betreft, moeten ze nog alles onder de knie krijgen.

Intussen worden onze clubs te veel emotioneel en te weinig rationeel geleid.

COLIN: Onze clubs worden nog altijd bestuurd door de voorzitter, terwijl ze in het buitenland worden geleid door managers die speciaal daartoe aangeworven zijn. Onze voorzitters zijn dan wel mensen uit het bedrijfsleven, maar kennelijk is er een groot verschil tussen beslissingen nemen in je bedrijf, en beslissingen nemen in je hobby. Telkens weer worden dezelfde fouten gemaakt. En het liefste wat onze clubleiders doen, is in de media komen, terwijl in het buitenland voorzitters haast onbereikbaar zijn. Er is bij ons nooit geïnvesteerd in een kader, noch bij de topclubs, noch bij de bond. Spelers en trainers zijn op een paar uitzonderingen na de enige professionals, de rest zijn hobbyisten. Dat is in Nederland heel anders.

Bestuurders zijn hobbyisten, Anderlecht staat model voor die gedachte. Het spreekt over vernieuwing, maar zorgt er vooral voor dat alle leden van de familie Vanden Stock binnen de club aan de slag kunnen.

COLIN: Ik heb er niets op tegen dat een club een familiale sfeer uitstraalt, dat past bij onze aard. Maar het mag natuurlijk niet zo zijn dat een hele familie voor haar werkzekerheid afhankelijk wordt van een voetbalclub. De voorzitter en zijn familie moeten ten dienste staan van de club.

Is het bij Anderlecht omgekeerd?

COLIN: Daar begint het steeds meer op te lijken, ja.

En toch is er niemand die zich geroepen voelt om in te grijpen.

COLIN: Onze club- en bondsleiders zijn experts in het bedenken van excuses. Het is allemaal de schuld van het Bosman-arrest, alsof dat alleen in België zou gelden. We vinden altijd wel een reden om uit te leggen dat het zo slecht nog niet is. Terwijl je je moet afvragen: hoe is het mogelijk dat een club als Anderlecht de voorbije vijf jaar vier keer heeft deelgenomen aan de Champions League, daarin iedere keer vijf tot zes miljoen euro verdient, en er toch niet in slaagt om zich in de competitie boven het niveau van Westerlo en Zulte Waregem te tillen?

En, hoe is dat mogelijk?

COLIN: Ik heb daar maar één woord voor: wanbeleid. Incompetentie. Dat Anderlecht met een budget van 25 miljoen euro in feite door maar één professional geleid wordt, is toch echt niet meer van deze tijd. Dat een club als Anderlecht voor een cruciale functie als de externe communicatie een amateur in dienst neemt, de vader van een schoonzoon Vanden Stock nota bene, dat kun je je toch niet voorstellen? En dan maar klagen over hoe ze in de media worden opgevoerd.

Op dat vlak is het bij Club Brugge niet veel beter.

COLIN: Dat klopt. Maar als provincieclub hebben ze daar natuurlijk minder problemen. Bovendien heeft Club de afgelopen jaren een paar stapjes gezet waar Anderlecht nog niet aan toe is. Een ex-topvoetballer als Marc Degryse de verantwoordelijkheid geven voor het technisch beleid bijvoorbeeld. Maar dat mag geen eindpunt zijn, en ik vrees dat ze bij Club denken dat ze nu wel klaar zijn voor de toekomst. Bij Anderlecht hebben ze niet eens een idee welke kant ze uit moeten. Daar houdt manager Herman Van Holsbeeck zich met het technisch beleid bezig, hoe kan die daar met al zijn ander werk nog tijd voor hebben?

Andere clubs volharden in de kwaal om elders gecontesteerde figuren toch opnieuw binnen te halen.

COLIN: Het is gewoon onbegrijpelijk. Op de duur ga je geloven dat het opzet is. Een man als Leo Theyskens bijvoorbeeld, de voorzitter van Lierse, is nieuw in het voetbal. Ik kan me indenken dat hij niet iedereen kent. Maar vóór je een paar miljoen euro investeert, moet je toch uitzoeken wie je wel en wie je niet kunt vertrouwen? Blijkbaar gebeurt dat niet.

Ook bij het beleid van de Voetbalbond kun je grote vraagtekens plaatsen.

COLIN: De bond voert een even rampzalig beleid als de clubs. Dat heeft natuurlijk te maken met de structuur, waarin de democratie zo ver is doorgevoerd dat er geen democratie meer is. Het scheelt niet veel of in de bond heeft iedereen vetorecht, en er is altijd wel iemand die nadeel ondervindt van een vernieuwing. Michel D’Hooghe is de eerste die heeft geprobeerd om dat te veranderen, maar hij heeft veel te snel de handdoek in de ring geworpen. Ik heb veel sympathie en respect voor de mens Jan Peeters, en voor de jeugdrechter Jan Peeters, die heel visionair was, maar bondsvoorzitter Jan Peeters is compleet mislukt. Hij is nu meer dan vier jaar aan het bewind en we staan geen millimeter verder. We hebben alleen tijd verloren.

Ik begrijp niet dat je voorzitter wilt zijn van een vereniging waarvan de finale doelstelling lijkt te zijn om in de afgrond te lopen. Als je overtuigd bent dat er dingen moeten veranderen, maak dat dan duidelijk bij je aanstelling. Gaat men niet akkoord, dan neem je de functie niet op. Terwijl Peeters de eerste dag al riep: ‘Ik wil dit en dat, maar ik vind het allemaal niet zo belangrijk, ik koppel er zeker mijn positie niet aan.’ Dat is een vrijgeleide geven om niets te veranderen. Er zitten in de bond, en in het Uitvoerend Comité, te veel mensen die hun positie belangrijker vinden dan de toekomst van ons voetbal. Die mensen houden niet van voetbal. Ook nu weer worden de hervormingen zoals gepresenteerd door de Commissie-Vanden Stock en door de Commissie-Preud’homme in de kiem gesmoord. Het is toch tragi-komisch dat politici het nut van die hervormingen wél begrijpen, en de bondsleiders zelf niet. Dat is echt verbijsterend.

Je blijft heel fel tegen dat soort dingen ingaan.

COLIN: Omdat ik voetballiefhebber ben, misschien zelfs meer voetballiefhebber dan journalist. Ik denk dat onze voorgangers dat ook waren, maar zij waren sneller tevreden. Ik vind dat wie van voetbal houdt, moet proberen het voetbal een andere weg op te krijgen. En dan heb ik het ook over de sociale rol, ook daar zijn we ver achterop geraakt. Ik ben een fan van de grootste journalist ooit: de Amerikaan Howard Cosell. Zijn motto was: tell it like it is. Ik vind dat dit mijn enige taak is. Helaas heb ik de laatste tijd steeds meer de indruk dat de sportjournalistiek het niveau van ons voetbal overneemt. We zijn ook daar verkeerd bezig. Er is een soort flierefluitersjournalistiek gekomen. Het banale, het onbeduidende is hoofdzaak geworden. Vooral dan in de kranten die veel met sport te maken hebben.

Voor een van die kranten, Het Nieuwsblad, heb je vijfentwintig jaar gewerkt. Toen je tijdens het WK van 2002 schreef dat Robert Waseige moest worden ontslagen omdat er onvrede heerste bij de spelers, werd je door je toenmalige hoofdredacteur Guido Van Liefferinge in je hemd gezet. Dat gebeurde nadat er bij de lezers een storm van protest was ontstaan en er zelfs kranten werden verbrand.

COLIN: Als ik naar een WK moet gaan om te schrijven wat de mensen graag lezen en niet over dat wat er gebeurt, dan hoeft het voor mij niet. Dan bestaat er geen journalistiek meer. Ik had minder problemen met mensen die vonden dat dit niet moest gebeuren, dan met collega’s die van mening waren dat we supporter moesten zijn. En wat Guido Van Liefferinge betreft: ik had met hem nooit een aanvaring, hij is tegen mij altijd de vriendelijkheid in persoon geweest. Helaas heb ik ook moeten constateren dat hij de grootste leugenaar was die ik in mijn leven ben tegengekomen. Ik heb Van Liefferinge tijdens het hele WK niet gehoord. Je zou verwachten dat je vooraf aangesproken wordt als er problemen zijn met een tekst die je inlevert. Dat is niet gebeurd. Gelukkig heb ik nu een hoofdredacteur die niet met alle winden draait.

Je bent na het WK van Het Nieuwsblad naar De Standaard overgestapt.

COLIN: Die overstap behoorde al langer tot de mogelijkheden, en stond los van het WK. Het had te maken met de journalistieke koers die Het Nieuwsblad wou varen, waarbij werd geopteerd voor een vorm van berichtgeving waar we vroeger ver van verwijderd wilden blijven. Ik begrijp dat er een markt is voor zowel populaire- als kwaliteitsjournalistiek. Helaas worden in de sportjournalistiek de mogelijkheden voor kwaliteitswerk beperkt.

Waar ik me vreselijk aan stoor, is aan het zomaar lanceren van geruchten en roddels. ‘Als ze niet juist zijn, zetten we ze dag nadien wel recht’, die mentaliteit. Zelfs teletekst van de VRT is daardoor aangetast. Die geven in de rubriek ‘weetjes en geruchten’ een bloemlezing van alle losse flodders uit de populaire pers. Volgens mij horen geruchten in het café thuis, en niet in de media, en zeker niet bij de openbare omroep. Wat ik ook vreemd vind, is de overmatige aandacht voor quotes. Die worden tot in het absurde uitvergroot en uitgemolken. Terwijl je vooral met analyse, duiding en opinie het grote verschil kunt maken met televisieverslaggeving. Maar ja, de krantenmakers zullen het wel beter weten zeker?

Wat vind je van de sportjournalistiek op televisie?

COLIN: Ze volgen hetzelfde verkeerde pad als de schrijvende pers. En ook dat zie ik veel minder in het buitenland. De gemakkelijkste vergelijking kun je op zondagavond maken: de voetbaltalkshows van de NOS en de VRT overlappen elkaar bijna. Bij ons zit in dat programma altijd iemand die niets van voetbal kent, het lijkt bijna een voorwaarde. Dat geeft aan dat je voetbal niet echt au sérieux neemt. Studio 1 op zondagavond is zeer vrijblijvend, terwijl bij de NOS de interne spanning van het scherm druipt. Niet dat het bij ons zover hoeft te gaan, maar aan dat vrijblijvende gekeuvel heeft ook niemand iets. Toch heb ik het gevoel dat het populisme in de media over zijn hoogtepunt heen is, en dat er weer vraag is naar ernstige berichtgeving. Of is dat alleen maar hoop?

Iets heel anders. Een paar jaar geleden werd je vrouw na de Visa-affaire politiek buitenspel gezet. Hoe heb je dat ervaren?

COLIN: Ik praat daar liever niet over, zij moet dat maar doen. Ik heb alleen geconstateerd: in de politiek gaat het niet zozeer om de partij of het programma, maar wel om de plaats waarop je op de verkiezingslijst staat. Het eigenbelang primeert. Het komt erop aan je macht te beschermen en te behouden. Eventueel ten koste van anderen.

Wat dat betreft, zijn er raakpunten met het voetbal.

COLIN: Absoluut.

JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content