DE MAN DIE ZEI DAT HIJ DOOD WAS

© REPORTERS

De hersenen hebben ons in staat gesteld naar de maan te reizen en stevig greep te krijgen op onze genetica. Wetenschappers vragen zich evenwel af of ze ons ooit zullen toelaten te begrijpen hoe ze zelf functioneren.

Het moet een van de vreemdste telefoontjes geweest zijn die neuroloog Steven Laureys van de Universiteit Luik ooit kreeg: dat hij dringend naar het onthaal van zijn dienst moest komen, omdat er een patiënt stond die beweerde dat hij dood was. De man had een zelfmoordpoging ondernomen door een elektrisch toestel in zijn badwater te laten vallen, maar hij was blijven leven. Zijn hersenen hadden evenwel een zware schok gekregen, waardoor hij begon te denken dat hij wel degelijk dood was.

Dat zeldzame fenomeen heeft een naam: het syndroom van Cotard, waarbij mensen ervan overtuigd zijn dat hun lichaam (of delen ervan) er niet meer is. Neurologen gaan ervan uit dat het op zijn minst gedeeltelijk een gevolg is van het afbreken van het zelfbewustzijn in het hoofd, waardoor je geen volledig gevoel meer hebt over je doen en laten, of over je zijn.

Het verhaal werd helemaal vreemd toen Laureys een hersenscan van de man nam. Want de patiënt vertoonde dezelfde minimale hersenactiviteit als iemand die als een plant leeft, of als iemand onder volledige narcose. Laureys zag in zijn vijftienjarige loopbaan nooit eerder een persoon met zo’n abnormale hersenwerking die nog kon rondlopen. Zones van de hersenen die er mee voor zorgen dat wij beseffen dat wij in een lichaam zitten, waren inactief bij de man in kwestie.

Nu werden niet alle wetenschappers meteen van hun sokken geblazen door dit intrigerende resultaat, dat is gepubliceerd in het vakblad Cortex. Er zijn regelmatig aanwijzingen dat hersenscans relevante informatie missen of foute inzichten opleveren. Een klassieker is de vaststelling dat de hersenen van een dode zalm toch meetbare activiteit kunnen vertonen. Van hersentumoren is vastgesteld dat ze hun dragers criminele dingen kunnen laten doen, waar ze in normale omstandigheden zelfs niet aan zouden denken.

Maar omdat bewustzijn en zelfbewustzijn tot dat kleine gamma kenmerken behoren die de mensheid uniek maken, gaat er veel aandacht naar. Daarbij groeit de vrees dat wat wij ons ‘zelf’ noemen (naar het self uit het sterk op Engels steunende wetenschappelijk jargon) vooral een illusie is. Een goed uitgewerkte en onderhouden illusie, dat wel, maar desondanks een illusie. Een hersenspinsel dat ons in de overtuiging laat dat wij er zijn, en dat we belangrijk zijn. Het evolutionaire nut ervan wordt betwijfeld. Als het zelfbewustzijn de overleving zou bevorderen, zouden meer diersoorten het ontwikkeld moeten hebben, net zoals het vermogen om te zien of te vliegen. Tenzij het de allereerste keer is dat het ontstaan is. Zelfbewustzijn is in ieder geval een zeldzaamheid in de natuur. Maar omdat niemand precies weet wat het is, is het niet makkelijk om er een logische verklaring voor te vinden.

Neurologisch decor

Het ‘zelf’ (of het ‘zijn’) steunt op drie principes: dat wij in de loop van ons leven wel veranderen, maar toch een sterke constante meedragen die onze eigenheid bepaalt, dat wij de kern zijn waarin uit de massa prikkels die we binnenkrijgen een beeld van onszelf en van de rest van de wereld gecreëerd wordt, en dat wij de uitvoerder zijn van ons denkwerk en van onze daden. Het ‘zelf’ maakt een coherent geheel van onszelf en van de rest van de wereld. Dat ‘neurologische decor’, waaraan we alles spiegelen, is voor iedereen uiteraard anders, wat het niet altijd gemakkelijk maakt om te communiceren.

Hoe dat zelfbewustzijn georganiseerd wordt, weet niemand. Anesthesisten weten zelfs niet wat er gebeurt als ze je bewustzijn uitschakelen voor een ingreep. In het algemeen houden wetenschappers het op een vage definitie van een massa zenuwcellen (neuronen) in je hersenen, die een specifiek netwerk vormen dat gedurende heel je leven een bepaalde prikkelconstellatie oplevert die voor een groot deel je denken en doen bepaalt. Volgens sommige neurologen steunt het succes van het systeem sterk op het voortdurend werken met analogieën, waardoor informatie uit het verleden meteen gemobiliseerd kan worden in het heden. Dat moet het leven in een bewuste wereld met zijn massa’s prikkels vergemakkelijken.

Zowel in Europa als in de Verenigde Staten en China zijn grootschalige en peperdure pogingen gestart om de menselijke hersenen zó gedetailleerd in kaart te brengen dat er meer inzicht moet komen. Verontrustend veel wetenschappers menen evenwel dat de miljarden euro’s en dollars die erin gepompt worden bij voorbaat verloren zijn, omdat de hersenen te complex zijn om hun geheimen prijs te geven. Het is de ultieme paradox: de hersenen hebben ons in staat gesteld naar de maan te reizen en stevig greep te krijgen op onze genetica, maar het is niet uitgesloten dat ze ons nooit zullen toelaten te begrijpen hoe ze zelf functioneren. Want niet alle analogieën zijn logisch en rationeel – zo werkt ons hoofd helaas niet. Je moet je maar de droombeelden die je je herinnert voor de geest halen, om dat te begrijpen. Of het geruzie volgen tussen twee partners over een banaal incident, waarbij ze beiden andere analogieën hanteren en van een incident twee totaal verschillende verhalen maken.

Zelfs de briljantste geesten kunnen in de fout gaan. De laatste jaren groeit de aandacht voor wat we gemakshalve ‘stommiteiten’ zullen noemen, al was het maar omdat we willen begrijpen hoe die verdomde economische crisis is kunnen ontstaan. Iedereen begaat stommiteiten, zelfs intelligente mensen – we gaan er dan van uit dat er in de economie nogal wat intelligente mensen opereren. Het idee dat intelligentie en domheid tegenpolen van elkaar zijn, wordt steeds meer ter discussie gesteld. Zelfs slimme mensen blijven op hun intuïtie varen in hun dagelijks leven, zoals de meesten van ons. Een boutade luidt wel dat de effecten van stommiteiten groter worden naarmate diegene die ze begaat intelligenter is.

Intelligentie zou een hoge kostprijs hebben inzake energieverbruik in de hersenen. Concentreren en redeneren vergen zware inspanningen, en daarom worden veel dagelijkse beslissingen gestuurd door automatische en dikwijls emotionele processen die geen denkwerk vereisen. Daarom ook doen veel mensen constant irrationele dingen, in die zin dat ze niet in maximaal voordeel uitmonden. Ze worden gestuurd door sociale druk in plaats van hun eigen ding te doen. Ze denken aan winst of plezier op korte termijn, in plaats van de lange termijn te cultiveren. Ze houden vast aan de status-quo, want veranderingen wegen op ons gemoed. Ze kiezen de weg van de minste weerstand en worden beïnvloed door irrelevante informatie. Volgens sommigen is dat irrationele gedrag zelfs zo algemeen dat het voorspelbaar lijkt te kunnen worden.

‘Terrible twos’

Er is aangetoond dat de evolutie van zelfbewustzijn gestuurd kan worden in functie van de sociale context waarin iemand zich bevindt. Sommige analisten menen dat een complexe maatschappij zoals die van de mens alleen mogelijk is wanneer iedereen een eigen ‘identiteit’ ontwikkelt. De terrible twos waar ouders van kleuters mee te maken krijgen, zouden een gevolg zijn van het feit dat een kind zich bewust wordt van zijn ‘zijn’, maar nog niet geleerd heeft rekening te houden met het ‘zijn’ van anderen. Sommige evolutiebiologen gaan ervan uit dat de uitzonderlijke omschakeling van kleine groepjes die vijandig staan ten opzichte van andere kleine groepjes (zoals bij chimpansees) naar een grootschalige structuur met begrip voor het feit dat er anderen zijn die je niet per definitie de kop moet willen inslaan, alleen mogelijk was omdat er in ons hoofd een vorm van begrip van en voor de ‘ander’ mogelijk werd.

Het ‘zelf’ lijkt echter een fragiel gegeven te zijn. Mensen met dementie kunnen het verliezen, hoewel ze lichamelijk goed blijven functioneren. Een zelfs lichte beroerte kan van een zelfbewuste en krachtige persoon een kwetsbaar figuur maken die hulp als een kind nodig heeft. Een goed functioneren van de connecties tussen de hersencellen in bepaalde hersenzones, en van de verbindingen tussen zones, is cruciaal. Neurologen veronderstellen dat de zones in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het opwekken van bewustzijn en zelfbewustzijn, ook die zones zijn met de meeste verbindingen (vooral de thalamus, de laterale prefrontale cortex en de voorste pariëtale cortex). Maar of dat het volledige plaatje is, valt te betwijfelen.

Studie van bepaalde menselijke fenomenen moet het – beperkte – inzicht kunnen uitdiepen. Er is een fase vlak voor we in slaap vallen, wanneer we al niet meer helemaal wakker zijn, die vreemde verschijnselen in ons hoofd veroorzaakt: hypnagogie. Meestal zijn we ons er niet van bewust, omdat we al te ver in onze slaap zijn, maar soms kun je de hallucinerende ervaringen die je dan in je hoofd beleeft actief beschrijven. Volgens New Scientist zou de surrealistische schilder Salvador Dali actief van de mogelijkheid gebruik hebben gemaakt door bij het indutten een lepel in zijn hand te houden boven een metalen plaatje: op het moment dat hij in slaap viel, kletterde de lepel op het plaatje en schrok hij weer ‘wakker’. Zo kon hij zichzelf in een hypnagoge fase brengen, waardoor hij zich de vreemde caleidoscoop van zijn droombeelden kon herinneren. Wetenschappers zijn er niet uit wat het proces achter dit verschijnsel is, maar ze vermoeden dat diverse zones van de hersenen op verschillende ogenblikken uitgeschakeld worden. Ze hopen door de studie van dat verloop meer inzicht te krijgen in de vraag hoe hersenzones interageren om bewustzijn mogelijk te maken.

Intrigerend is ook de vaststelling dat de meesten van ons de neiging hebben om met zichzelf te praten. Veel kinderen babbelen de hele tijd door, ook als ze alleen aan het spelen zijn. In meer dan zestig procent van de gevallen hebben de gesprekjes met jezelf de vorm van een conversatie, alsof je wat afstand neemt van je innerlijke, van je ‘zelf’. Analisten menen dat die intieme gesprekken met jezelf belangrijk zijn in de ontwikkeling van je zijn. Er zijn aanwijzingen, hoewel de wetenschap daarachter heel fragiel is, dat mensen die veel in zichzelf praten bewuster zijn van zichzelf dan anderen. Alsof je jezelf er voortdurend van moet overtuigen dat je er bent. De hoop rijst dat een grondige analyse van het gebabbel met jezelf meer zicht kan geven op de manier waarop een identiteit, een zelfbewustzijn, geconstrueerd wordt. Maar dan moeten wetenschappers het wel eens raken over de beste manier om dit moeilijk grijpbare gegeven te bestuderen.

DOOR DIRK DRAULANS

Banken en consultancybureaus huren de slimste mensen in, maar vervolgens onderdrukken ze hun intelligentie.

De intieme gesprekken die je met jezelf voert, zijn belangrijk voor de ontwikkeling van je ‘zelf’ en je ‘zijn’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content