Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Eddy Battle, politiecommissaris in Boom, wil hoofdcommissaris van de Antwerpse politie worden. ?Er moet op tenen getrapt worden.?

DE BOOMSEPOLITIECOMMISSARISEddy Battle werd in de tweede helft van de jaren tachtig in Antwerpen bekend als de populaire gangmaker achter de Cel Migrantenbeleid, die als een soort ontmijner nuttig werk deed in de buurten met een hoge vreemdelingenconcentratie. In de jaren negentig moest die preventieve cel wijken voor een meer repressieve aanpak. Eddy Battle zette zijn werk nog een tijd voort als chef van het politiebureau van de Gasstraat in de Seefhoek. Maar toen een aanstelling tot commissaris in Antwerpen onmogelijk bleek, omdat sommige politici meenden dat dit het Vlaams Blok in de kaart zou spelen, week hij uit naar Boom. Daar leidt hij al twee jaar met grote vaardigheid het korps. Maar nu overweegt hij ernstig om zich kandidaat te stellen voor de binnenkort vacante post van Antwerps hoofdcommissaris, een ambt waarvoor hij volgens velen alvast de nodige capaciteiten zou hebben. De vraag is of dat volstaat. Vorig jaar was er nog een heel schandaal omdat een reeks adjunct-commissarissen politiek benoemd werden.

EDDY BATTLE : Het probleem is wel dat ik eerst in Boom ontslag moet nemen en in Antwerpen commissaris worden, zonder garanties dat ik daarna effectief hoofdcommissaris word. Als ik naar Antwerpen wil, is het natuurlijk om als hoofdcommissaris het beleid te voeren. Bij de Antwerpse politie heerst al zolang een malaise. Het vertrouwen kan maar hersteld worden door iemand met haar op zijn tanden, iemand met persoonlijkheid en visie, en liefst iemand met een manager naast hem. Een korps van 1.800 mensen vraagt leiding én management.

U bent al benaderd door Antwerpse politici ?

BATTLE : Daar wil ik liever niet op ingaan, want dat ligt delicaat. Maar het is duidelijk dat ik mij slechts formeel kandidaat zal stellen na voorafgaande gesprekken en onder welbepaalde voorwaarden. De beleidsdoelstellingen zullen gedetailleerd vastgelegd moeten worden. Een heleboel zal moeten veranderen in het korps, er zal op bepaalde tenen getrapt worden, en heilige huisjes moeten sneuvelen.

Wat lokt u naar een korps in volle malaise ?

BATTLE : De huidige hoofdcommissaris en de gewezen burgemeester Bob Cools, met wie ik altijd goed kon samenwerken, hadden de tegenslag dat ze de fusie van Antwerpen moesten meemaken. Het onder één commando integreren van al die verschillende korpsen, met allemaal hun eigen beleid en hun eigen chef, was absoluut ongunstig voor de politiewerking. Nu zijn die fusieperikelen enigszins verteerd, en liggen de kansen beter voor een nieuwe hoofdcommissaris, als hij tenminste garanties krijgt van het stadsbestuur om een ander beleid te voeren en structuren te veranderen.

Hoe bent u bij de Antwerpse politie gekomen ?

BATTLE : Ik ben in Boom geboren, mijn vader was een Amerikaanse GI die tijdens de bevrijding naar België kwam. Toen ik in 1969 agent werd in het korps van Boom, was men ook toen enigszins ongerust wat de reactie van de bevolking zou zijn. In 1974 ben ik bij de politie van Wilrijk gekomen, en na de fusie dus bij de politie van Antwerpen. In de jaren tachtig hielp ik daar het automatiseringsproject opstarten.

Toen kwam de periode van de opkomst van het Vlaams Blok. Omdat ik altijd sociaalvoelend ben geweest en gemakkelijk contacten met de bevolking legde, vroeg ik me af of er geen cel kon opgericht worden om de problemen tussen allochtonen, Belgen en politie op te lossen. Met de toenmalige commissaris van Borgerhout ben ik naar burgemeester Cools gestapt, en die was meteen enthousiast. Samen met een maatschappelijk assistent ben ik in 1986 met de Cel Migrantenbeleid gestart. Daar was intern wel wat kritiek op.

De cel viel rechtstreeks onder het hoofdcommissariaat, maar met stamplaats in Borgerhout. Ik werd door alle gemeenschappen goed aanvaard, en was er dag en nacht mee bezig. Dat had zeker resultaten, wij hebben veel conflicten kunnen ontzenuwen. Er waren de rituele slachtingen waarvoor wij schikkingen in het slachthuis troffen ; de moskeeën waarin wij Belgen een rondleiding gaven om de onrust weg te nemen… Het is altijd hetzelfde : veel problemen ontstaan door een gebrek aan communicatie, door verkeerd begrepen boodschappen, en kunnen door een bemiddelaar makkelijk opgelost worden.

Desondanks werd de Cel Migrantenbeleid opgedoekt ?

BATTLE : Ja, dat had te maken met de sfeer van na de verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok : de politie wou meer repressie in de plaats van preventie. Onze migrantencel werd omgebouwd tot een Cel Jongerengeweld, met totaal andere doelstellingen : jongeren uit benden identificeren, kleine criminelen oppakken, vandalisme bestrijden. Een verkeerde filosofie, want onze cel had niets met criminaliteit te maken. Ik vond het gewoon dom. Antwerpen had de primeur van een migrantencel, die nodig was en goed werk verrichtte.

Ik ben er dan uitgestapt en ben chef geworden van het bureau in de Gasstraat, in het hartje van de Seefhoek, in een buurt met veel criminaliteit en prostitutie. Vroeger was het bij de politie een straf om naar de Gasstraat te moeten, maar ik vond dat zeker niet. Natuurlijk zit je in Wilrijk in een zetel in vergelijking met de Seefhoek. Maar ik was er graag en had goeie contacten met iedereen. Ik liet me veel op straat zien, vooral met de fiets : zo was ik zichtbaar en aanspreekbaar, waar ik veel belang aan hecht.

In 1994 ben ik er met tegenzin weggegaan om commissaris in Boom te worden. Ik zeg nu nog altijd : in vergelijking met mijn vroegere werk ben ik hier met vakantie. Er is hier nauwelijks criminaliteit.

De politie van de Seefhoek en Borgerhout kwam herhaaldelijk in opspraak. Nu weer met de verkoop van nepadressen door agenten…

BATTLE : Ja, dat is in mijn tijd begonnen. Meestal ging het om fictieve adressen van Belgen die de deurwaarder ontvluchtten : failliet verklaarde zaakvoerders, gescheiden mannen… Ik heb die zaak zelf vastgesteld en aan het parket overgemaakt. Het bureau in de Gasstraat had al lang een slechte faam, wat vooral een probleem van leiding was. Volgens mij ligt de verantwoordelijkheid praktisch altijd bij de hiërarchie, die moet weten wat er gebeurt en wat er fout loopt. Dat men in Gent alleen een wijkagent strafte voor de problemen in de prostitutiebuurt, vond ik ongehoord. In de Gasstraat was ik de enige chef die elke ochtend een half uur briefing met de agenten had, in Antwerpen werd dat op geen enkele andere plaats gedaan.

Kreeg u ook te maken met racistische incidenten ?

BATTLE : Uiteraard. Niet tegen mij persoonlijk. Ik had daar niet meer last van dan een rosharige die ook zo nu en dan nageroepen wordt. De collega’s hebben mij altijd beschouwd als iemand van hier, als iemand van hen, terwijl ze een Marokkaan wel als een vreemde zien. Een eigenaardig onderscheid soms : er zijn agenten die Marokkanen echt hàten, maar die voor mij zouden vechten. In het Antwerpse korps werd ik zeker met uitingen van racisme geconfronteerd. Verbale dingen vaak, maar ook geweldpleging met een racistisch tintje. Ik doceer ook deontologie aan de politieschool van Antwerpen, en een aspirant-agent zei me daar dat hij nog liever ontslag nam dan samen met een Marokkaanse collega op patrouille te gaan.

Sommige agenten probeerden wij aan te pakken door tuchtsancties of een klacht bij het parket. Maar in het algemeen kader ik dat binnen de nood aan klantvriendelijkheid bij de politie. Ik zeg mijn mensen altijd : je moet de burger behandelen alsof hij in je winkel staat. De agent is er voor de burger, en niet omgekeerd. Er zijn helaas agenten die niet klantvriendelijk zijn, en zéker niet tegen allochtonen. In een korps van 1.800 mensen, en in een stad met veel migranten zoals Antwerpen, is de kans daarop natuurlijk groter dan in een gemeente zoals Boom. Het jammere is dat de negatieve elementen ook de naam van de goeie krachten van het korps besmeuren.

Zou u als hoofdcommissaris racisten en Vlaams Blokkers uit het korps verwijderen ?

BATTLE : Echt racisme kan je niet tolereren. Maar om iemand te ontslaan, moet je bewijzen dat hij in de fout gaat, en de bewijslast ligt bij racisme vaak moeilijk. Ongetwijfeld stemmen heel wat agenten voor het Vlaams Blok, maar die beschouw ik daarom niet als Vlaams Blokkers of racisten. Vaak gaat het om proteststemmers. In de Seefhoek hebben wel veertig procent van de mensen voor het Vlaams Blok gestemd, maar ik werd door die mensen meestal even vriendelijk op de koffie ontvangen als door anderen. Sommigen hebben écht problemen van de migrantenconcentratie, en dan vind ik het een normale reactie dat zij eens een proteststem op het Blok uitbrengen. Ik heb er ook geen problemen mee dat agenten Vlaams Blok stemmen. Ik eis maar één ding : dat ze professioneel zijn op het terrein.

Moeten er tien procent allochtone agenten komen, zoals sommigen zeggen ?

BATTLE : Meer allochtonen bij de politie zou natuurlijk een goeie zaak zijn. Maar hoe doe je dat ? Nu is er maar één agent van Marokkaanse afkomst bij de Antwerpse politie. Dat is wel erg pover. Vorig jaar probeerde men allochtonen aan te trekken, maar toen de cursus van start ging, kwam slechts één Braziliaan opdagen. Een week later heeft men daar nog twee meisjes van Turkse oorsprong bijgezet. Er zijn niet genoeg kandidaten, omdat er niet zoveel migranten middelbaar onderwijs gevolgd hebben.

In Amerika heeft men door een quotasysteem het aantal kleurlingen bij de politie fors opgetrokken. Dat gebeurde via positieve discriminatie : de voorwaarden werden versoepeld. Het gevolg was dat men mensen kreeg die gewoon niet bekwaam waren. Dat heeft op termijn juist een negatief effect op die bevolkingsgroep. In het politiekorps van Amsterdam zag ik hetzelfde gebeuren. Met een kapotte bal kan je niet voetballen, zei men daar nadien.

Eind jaren tachtig is Amerika weer van die quota afgestapt : alleen nog kwaliteit, en iedereen gelijk. Dat is het beste, denk ik. Met het wisselen van de generaties zal er sowieso een natuurlijke instroom van allochtonen tot stand komen.

De repressieve aanpak, zoals gesymboliseerd door commissaris Demol in Schaarbeek, wint veld. Ook Antwerpen had de jongste jaren veel razzia’s tegen vreemdelingen.

BATTLE : Deontologisch vind ik het niet verantwoord, maar ik begrijp de aanpak van Demol wel : er is de roep om harde actie, en hij geeft de bevolking wat ze vraagt. Ook de razzia’s in Antwerpen dienen vooral om de politie een beter imago bij de bevolking te geven. Er is een law and order-reflex ontstaan. Het zorgt voor publiciteit, zeker met de camera’s erbij. Als u zo uitpakt zoals Demol, gaan de agenten wel denken dat ze carte blanche krijgen en gaan ze meer en meer geweld gebruiken. Kijk maar naar al die schietincidenten tegenwoordig.

Ik denk dat ik meer resultaten haal door de criminaliteit te analyseren, prioriteiten te stellen en daarrond goed gestructureerde projecten uit te bouwen. Voorts is mijn beleid vooral gericht op buurtbeheer, zoveel mogelijk contact met de wijk, zoveel mogelijk op straat aanwezig zijn en aan preventie doen. Maar dat haalt de pers niet.

Uw kandidaatstelling zou een signaalfunctie hebben. Maar kan het ook een averechts effect hebben.

BATTLE : Een kleurling als hoofdcommissaris van de Antwerpse politie, dat zal bij sommigen zeker tegenstand oproepen. Niet alleen bij het Vlaams Blok. U weet dat àndere partijen soms nog een stap verder durven gaan, uit schrik stemmen te verliezen. Zij denken misschien : als we een kleurling aanstellen, wint het Blok nog méér. Maar zo werkt dat volgens mij niet.

Chris De Stoop

Eddy Battle : Er zijn agenten die Marokkanen hàten, maar die voor mij zouden vechten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content