De ene wil dijken, de andere overstromingsgebieden. Vlaamse administraties gaan na de overstromingsramp met elkaar in de clinch over de waterproblematiek.

Betonijzers en afgesneden elektriciteitskabels steken op uit de rommel die de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) van het Vlaams departement Openbare Werken vorig jaar september stortte op de dijk langs de Grote Nete in Westerlo. “Een schoonheidsfoutje”, vergoelijkt Rik Goetinck van AWZ. “We zaten in volle overstromingscrisis en moesten noodwerken uitvoeren om erger te voorkomen. Volgens de wet mag daarbij inert materiaal, zoals beton- en cementafval, gebruikt worden. Jammer genoeg zat er wat ander materiaal tussen, dat misschien niet zo goed oogt in een natuurgebied. Het zal later afgedekt worden, en het geheel zal worden ingezaaid. Zo wordt het weer groen.”

Milieuverenigingen zijn niet te spreken over het drieste optreden van de AWZ in de Netevallei. “Zonder vergunning kapte de administratie bomen in een erkend natuurreservaat, en begon ze een stevige dijk aan te leggen”, fulmineert Peter Symens van de vzw Natuurreservaten. “Onder het mom van herstellingswerken na de overstromingen wil de AWZ een nieuwe dijk langs de Nete leggen. Net bij een natuurgebied dat best wat water kan gebruiken. Het belangrijkste argument was dat het waterzuiveringsstation en de bewoning in lager gelegen zones achter het reservaat beschermd moesten worden. Maar het zuiveringsstation ligt hoger dan de dijk, en er is geen bewoning in de gebieden achter het reservaat. De AWZ maakt misbruik van de situatie om de oude droom van grote dijken te realiseren.”

DIEST WAS DE ZWAKKE PLEK

Ook gemeentelijke administraties voelen zich in snelheid genomen door de dijkenbouwers. Milieuambtenaar Annie Verachtert van Westerlo schrok zich een hoedje toen ze vernam dat de werken zonder vergunning werden uitgevoerd: ze dacht dat alles wettelijk in orde was. Hubert Dekeyser van de technische dienst van Aarschot in de Demervallei moest ook zwaar op de rem gaan staan: “Na de overstromingen van half september kwam de AWZ ineens met grootse plannen op de proppen. Ze wilde onder meer stroomopwaarts van Aarschot de dijken van de Demer flink ophogen. Daar moesten we snel een stokje voor steken. De plannen strookten niet met de nieuwe visies inzake waterbeheer. Bovendien kunnen de dijken in de stad zelf niet meer verhoogd worden, zodat de stadskern een zwakke plek zou worden bij toekomstige watersnood.”

Behalve de Netevallei is ook de Demervallei een probleemgebied. Als gevolg van de ruilverkavelingen in Haspengouw met de bijbehorende waterbeheersingswerken – lees: dijken en rechtgetrokken beken in beton – bleef Diest over als het kwetsbare punt. De gevolgen voor de inwoners van de stad waren hallucinant. “De hydrologische ruwheid van het landschap verdween”, legt Symens van Natuurreservaten uit. “Alle neerslag bleef oppervlaktewater. Jarenlang diepte de AWZ de Demer tussen Aarschot en Diest uit met middelen op haar onderhoudsbudget. Dat leidde tot piekdebieten. Het Testelts broek, dat vroeger snel onder water liep, bleef nu dagenlang droog, onder meer omdat het ondertussen is volgepoot met weekendverblijven, waarvan de eigenaars zich verzetten tegen het slaan van gaten in de dijk. Alle water liep dus door naar Diest. De gouverneur heeft de AWZ moeten verplichten om de dijken op drie plaatsen door te steken, anders was het nog erger geweest.”

Het dijkenbeleid van de AWZ zorgde tijdens de voorbije overstromingen voor nog meer bizarre beelden. Het natuurgebied Mechels Broek, dat origineel ook een overstromingsgebied was, bleef tijdens de ramp in september kurkdroog. Ook de overstromingsgebieden van de Nete in Lier en Berlaar, nu ingepalmd door de landbouw, bleven droog. Dijken schermden deze zones van het water af, zodat verder stroomafwaarts de beken en rivieren de druk van het water niet meer aankonden, en plekken overstroomden die daar niet op voorzien waren. “Onze moerassen stonden droog, maar de mensen thuis hadden natte voeten”, vat Symens het gebeuren samen. “De dijken stuwden het water naar de verkeerde plaatsen.”

HET KABINET WEET NIET ALLES

Tekenend was ook dat de AWZ aan de slag ging zonder de Administratie Milieu, Natuurbehoud en Landinrichting (Aminal) in te lichten. Dat veroorzaakte spanningen tussen beide zusteradministraties. “Het verwondert mij niet dat er tegenstellingen zijn”, zegt secretaris-generaal Fernand Desmyter van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, die als voorzitter van het Vlaams Integraal Wateroverleg Comité (VIWC) de visies moet stroomlijnen. “Maar het is positief dat er overleg bestaat. Het betekent een doorbraak dat de AWZ wil meewerken aan een nieuw waterbeleid. Binnen de bekkencomités, waarin de administraties en de andere betrokkenen samenkomen, stelt de AWZ haar plannen geregeld bij. Het is echter een illusie dat de mentaliteitswijziging van vandaag op morgen gerealiseerd zal zijn. We zitten in een overgangsperiode.”

Maar worden de dijken in de Nete- en Demervallei nu hersteld of opgehoogd? Wat misnoegd, beslist Desmyter om iemand van zijn mensen ter plekke te sturen voor een evaluatie: “Ik kan niet alles vanop mijn stoel beoordelen. Het gaat niet op dat alle problemen op Brussel worden afgewenteld. De oplossingen moeten ter plekke, in de bekkencomités, worden aangedragen.”

Voor kabinetschef Dirk Van Melkebeke van bevoegd minister Steve Stevaert (SP) is er geen vuiltje aan de lucht: “Er is in het najaar afgesproken dat alle werken in de bekkencomités worden besproken, en dat er zonder akkoord geen werken worden uitgevoerd. Er wordt mij nu een goede samenwerking gemeld.”

Het kabinet wordt duidelijk niet volledig ingelicht. De verwijten vliegen over en weer. Kwatongen aan de “groene” kant beweren dat toplui uit de administratie de kat uit de boom kijken, in de hoop dat er na de volgende verkiezingen een ander – buigzamer – minister op de post van Stevaert komt. De conservatieve terreiningenieurs van het “bastion” AWZ, die er niet in slagen de term “waterzieke gronden” uit hun woordenschat te bannen, zouden massaal tweederangsrommel van bevriende aannemers – en geen breuksteen, zoals vermeld op de meeste facturen – op de dijken storten, en geen interesse tonen voor het landschap, alleen voor de “betonpremie” die ze voor hun werkzaamheden opstrijken. Het feit dat de AWZ nog altijd geen strategisch plan heeft, maar alles achter herstellingswerken blijft verstoppen, wekt wantrouwen. Critici wijzen erop dat de AWZ pas na de overstromingen en de daaropvolgende strubbelingen vertegenwoordigers naar de meeste bekkencomités zond.

INGENIEURS MET FRISSE IDEEEN

De “betonjongens” geven toe dat ze moeten wennen aan de gedachte om met andere belangengroepen te overleggen over maatregelen, en dat er meer jonge ingenieurs met frisse ideeën moeten worden aangetrokken. Maar ze blijven overtuigd van hun gelijk. “Wij hebben al jaren geleden beslist dat, bijvoorbeeld voor de Demer, het teruggeven van een deel van de vallei aan het water een oplossing kan zijn”, beweert ingenieur Goetinck van de AWZ. “Wij houden niet uitsluitend vast aan het dijkenbeleid. Maar los daarvan moeten de dijken voldoende stevig zijn, zodat ze het bij een nieuwe aanval van het water niet opnieuw begeven. Als ze afkalven, slibben de rivieren dicht en is er de volgende keer nog meer opstuwing van het water. De mensen van het Netebekkencomité hebben waarschijnlijk door gebrek aan ervaring de beperkte impact van onze werken niet kunnen inschatten: niets is er onomkeerbaar. Wij konden op ecologisch vlak zeker bijleren. Maar zij moeten begrip hebben voor onze bouwtechnische argumenten. Omdat de zaak in Westerlo psychologisch op de spits werd gedreven, waren we bereid een compromis te sluiten en de dijk niet te verplaatsen. Maar ik denk dat deze maatregel op termijn ons gelijk zal bewijzen: we zullen er opnieuw miserie hebben.”

In feite zijn alle administraties het eens over de nieuwe aanpak. Alleen de administratie die de werken moet uitvoeren, blijft twijfelen. Maar alvast op papier en tijdens vergaderingen wordt er geschermd met goede bedoelingen. “Op dit ogenblik worden er geen definitieve bouwwerken uitgevoerd”, benadrukt voorzitter Desmyter van het VIWC. “We moeten rekening blijven houden met noodsituaties. We kunnen de klok niet stilzetten. De afgekalfde dijken moeten worden hersteld. Dat kost veel geld. Ondertussen kunnen we werken aan plannen om op de bovenloop van rivieren het water zoveel mogelijk op te houden, onder meer door in overstromingsgebieden te voorzien. Wat inhoudt dat een aantal werken uit het verleden zal worden opgeofferd. Voor de benedenloop blijven tot nader order dijken nodig om het water zo snel mogelijk naar zee af te voeren. Vooraleer we dat betwisten, moeten er goed uitgewerkte alternatieven zijn. Die kan niemand zomaar uit zijn mouw schudden.”

EEN MILJARD FRANK WEGGEGOOID

Het getalm dreigt de gemeenschap veel geld te kosten. De prijs van de zogenaamde herstellingswerken aan de dijken van Nete en Demer wordt op 300 miljoen frank geraamd. Waarnemers schatten dat voor het afvoeren van de rommel die er nu op gegooid wordt, ongeveer 600 miljoen nodig zal zijn. Het uitstel van de implementatie van een nieuwe visie zal voor deze twee bekkens dus een klein miljard frank gekost hebben.

“Het is evident dat er maatregelen genomen worden op plaatsen waar een manifest veiligheidsprobleem bestaat”, zegt professor Patrick Meire, expert natuurbehoud van de Universiteit Antwerpen. “Maar op sommige plaatsen gebeuren onverdedigbare ingrepen. Het zou nu al zinvol zijn om in bepaalde gebieden dijken te doorbreken en een komwerking te creëren. Langs de Nete gebeurt echter het omgekeerde. Tegelijk moet er voor alle waterlopen aan een ecosysteemvisie worden gewerkt, die rekening houdt met alle relevante componenten, de mens inbegrepen.”

De afdeling Water van Aminal heeft voor de stukken rivier die zij beheert een plan dat op enkele jaren tijd kan worden uitgevoerd, en ongeveer 350 miljoen frank zal kosten – peanuts in vergelijking met de budgetten van de AWZ. “We werken nu aan de parameters voor een watermodel van het Netebekken”, geeft Jan De Schutter als voorbeeld. Hij is ambtenaar bij Aminal en voorzitter van het bekkencomité Nete. “Het model zal in het jaar 2000 klaar zijn. In 2002 zouden we met de werken kunnen beginnen. We zouden op een aantal plaatsen de huidige dijken afbreken, en meer landinwaarts leggen. We denken er zelfs aan om bestaande zandwegen met een halve meter op te hogen tot een soort winterdijk. Dat zou volstaan voor de waterberging bij de meeste overstromingen, en dus de veiligheid garanderen. Tegelijk zou het economisch gunstig zijn voor de haven van Antwerpen, want er zal minder slib naar de Schelde stromen. Uiteraard zal dit plan ook ecologisch belangrijk zijn.”

Nu al broeden er opnieuw kuifeenden en dodaarzen op de Nete. De waterkwaliteit, die zwaar te lijden had van de vervuiling door Tessenderlo-Chemie, verbetert dus. Er blijven steeds minder argumenten over tegen overstromingsgebieden in de winter. De zwaarste bedreiging komt van het mestactieplan. Bij gebrek aan andere grond zouden ook valleigebieden kunnen worden gebruikt voor het uitrijden van mest.

“Toch zijn alle instrumenten voorhanden om aan een ernstig uitdijkingsplan te beginnen”, besluit Peter Symens van Natuurreservaten. “Op alle niveaus groeit het besef dat door het scheppen van gebieden met een landschappelijke waarde ook veiligheidsdoelstellingen bereikt kunnen worden, en de waterkwaliteit kan worden verbeterd. Tot voor kort vonden velen een natuurreservaat als de Lage Landen in Ekeren, vlakbij de Antwerpse haven, een gemiste kans. Maar bij de overstromingen bleek Ekeren dankzij de Lage Landen droog. Terwijl het naburige Merksem blank stond. Ook in de Dijlevallei waren er weinig problemen. Daar bestaan overstromingsgebieden. Aminal kocht boven Leuven zelfs gronden om de rivier opnieuw te laten meanderen en koppelt zo een verstandig waterbeheer aan het behoud van natte en voor de natuurontwikkeling belangrijke gronden. Dat zou toch iedereen tevreden moeten stellen.”

Dirk Draulans Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content