John Major maakt zich nog maar eens boos op Europa, maar niemand ligt daar wakker van. Wel van het feit dat de Europese Unie vierkant draait. Alleen de Muntunie telt nog.

BRITSE TABLOIDS geilen op oorlogen. Liefst echte, of bijna echte, zoals met de Falklands. Bij ontstentenis daarvan bieden zich altijd wel pseudo-oorlogen aan. Bijvoorbeeld tegen de Duitse Mannschaft ter gelegenheid van het Europees kampioenschap voetbal. Of de Europese Unie. Vorige week was het opnieuw prijs. De conservatieve The Sun, oplage circa vier miljoen, zette de toon. ?De afgelopen zeventien jaar was Groot-Brittannië het werkpaard van Europa. Ons volk doet beter haar best, staakt minder en produceert meer, tegen lagere kosten. Europa kan ons daar niet in verslaan. Daarom probeert het de regels te veranderen. Deze oorlog met Europa is er een die we moeten winnen.?

Aanleiding voor deze journalistieke kruitdamp was de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg dat Groot-Brittannië de Europese richtlijn over de werktijden moet toepassen. Die regel bepaalt onder meer dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur niet meer dan 48 uur mag bedragen, overuren inbegrepen. En houdt voorts in dat werknemers recht hebben op vier weken betaalde vakantie.

In Londen werden onmiddellijk na de uitspraak van het hoogste Europese rechtscollege de messen gescherpt. Premier John Major, die elke grashalm wil aangrijpen om zich uit het verkiezingsmoeras te trekken, benutte deze kans om nog eens krachtig uit te halen tegen de ?dictatuur? van Brussel. ?Ik neem het niet dat Europa ons oplegt hoe we in Groot-Brittannië moeten werken.? En om het de collega’s-regeringsleiders en commissievoorzitter Jacques Santer duidelijk te maken dat het menens was, zette Major zijn ongenoegen op papier. In een brief vroeg hij om een verdragswijziging, zodat Groot-Brittannië zich in de toekomst aan zo’n sociale dictaten kan onttrekken. ?Als ik niet gevolgd word,? waarschuwde Major, ?zal ik mijn veto uitspreken tegen Maastricht II, het nieuw Europees verdrag.? Dat is nog geen klein dreigement. Major is op dat vlak niet aan zijn proefstuk toe. Hij verhinderde ook al dat Jean-Luc Dehaene commissievoorzitter werd en dit jaar blokkeerde hij wegens de dolle-koeienziekte gedurende vele maanden de Europese besluitvorming.

Een Brits veto tegen Maastricht II betekent allicht een ramp voor de Unie. De plannen voor een efficiënter Europa zouden voor lange tijd in de kast vliegen en ook de uitbreiding van de Unie zou geen doorgang vinden. Toch veroorzaakte de Britse stoerdoenerij opmerkelijk weinig onrust. Niemand gelooft namelijk dat Major bij de ondertekening van het nieuwe verdrag in principe in juni 1997 in Amsterdam nog van de partij zal zijn. Ten laatste in mei zijn er Britse verkiezingen en alle peilingen voorspellen een zege van Labour en Tony Blair. Van hem wordt verwacht dat hij zich soepeler tegen Europa zal opstellen, alleszins wat het sociale luik betreft.

SWINGPALEIS.

Maar de woede van Major over de verplichte 48 uur is enigszins begrijpelijk. De man heeft het gevoel dat hij geflikt werd. Bij de onderhandeling van Maastricht had hij een speciaal voorbehoud afgedwongen over de sociale paragraaf en nu blijkt dat Groot-Brittannië zich toch naar deze sociale richtlijnen moet schikken. Dat heeft Major te danken aan de inventiviteit van de Europese ministers van Arbeid. Op 23 november 1993 beslisten die op basis van artikel 118 A van het verdrag voor de werkweek van 48 uren. Dit artikel verplicht de lidstaten ?zich te beijveren om de verbetering van het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen.? Tegen dat verdragsartikel had Major in 1991 geen bezwaar geformuleerd, omdat hij er zich toen helemaal niet aan verwachtte dat het ooit als hefboom voor een sociaal beleid zou gebezigd worden. Werktijden hebben niets te maken met veiligheid en gezondheid op het werk, luidt de Britse stelling. De regering-Major kantte zich des te meer tegen de inroeping van dit artikel, om het geen eenparigheid vereist. De richtlijnen kunnen met een bijzondere meerderheid beslist worden, zodat Britse veto’s niet meer helpen.

Het Europees Hof heeft nu alle Britse bezwaren tegen het ?oneigenlijk? gebruik van artikel 118 A van tafel geveegd. Tot grote tevredenheid van John Monks, de voorzitter van de overkoepelende vakbond TUC. ?Dit is zeer goed nieuws voor de Britse werknemers. Major wil nu de rest van Europa chanteren omdat zijn regering haar verlies niet kan toegeven.? In Groot-Brittannië werken 3,9 miljoen mensen bijna 20 procent van de beroepsbevolking meer dan 48 uur per week. Twaalf jaar geleden waren dat er slechts 2,7 miljoen. Nog een bewijs dat het thatcherisme meer inhield dan holle retoriek. Het veranderde het leven van de bevolking wèl grondig. Gemiddeld werkt de Britse werknemer 43,4 uur per week, meer dan om het onverschillig welke andere werknemer in de EU. Twaalf procent van de beroepsbevolking 2,5 miljoen mensen kent zelfs geen betaalde vakantie. Groot-Brittannië is het laatste land in de EU waar werkgevers niet verplicht zijn hun werknemers betaald vrijaf te geven. Die elementen verstoren de internationale concurrentieverhoudingen en verklaren waarom multinationals momenteel zo graag in Groot-Brittannië investeren. De lange werktijden leveren echter voor de patroons niet louter baten op. Per jaar gaan in Groot-Brittannië veertig miljoen werkdagen verloren door stress en aan stress gerelateerde ziekten. In totaal kost dat de Britse werkgevers meer dan 400 miljard frank per jaar.

Blair mag dan al als de gedoodverfde winnaar van de verkiezingen zijn, toch zit hij met een probleem. Hoe moet hij gaan uitleggen dat de Britse economie momenteel ver van slecht boert ? Het pond haalde vorige week zijn hoogste niveau tegenover de dollar sinds 1992 en de werkloosheid bereikte met 7,2 procent een nieuw cyclisch dieptepunt. Daarmee scoren de Britten beduidend beter dan bijna alle andere Europese lidstaten. En aangezien ook het verbruik sterk aantrekt, motiveert dit Major om door te zetten. Alles wat niet te zwaar of te heet is, grijpt hij aan om de kiezers voor zich te winnen. Een uitspraak van het Europees Hof hoort daar bij, even goed als de waarde van het pond of een titel in Newsweek. Het Amerikaanse magazine bestempelde Londen zopas als ?coolest city of the planet? en Major probeerde daar op het banket van Londense Lord Mayor onmiddellijk garen van te spinnen. ?Beseft men dan niet dat Groot-Brittannië onder dit bewind op zowat alle vlakken de trend zet ? Onze theaters hebben een betere reputatie dan Broadway, onze catwalks hebben die van Parijs overvleugeld en our pop culture rules the airwaves.? Drie jaar terug, toen er nog geen sprake was van de flitsende Blair en zijn nieuw Labour, prees Major een heel ander Groot-Brittannië de hemel in : het land met het warme bier, de landelijke cricketterreinen en de ochtendmist. Vandaag dient de premier zich aan als de dirigent van het Britse swingpaleis.

GROOTHEIDSWAANZIN.

De pirouettes van de Britse regeringsleider maken het quasi onmogelijk om met hem momenteel tot Europese zaken te komen. Dat hypothekeert uiteraard in zeer hoge mate de conferentie over het nieuwe Europese verdrag (IGC). Verder dan praten geraken de partners niet. Toch ligt de oorzaak niet alleen bij de Britten, voor wie die IGC trouwens allesbehalve een prioriteit is. Dat geldt ook voor vele andere lidstaten, die de Muntunie zoveel belangrijker vinden dan het nieuwe verdrag. De meeste regeringsleiders handelen daar dan ook naar. In Italië en Spanje zetten premier Romano Prodi en José-Maria Aznar alle zeilen bij om hun land met de eersten in de Emu te hijsen. Na een marathonzitting kreeg Prodi vorige week in de Kamer een meerderheid voor zijn besparingsplan en als hij erin slaagt om ook de hindernis van de Senaat te nemen, kan hij met volmachten regeren. Ook in Frankrijk en Duitsland volstaat één cijfer om de hele politieke actualiteit te begrijpen : alles draait rond de drie-procentnorm. Vooral in Duitsland verziekt het cijfer de sfeer binnen de coalitie. Hoewel niemand de doelstelling in twijfel trekt, verschillen de meningen over de wijze waarop ze moet gehaald worden. De liberalen willen hoe dan ook belastingverminderingen en kanselier Helmut Kohl ondervindt de grootste moeite om de brokken te lijmen. Even deed zelfs het gerucht de ronde dat Kohl de ruzie zo beu was dat hij overwoog om af te treden.

Duitsland heeft het echter enorm moeilijk om de drie-procentnorm te halen en zopas maakte de raad van economische adviseurs van de Duitse regering, de zogenaamde Vijf Wijzen, bekend dat er 220 miljard frank extra bespaard moet worden. Anders dreigt Duitsland in 1997 op 3,3 procent te stranden. Ondanks de eigen begrotingsmoeilijkheden blijft Duitsland op de Europese fora onverstoorbaar de monetaire orthodoxie doceren en de wetten dicteren. Vorige week, op de vergadering van de ministers van Financiën, praatte de plaatsvervanger van Theo Waigel zich opnieuw in de belangstelling. Volgens de Duitse regering moeten de deelnemers aan de eenheidsmunt een strikte begrotingsdiscipline respecteren. Dit stabiliteitspact houdt onder meer een automatische boete in voor landen waar het begrotingstekort meer dan 3 procent bedraagt. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden een plotse recessie zouden ze aan de sancties kunnen ontsnappen. De Europese Commissie wil op die uitzonderlijke omstandigheden geen cijfer plakken, maar Duitsland voelt zich door die vaagheid niet gediend. Bij monde van staatssecretaris Jürgen Stark pleitte het voor objectieve criteria in de plaats van een politieke beoordeling. Het bleek een strijd van één tegen allen en toch wou Duitsland niet wijken.

De inspirators van die stugge Duitse houding zitten zonder de minste twijfel op de Bundesbank, die voor de tweede keer in een paar maanden tijd door voormalig kanselier Helmut Schmidt op de korrel wordt genomen. Vooral voorzitter Hans Tietmeyer krijgt de volle lading. ?Ik blijf u beschouwen als één van de belangrijkste tegenstanders van de Muntunie. Daar is niets oneerbaars aan, maar het getuigt wel van een verbijsterend gebrek aan strategisch inzicht.? Over het stabiliteitspact laat Schmidt zich heel negatief uit. Het is voor niets nodig. ?Terwijl Waigel met zijn optreden de Europese partners nu al irriteert, wil hij met het stabiliteitspact nog een stap verder gaan. Dat is Duitse grootheidswaanzin.?

Paul Goossens

John Major (links) met Labourleider Tony Blair op Remembrance Sunday (ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers) : de Britse economie floreert.

De Duitse minister van Financiën Theo Waigel : een stap te ver ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content