Mensen uit de nieuwe landen van de Europese Unie zoeken werk in de oude EU-staten omdat de prijzen in Oost- en Centraal-Europa spectaculair stijgen.

Van alle mensen ouder dan achttien jaar uit de tien nieuwe lidstaten die op 1 mei 2004 bij de Europese Unie aansloten, denkt bijna acht op de tien dat de prijzen binnenkort spectaculair zullen stijgen. Bijna vier op de tien besluiten daaruit dat hun levensstandaard op korte termijn merkelijk zal dalen.

Dat blijkt uit de jaarlijkse EU-index van het onderzoeksbureau GfK Custom Research Worldwide. ‘Het is duidelijk dat niet alle nieuwe EU-burgers de positieve economische effecten van hun toetreding voelen’ zegt Mark Hofmans, general manager van GfK. ‘De Unie krijgt in die landen meer en meer de perceptie tegen, maar tegelijkertijd is dit ook geen kwestie van perceptie alléén. In het communistische regime had iedereen huisvesting en werk, hoe armzalig ook. Nu is er een brede onderlaag ontstaan die ongeveer niets heeft. 15 tot 20 procent van, bijvoorbeeld, de Polen is bijna een bedelaar tegenover vroeger. Aan de andere kant van het spectrum heb je tien procent die wel van de nieuwe kansen heeft kunnen profiteren, en door bij een multinational aan de slag te gaan zich aanzienlijk heeft kunnen verbeteren. Tussen die twee uitersten zit de grote massa, die erg hard moet werken – dikwijls door meerdere jobs te combineren, of populairder nog: door bij te klussen in het Westen – om de nieuwe luxe, die men door de Unie heeft leren kennen, te kunnen betalen. Zelfs wanneer een Pool of een Tsjech zich kapot werkt, heeft hij veel moeite om de prijzen van de westerse genotsmiddelen bij te benen. De verwachtingen zijn immers bijgesteld. Wie vroeger tevreden was met een tweedehandse Lada, wil nu een nieuwe westerse wagen. En dat lukt vaak niet. Vandaar dat bij veel Oost- en Centraal-Europeanen de indruk ontstaat dat het slecht gaat, hoewel de levensstandaard er onmiskenbaar sterk gestegen is.’

Het is een verhaal van overspannen verwachtingen, bittere opofferingen en vooral van veel ongeduld. ‘Tot vijf jaar voor de toetreding was nagenoeg iedereen in Oost- en Centraal-Europa op het absurde af optimistisch over de weldaden die hen weldra te beurt zouden vallen vanuit de Europese Unie. Zeventig tot tachtig procent van de mensen dacht dat hun leven op bijna alle vlakken spectaculair zou verbeteren. Maar om te mogen toetreden, moest men financieel danig de broeksriem aanhalen. In twee, drie jaar tijd zag je de stemming volledig omslaan, vooral in de agrarische streken en bij de ouderen. Die mensen voelden de budgettaire inspanningen namelijk letterlijk in hun portemonnee. De onvrede die toen gezaaid is, leeft nog steeds voort. Niet omdat er nog bespaard moet worden, wel omdat de prijzen stegen en blijven stijgen. Men kan die evolutie niet aan. Niet onlogisch dat daarom heel wat mensen zich afvragen: hebben we daarvoor al die jaren opofferingen gedaan? Ze dachten dat zulke problemen allemaal opgelost zouden zijn zodra ze in de club van de EU toegelaten waren.’

Het is hier dat ‘de Poolse loodgieter’ op de proppen komt. Uit het onderzoek van GfK blijkt dat twee derde van de plus-achttienjarigen uit de nieuwe EU-lidstaten de toetreding van hun land tot de Unie ziet als een kans op meer werkgelegenheid… in de oude landen van de EU. ‘Een weekloon in het Westen is nog steeds meer dan een gemiddeld maandloon in de nieuwe lidstaten; die mensen kunnen ook tellen’, zegt Mark Hofmans. ‘Niemand heeft precieze cijfers, maar het is duidelijk dat duizenden Oost- en Centraal-Europese werknemers de stap naar het Westen gezet hebben of dat binnenkort gaan doen. De arbeidsgrenzen zijn momenteel nochtans nog niet helemaal geopend, maar dat maakt niet al te veel uit. Het loonverschil is zo groot dat de Polen en Tsjechen sowieso komen. Momenteel zijn vooral de horeca en de bouw aangestoken, binnen afzienbare tijd zal de software en de technologische sector volgen. Want vergeet niet: de scholing is in die landen van een vrij hoog niveau. West-Europa zal van die braindrain kunnen profiteren, maar niet lang. Want de volgende generatie hoogopgeleiden zal ginder willen blijven, omdat de werkgelegenheid in die landen op middellange termijn geweldig gaat stijgen. De overvloed van goedkope arbeidskrachten mét een degelijke opleiding is de multinationals ook opgevallen. Ik voorspel dat de nieuwe lidstaten zich binnen dit en een decennium economisch op het niveau van Portugal kunnen hijsen. Maar dan krijgen ook zij het erg moeilijk.’

‘De echte lagelonenlanden gaan rond die tijd de grootste groei inpikken. Dat effect is nu al merkbaar: de bedrijven ontdekken volop de mogelijkheden van Oekraïne en Kazachstan. En de echte hausse van India en China start ook rond die tijd. Ik hoop dat de lidstaten die nu zijn toegetreden tijdig komen om niet vermalen te worden door die goedkope concurrentie. In onze enquête zeggen vier op de tien dat ze menen dat over vijf jaar hun levensstandaard aanzienlijk verbeterd zal zijn. Ik vermoed dat dat klopt. Maar wat komt er daarna?’

GfK Worldwide ondervroeg voor dit onderzoek 9300 respondenten uit de tien nieuwe lidstaten van de EU. De vragenlijst werd face to face afgenomen, behalve in Cyprus en Malta waar telefonisch werd ondervraagd.

JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content