De 28-jarige Israëlische pianist Boris Giltburg wint de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano.

Boris Giltburg: Deze overwinning betekent heel veel voor mij. Ik sta nu op de erelijst naast sommigen van mijn grootste helden, zoals Emil Gilels en David Oistrach. De Koningin Elisabethwedstrijd was ook een van mijn grote doelstellingen van 2013. In 2011 nam ik deel aan de International Arthur Rubinstein Piano Master Competition in Tel Aviv. Ik werd tweede en kreeg van de jury te horen dat er te weinig vrijheid en expressie in mijn pianospel zat. Daarna heb ik tweeënhalf jaar hard gewerkt aan een andere aanpak. De Koningin Elisabethwedstrijd was voor mij de ultieme test. Dat ik zowel de juryprijs als de publieksprijs kon winnen, toont aan dat die koerswijziging de juiste keuze was.

Nochtans zag het er in de halve finale niet zo goed uit. Tijdens uw uitvoering van Mozarts 15e pianoconcert kreeg u een black-out.

Giltburg: Klopt. Spijtig dat het tijdens zo’n belangrijke wedstrijd moest gebeuren, maar het is iets wat zelfs de allergrootsten kan overkomen. Die black-out duurde hooguit drie seconden, maar het leek een eeuwigheid. Ik was er rotsvast van overtuigd dat het over en uit was. Vreemd genoeg begon ik daarna veel beter en meer relaxed te spelen, omdat ik niets meer te verliezen had. Dat is mijn redding geweest. Ik ben de jury heel dankbaar dat ze het door de vingers zag.

In de finale liep wél alles gesmeerd. Ik waagde me aan het derde pianoconcert van Rachmaninov, beter bekend als Rach Three. Dat is een van de absolute hoogtepunten van het pianorepertoire, en een stuk waar ik al van kinds af verzot op ben. Maar het is ook een technisch huzarenstukje. Het is met zijn speelduur van ruim 45 minuten echt massief. Dichter bij een grootschalige symfonie kun je als solopianist niet komen.

Is het als relatief jonge pianist moeilijk overleven in een alsmaar minder lucratief muzieklandschap?

Giltburg: Het is op zijn zachtst gezegd een onzeker bestaan: je weet nooit wat de toekomst brengt. Bovendien is de concurrentie in de muziekwereld heel hard. Niettemin ben ik een lucky bastard: het is geweldig om te kunnen leven van je passie. Maar alle schouderklopjes ten spijt is het zaak jezelf voortdurend ter discussie te stellen en te luisteren naar de kritiek van mensen wier mening ertoe doet. Elke dag en na elk concert denk ik na over wat ik kan veranderen of verbeteren. Dat zal nooit ophouden. Wie zichzelf wijsmaakt dat hij een muzikaal genie is, zal uitsterven als een dinosaurus (lacht).

Heeft de Koningin Elisabethwedstrijd uw carrière een boost gegeven?

Giltburg: Absoluut. Die prijs heeft me dit seizoen al meer dan 80 concerten opgeleverd. Ik kom juist terug uit de Verenigde Staten, Londen en Leipzig, en trek binnenkort vier keer naar Zuid-Amerika én naar bijna alle landen in het Verre Oosten. Ik kan met zekerheid zeggen dat de Koningin Elisabethwedstrijd wereldwijd geldt als een van de meest prestigieuze klassieke muziekcompetities.

In november speelde u achtereenvolgens in Antwerpen en Sint-Niklaas, in december in Luik. Voelt u een speciale band met het Belgische publiek?

Giltburg: De Belgen zijn in mijn ogen zeer welopgevoed en cultureel georiënteerd. Ik heb ook het gevoel dat ze mij graag zien (lacht). Het is fantastisch het podium te betreden in de wetenschap dat het publiek aan jouw kant staat. Dat betekent natuurlijk niet dat je slechter mag gaan spelen. Integendeel: je gaat er 200 procent voor, omdat je niemand wilt teleurstellen. Ik zal in 2014 overigens bijna iedere maand in België spelen, te beginnen met een concert in deSingel in Antwerpen in januari en in het Flagey in Brussel in februari.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content