Luc Tuymans door de ogen van zijn galerijhouder: ‘Hij is de Picasso van vandaag’
Blijkbaar moet je aan de andere kant van de wereld de ‘redder van de schilderkunst’ worden genoemd om in eigen land gehonoreerd te worden. Een tour d’horizon met Frank Demaegd van Zeno X, al dertig jaar de galerijhouder van kunstschilder Luc Tuymans. ‘Zoveel succes en zo graag spreken over je werk? Dat werd, vreemd genoeg, als on-Vlaams gezien.’
Dertig jaar geleden, in 1990, begon de samenwerking tussen Luc Tuymans en galerijhouder Frank Demaegd. Die laatste runt al sinds 1981 galerij Zeno X in Antwerpen. Dat is niet alleen de stal van Tuymans, maar ook van andere volbloeden zoals schilders Michaël Borremans, Raoul De Keyser en Marlene Dumas, beeldend kunstenaar Mark Manders en fotografen Anton Corbijn en Dirk Braeckman. Niemand beter dan hij kan de staat van Tuymans’ oeuvre en carrière opmaken.
Samen maakten ze snel internationaal carrière, vertelt Demaegd in de bibliotheek van Zeno X. ‘Nadat ik een geslaagde tentoonstelling met Raoul De Keyser had gehad in de prestigieuze Kunsthalle in het Zwitserse Bern, vroeg directeur Ulrich Loock of ik geen jonge, interessante kunstenaars kende. Ik heb hem toen meegenomen naar Lucs atelier.’ Dat bezoek verliep wat vreemd, herinnert Demaegd zich. ‘Loock zei bijna niets. Dat maakte Luc, die zo graag over zijn werk praat, nerveus.’ Toen Loock afscheid had genomen van Tuymans en door Demaegd naar het treinstation werd gevoerd, verklaarde de Duitser zijn zwijgzaamheid. ‘Ik mocht er nog niets over zeggen tegen Luc, maar Loock zei dat hij zijn werk van het beste vond dat hij in tijden had gezien. Een paar dagen later kreeg ik hem aan de lijn. Hij wilde Lucs atelier opnieuw bezoeken.’
Als iemand de schilderkunst in twijfel trok, maakte hem dat razend.
Daar kwam het voorstel om in Bern een solotentoonstelling te organiseren. Het werd de eerste internationale tentoonstelling van Luc Tuymans en het begin van zijn steile opmars in de internationale kunstscène. Een jaar na Bern volgde Kassel, waar in 1992 Documenta, wereldwijd de belangrijkste tentoonstelling voor hedendaagse kunst, aan haar negende editie toe was. Medecurator van Documenta IX was Jan Hoet, toenmalig directeur van het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent, voorloper van het SMAK.
Het is opmerkelijk dat u in 1990 met Luc Tuymans in zee ging. De schilderkunst was toen doodverklaard.
Frank Demaegd: Inderdaad. Zelfs ik, een groot liefhebber van schilderkunst die zelf nog heeft geschilderd, heb in de galerij jaren geen schilderkunst durven te exposeren. Ik toonde er wel architecten, zoals Rem Koolhaas. Er was toen veel hokjesdenken in de kunstwereld, dogmatisme zelfs. Pas in 1988, zeven jaar nadat ik met de galerij was begonnen, heb ik voor het eerst schilderijen tentoongesteld, die van Raoul Dekeyser. Toen we met Luc naar Bern trokken, wisten we dus niet hoe het publiek zou reageren. Zeker omdat Luc daar hing met zijn kleine schilderijen.
Hoe heeft Tuymans u overtuigd?
Demaegd: Bij Luc weet je meteen: dit is niet n’importe quoi. Zelfs bij die kleine doekjes voel je: hier is van alles in gaande. En wat Luc zo interessant maakt, is dat hij wil en durft te praten over zijn werk. Sommigen bekritiseren dat, omdat kunst zogenaamd voor zichzelf moet spreken. Lucs werk zou dan niet op zich staan. Onzin. Het is een illusie dat kunst voor zich spreekt. Alle kunst is de boodschap van een kunstenaar. Waarom zou die daar dan niet mogen over spreken?
Moet kunst altijd een boodschap hebben of mag het ook gewoon mooi zijn?
Demaegd: Een kunstwerk is d’office amoreel, vind ik. Als ik een werk bekijk, zal ik daar iets anders van maken dan als een mohammedaan dat doet. De waarde zit er niet intrinsiek in. Het is de toeschouwer die er de zijne op projecteert.
Geldt dat ook voor Tuymans’ schilderijen van koning Boudewijn, Patrice Lumumba of Adolf Hitler en Albert Speer? Die zijn zeer politiek geladen.
Demaegd: Ik zie ze eerder als duiding. Luc geeft geen morele boodschap mee. Hij laat iets voelen. Wanneer hij bijvoorbeeld een gaskamer schildert, toont hij geen gruwel of bloed, en toch veroorzaakt hij een onderhuidse ontwrichting. Tuymans wordt vanwege zijn thema’s weleens een historisch schilder genoemd. Ik volg eerder Marlene Dumas. Die schreef over Lucs werken dat ze niet over het verleden gaan, maar over de toekomst. Luc gebruikt het verleden om de kijker uit te nodigen om na te denken over vandaag en de toekomst. Hij zal, ondanks zijn zeer duidelijke meningen, nooit zeggen wát je moet denken, maar je enkel uitnodigen óm te denken.
Wat is de relevantie van Luc Tuymans?
Demaegd: Dat hij zelf het dogma heeft doorbroken dat schilderkunst voorbijgestreefd was. Hij heeft ook in dat modernistische dogma geloofd. Daarom maakte hij van 1980 tot 1985 geen schilderijen maar films. De conceptuele doctrine was dat schilders te dom waren voor echte kunst. Prietpraat, natuurlijk, want er is niets conceptuelers dan vertrekken van een blanco vlak waar je iets op moet zetten. Luc besefte dat dat dogma dikke bullshit was en is de kleine tekeningen die hij voor zijn scripts had gemaakt gaan hernemen op doek. Sindsdien is hij nooit nog één seconde bang geweest om de schilderkunst te verdedigen. Als iemand de schilderkunst in twijfel trok, maakte hem dat razend. Hij daagde iedereen die dat deed uit om erover in debat te gaan. Zo is hij de grote verdediger van de schilderkunst geworden. Het was niet onlogisch dat hij in 1993 een van de kunstenaars was die deelnam aan de tentoonstelling The Broken Mirror in Wenen, de eerste grote revival van de schilderkunst na de doodverklaring ervan. Sindsdien is hij zelden afwezig in het internationale discours over schilderkunst.
U beschreef hoe Luc Tuymans vrijwel meteen doorbrak in het buitenland. Hoe reageerde men daarop in België?
Demaegd: Doorgaans is succes in het buitenland goed voor je positie in het binnenland. Het succes in Bern heeft Jan Hoet bijvoorbeeld mee overtuigd om vol op het orgel te gaan met Luc en hem mee te nemen naar Documenta IX. In Lucs geval ging het misschien wat té snel. Hier werd hij als arrogant weggezet. Zoveel succes en zo graag spreken over je werk? Dat werd, vreemd genoeg, als on-Vlaams gezien.
Heeft u als jarenlange compagnon de route ook een inhoudelijke inbreng in zijn werken?
Demaegd: Luc vertelt graag en veel over wat hij zal schilderen en hoe hij dat zal doen. En wanneer hij iets af heeft, belt hij me op om te komen kijken. Hij heeft al vaak gezegd dat hij aan ‘mijne kop’ kan zien wat ik van zijn werken vind. Ik kan beter mijn enthousiasme tonen dan het tegenovergestelde. (lacht) Mijn inbreng beperkt zich tot de gesprekken, soms discussies, die we dan voeren. Het is altijd de kunstenaar die beslist of een werk weg moet of blijft. Ondertussen heb ik geleerd dat je nieuw werk soms tijd moet geven. Dat je niet meteen hoeft te zeggen wat je ervan vindt. Maar als ik iets echt niet goed vind, dan vind ik het absoluut mijn verantwoordelijkheid om dat te zeggen.
Wat als u iets niet goed vindt, maar het publiek het wel lust?
Demaegd: Ik verkies het omgekeerde: sterk werk dat niet goed verkoopt. Dan zal ik de kunstenaar er wel door trekken en hem of haar ervan overtuigen dat het goed komt. Zoveel vertrouwen heb ik ondertussen wel in de mensen met wie ik samenwerk. Ik ben streng voor hen. Ik heb al vaak kunstenaars op het hart getrapt en dat is niet fijn, maar je kunt toch niet iets verkopen waar je niet achter staat? Daar moet je bijna een bedrieger voor zijn.
Een derde van Tuymans werk, zo hebben jullie samen beslist, gaat naar musea of naar collecties die voor het publiek toegankelijk zijn. Waarom?
Demaegd: Het is belangrijk om te verkopen, maar nog belangrijker is weten aan wie je verkoopt. Als je drie keer een tentoonstelling volledig ‘uitverkoopt’, dan heb je goed verdiend. Tegelijk hou je zo ook je kunstenaar klein. Moeilijker, maar des te interessanter, is het om dat werk ook bij goede verzamelaars of in interessante musea in het buitenland te krijgen.
Heeft u dan geweigerd om werk van Tuymans aan Belgen te verkopen?
Demaegd: Jammer genoeg wel, ja. Mensen die al een werk hadden, bijvoorbeeld. Als dat kwaad bloed zet, wat zeker gebeurd is, moet je hen ervan overtuigen dat het ook in hún voordeel is dat de verkoop wordt gestuurd, dat het werk van Tuymans bij internationale verzamelaars en musea terechtkomt. Dat brengt de galerij én de kunstenaar verder. En op termijn de verzamelaars.
Is dat niet het speculeren waar Luc Tuymans zelf zo’n hekel aan heeft?
Demaegd: Nee. Dat is ervoor zorgen dat je kunstenaar internationaal erkend wordt. Daarover móét je als galerijhouder nadenken. Dat houdt ook risico’s in, hoor. Verkopen aan musea gaat bijvoorbeeld trager, want zo’n aankoop moet altijd langs commissies passeren. Bovendien vragen ze twintig procent korting.
Kan een kunstenaar met wie je al dertig jaar samenwerkt je nog verrassen?
Demaegd: Absoluut. Er is zelfs niets mooier dan voor de honderdste keer een atelier binnen te komen en toch weer verrast te worden. Onlangs opende in het Bonnefantenmuseum in Maastricht The Absence of Mark Manders. Ik weet al lang hoe goed Mark kan installeren, en toch was ik er ondersteboven van, net zoals ik dat was bij Lucs tentoonstelling op de Biënnale in Venetië. Dat ze je altijd opnieuw kunnen verrassen, bewijst natuurlijk het talent van mensen als Tuymans of Marlene Dumas. En toch vragen ook zij zich elke keer weer af of ze het nog kunnen.
Is twijfel, naast de kunst om te verrassen, een kenmerk waamee echte kunstenaars zich onderscheiden van poseurs?
Demaegd: (lacht) Laat ik het erop houden dat ook Luc Tuymans twijfels heeft. Elke keer als hij zijn atelier induikt, is dat met twijfel als metgezel. Maar wanneer hij het verlaat, dan vecht hij als een leeuw voor wat hij daarbinnen heeft gemaakt.
Noemt u Luc Tuymans na al die jaren een vriend?
Demaegd: Ik ben iemand die vindt dat je veel vrienden hebt als je kunt zeggen dat je er drie echte hebt. Daarom vind ik het moeilijk om Luc een vriend te noemen. Wij hebben vooral respect voor elkaar. Maar hij staat wel dicht bij mij, ja. Het is pas wanneer ik mensen zie zwijmelen in zijn bijzijn dat ik me opnieuw realiseer dat ik op stap ben met de Picasso van vandaag.
Hij schilderde in dik dertig jaar een indrukwekkend oeuvre van zeshonderd werken bij elkaar. Wat moet er voor hem nog, na Documenta IX, na Broken Mirrors, na het Tate Modern in Londen en na de Biënnale in Venetië?
Demaegd: Wij hebben nog verwachtingen. Het MoMa heeft vijf werken op doek en meer dan twintig werken op papier. Dus wij hopen dat er eens een grote show komt in het MoMa. Maar zoiets hangt ook af van de tijd waarin je leeft. Je ziet op dit moment een grote en bijwijlen radicale inhaalbeweging in het voordeel van vrouwelijke en zwarte kunstenaars. En Luc is een white male.
‘Time’s up’, zegt de MeToo-beweging. Is ook Tuymans’ tijd voorbij?
Demaegd: Dat niet, maar het minste wat je kunt zeggen is dat de tijd niet rijp is voor zo’n tentoonstelling. Laat ik duidelijk zijn: die inhaalbeweging is terecht. Natuurlijk is het heel veel jaren omgekeerd geweest en natuurlijk is die correctie nodig. Maar dat musea in de VS het zo radicaal stellen dat ze énkel nog zwarte of vrouwelijke artiesten boeken, vind ik ook raar. Zo zullen we een heleboel zaken missen.
Is het onnozel om aan u te vragen of Luc Tuymans de verdiende winnaar is van de Ultima voor algemene culturele verdienste?
Demaegd: Je zou – zestien jaar na Tate en tien jaar na de rondreizende retrospectieve in de VS – kunnen zeggen dat hij deze prijs eerder laat krijgt. (lacht) Maar goed, prijzen worden uitgereikt door jury’s en die hebben hun eigen redenen om prijzen al dan niet uit te delen. Luc waardeert die jury ook. Het is naar hen dat zijn dankbaarheid uitgaat. Niet naar de Vlaamse regering waarmee die jury niets te maken heeft en waar Luc ook kritiek op heeft vanwege haar besparingsbeleid.
Wat zegt de jury?
- ‘2019 werd hét jaar van Tuymans. De kunstenaar staat ontegensprekelijk op het toppunt van zijn carrière en heeft een enorme impact op de internationale scène.’
- ‘De verdienste van zijn kritische werken en nieuwe stijl kan nauwelijks overschat worden.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier