Leven en liefde ten huize van An Pierlé en Koen Gisen: ‘Je kunt toch geen 23-jarige op formol blijven?’

© Jonas Lampens
Bart Cornand

Vorige week zou ze eindelijk weer op een podium staan, maar corona besliste er anders over. Het leven van zangeres An Pierlé en van haar man, producer Koen Gisen, staat al een jáár on hold. Een intiem gesprek over de reprise van Mud Stories, isolement en ‘dat ding in mijn borstje’.

Heupwiegend kijkt ze in de camera. Zingt gespeeld hees. Tuit haar lippen. Schokschoudert op het ritme en haalt dan, hevig schuddend met haar lange blonde haar, uit: ‘You’ve gotta try a little tenderness.’

Over deze vrouw van begin de twintig schreven de Franse kranten liefdesverklaringen als was ze ‘een bandeloze herderin’, ‘een decadente parel’, en – onze favoriet – ‘un petit bout de femme toute lumière et douceur’.

Iemand tikt tegen het computerscherm. In mijn ooghoek zie ik dezelfde vrouw. Het licht van de pc valt op haar korte haar. ‘Dit was fucking goed, nee?’ Dan komt die klaterlach, die in de loop van deze middag zal verstillen. Omdat het leven niet altijd knalrode lipstick is.

De platenfirma keerde Mud Stories eerst af, “want je kon er geen boek bij lezen”.

An Pierlé

Aan weerszijden van de tafel zit een koppel. Zij: An Pierlé (45), de zangeres-pianiste die voorbestemd was om de Vlaamse Tori Amos te worden maar daar geen zin in had. Hij: Koen Gisen (53), de Daniel Lanois van de Lage Landen, die als muziekproducer hét aanspreekpunt is geworden van de jonge Belgische jazzscene. We zouden hen dezer dagen eindelijk terugzien op de podia, met een jazzband dan nog: het An Pierlé Quartet, met Hendrik Lasure (21) aan de piano en Casper Van de Velde (24) op drums – u kent die twee als Schntzl. Het is anders gelopen. Het coronavirus heeft de glorieuze rentree op het Leuven Jazz-festival gekelderd, een concertreeks werd geschrapt. De twee keren terug naar het isolement van hun Gentse opnamestudio. Maar de liefde om muzikaal tegen de haren in te strijken is intact.

Jazz als antidotum voor de slechte grappen van het leven: Knack schrijft het al jaren met overtuiging voor. Wat we niet hadden voorzien, is dat dit geen interview zou worden. Maar, zo zou blijken, dit stel had al vragen genoeg.

III

Koen Gisen:Vijf jaar geleden stonden hier twee jongens aan de deur die iets totaal anders deden dan wat gangbaar was in de Belgische jazz. Dat vond ik spannend. Met de tijd zijn Hendrik en Casper deel van onze familie geworden.

Muzikaal waren we aan herbronning toe. Na twintig jaar ken je je eigen trekjes, je eigen idiomen maar al te goed. Het mysterie is weg. Ik leefde in onmin met gitaren, met alles wat een song aankleedt. Het heeft er natuurlijk mee te maken dat ik als producer nummers meteen ontleed. Soms is dat een handicap. In vrije muziek speelt structuur veel minder een rol. Ik zou graag eens voluit atonaal gaan.

An Pierlé:Dat zal heel mooi zijn in het Koen Gisen Trio. (schatert) Ik hou van mooie, harmonische dingen. Koen is de stoorzender, maar ook de subtiele mooie aankleder. Hij speelt ook dingen zoals: (maakt virtuoze flatulentiegeluiden)

Gisen:Ik speel altsax en basklarinet. Dat laatste kan ik het minst goed, maar daar voel ik me het best op. Een beetje stress is niet slecht.

Pierlé:Ik wil geen enkele stress meer in mijn leven.

III

Pierlé:Ik denk dat we 23 jaar samen zijn – helemaal zeker zijn we het niet. Het was lang platonisch. We leerden elkaar kennen kort na mijn deelname aan de Rock Rally van 1996. Koen werkte toen bij theater Victoria, en we repeteerden samen voor Bernadetje van Alain Platel en Arne Sierens.

Tweeënhalf jaar lang zijn we samen op tournee geweest. En zo zijn we wel hele goeie vrienden geworden. Op den duur hadden we het al uitgemaakt voordat er ooit iets was geweest – Koen had toen nog een relatie, en ik wat gerommel. Maar op een moment zou Bernadetje een half jaar stoppen. Toen werd het voor mij heel duidelijk. Soms kom je op een moment in je leven waarop je iets wéét: als ik nu niets doe, dan gaat het moment verloren, dan waait het over. Maar dit moest, dit zou zijn. En zo werd het bijna een rationele beslissing. Na een feestje sliepen we in hetzelfde bed – dat was toen zo geëvolueerd, maar er gebeurde nooit iets. We konden nooit stoppen met babbelen. Uren babbelen.

Gisen:Als we dan toch apart sliepen, telefoneerden we vier uur aan een stuk, van de ene kamer naar de andere. Hoelang kun je in ontkenning leven?

Koen is altijd veel feministischer geweest dan ik.

An Pierlé

Na die tournee begon het gedoe. An had de Rock Rally niet gewonnen maar was wel plots bekend geworden (onder andere dankzij de single Are Friends Electric van Gary Numan, nvdr). Toen begon het eeuwige gediscussieer over wat voor plaat het moest worden, en wie An moest zijn.

Pierlé:Ik mocht vooral niet mijn eigen zin doen en moest leren van de groten. Dus stuurde de platenfirma me op songschrijfles. Twee weken New York, daar was toen nog geld voor. Voor hen was het duidelijk: het mocht geen piano en zang worden. Ze hadden net Tori Amos gehad, en wilden daar een hapklare versie van. Maar mijn nummers wáren niet hapklaar.

Gisen:Uiteindelijk hebben we op de zolder van Victoria een elektrische piano gezet en hebben we live opgenomen. Klaar.

Pierlé:Klaar? De platenfirma keurde Mud Stories eerst af, ‘want je kon er geen boek bij lezen’. Maar goed: er zijn uiteindelijk wél 35.000 exemplaren van verkocht. (stilte) Ik was toen zo onzeker. En ik droeg drama hoog in het vaandel. (lacht) Ik kwam van Studio Herman Teirlinck, en daar moest je afzien voor de kunst.

Op 25 september ga ik de plaat nog eens volledig spelen in de AB. Vijf jaar geleden hadden ze het me ook al eens gevraagd, maar dat zag ik toen niet zitten. Ik wilde niet te horen krijgen: ‘Je doet dit omdat je het nodig hebt want je bent op je retour.’ Niks retour, we werkten net aan Arches, een album dat was opgebouwd rond een kerkorgel. Maar nu klopt het. Ik heb met veel schrik gekeken naar een aflevering van Plankenkoorts, een registratie van een concert uit die tijd. Ik snap nu wat het toentertijd aantrekkelijk maakte: een frisheid, goed pianospel, het klopte. Had ik dat toen maar beseft.

Gisen:We lijden allemaal aan het imposter syndrome, hè. De angst dat we ons succes niet verdienen en ontmaskerd zullen worden.

Pierlé:Dat hebben we nu in de jazz- scene. (lacht luid)

III

Gisen:Met de tweede plaat, Helium Sunset, zijn de mooie Franse jaren begonnen. 2002-2008, zeg maar. We werden opgepikt door Le Monde, Libération, Les Inrockuptibles, alles.

Pierlé:Toen namen we onze versie van Il est cinq heure, Paris s’éveille op. Ineens stonden we met één teen in het jetsetleven. Drie weken promo in Parijs. Chique hotels. Rondgereden worden door Joe Le Taxi. (lacht) Serieus, dat personage van de hit van Vanessa Paradis? Die man bestaat echt!

Gisen:Wij tegen hem: ‘Zeg, als je nog eens rondrijdt met Jacques Dutronc, vraag hem dan eens wat hij van onze versie van zijn liedje vindt?’ De volgende keer dat we hem zagen, grijnsde hij: ‘Ik heb Dutronc gesproken. Hij zegt: “C’est le champagne qui coule.”(schatert)

Pierlé:Ineens stonden we te playbacken tijdens tv-shows, in primetime. En we kregen een nieuwjaarsspecial op Arte. Daar hebben we dus Try a Little Tenderness gezongen. Het staat nog altijd op YouTube.

Leven en liefde ten huize van An Pierlé en Koen Gisen: 'Je kunt toch geen 23-jarige op formol blijven?'

Gisen:Stilaan begon het zwaarder te worden. An was zwanger. En 192 concerten per jaar, dat voel je.

Pierlé:Soms was het ook heel vervelend dat mensen naar mij toe kwamen en hem geen goeiendag waardig achtten.

Gisen:Ik kreeg door dat de sector jou als een product beschouwde. Je was een merk geworden. Dat is een gevangenis. De druk op een zangeres om haar te isoleren van haar band en met een sterrencast te werken, is enorm. De zangeressen die daar in de laatste vijftig jaar aan ontsnapt zijn, kun je op één hand tellen.

Pierlé:Koen is altijd veel feministischer geweest dan ik.

Gisen: Ik noem dat realistischer. Hoe kun je je nu inschrijven in de wereld van de toxische mannelijkheid terwijl dat niet goed voor je is? Voor je bankrekening, dat wel. Maar als de piek voorbij is, is er niets meer. Je moet als artiest ook nadenken over hoe je kunt meegroeien met je publiek. Je kunt toch geen 23-jarige op formol blijven?

Pierlé: Koen zei altijd: je moet jezelf niet verdunnen als artiest. Dát wordt duidelijker met het ouder worden. Nu kan ik erop vertrouwen dat ik ergens goed in ben, ook al ben ik geen 23 meer. Ik heb al wat hypes overleefd. Ik heb nu een jazzkwartet, ik heb de muziek voor Le Tout Nouveau Testament van Jaco Vandormael geschreven en ik werk aan een jongerenopera, A.L.I.C.E., die in augustus in deSingel komt. Hoe cool is me dat?

III

Gisen: We zullen het toch eens over 2019 moeten hebben.

Pierlé:Over de afgezette tet! (lacht luid) Kijk, ik had wel wat last gehad op voorhand. Wat harde plekken. Maar ik had zo lang borstvoeding gegeven dat ik dacht dat ik safe zat. Ik was er niet echt mee bezig, tot jij zei dat ik me moest laten nakijken.

Gisen:Ik vond het toch wat griezelig.

Pierlé:Ik belde voor een afspraak, moest drie maanden wachten, en was niet assertief genoeg om te zeggen dat ik iets voelde. Tot… blijkt dat je beter wat eerder had kunnen komen. Nee, ik had geen spreekwoordelijk erwtje in mijn borst. Maar wel kleppers van tumoren. Dan ga je op mammografie. Mopjes maken omdat het niet zo makkelijk gaat, haha. Gaan liggen voor een punctie. Nog meer mopjes, haha. Tot de dokter zegt: ‘Mevrouw, dit is niet echt om te lachen. Ik moet drie puncties doen.’ (stilte) En dan valt dus het grote woord. Hormonale borstkanker. Ik was die dag alleen naar het ziekenhuis gegaan. ‘Zou u toch uw man niet even bellen?’ zeiden ze. De eerste uren en dagen zijn onwezenlijk. Ze maken je bang. Grote tumoren, klieren, waar eindigt het? Ga ik doodgaan? We hebben een week gewacht voordat we het aan onze dochter (Isadora, 10 jaar, nvdr) vertelden. Ik wilde eerst goed weten waar ik aan toe was. Dit wil ik even benadrukken: dit is een heel persoonlijk verhaal. Elke kanker is anders, elke mens is anders, zelfs elke hormonale borstkanker is anders. Maar wat ik heb, heeft goeie prognosecijfers.

Isadora had door dat er iets scheelde: ik stond vol pleisters en prikgaatjes. Dus ik zei: ‘Ik ben naar de dokter geweest, want ik had pijn in mijn borstje.’ Een paar dagen later haalde ik haar op aan school. Ze was uitgelaten omdat ze niet in de naschoolse opvang hoefde te blijven: ‘Zullen we iets leuks doen?’ Toen moest ik het wel zeggen. ‘Dat zal niet gaan. Weet je nog, dat ding in mijn borstje? Ik heb borstkanker.’

Gisen:Ze had een juf die ook borstkanker had, en die er een hele les aan had gewijd voordat ze stopte met werken. Dat iemand het al bespreekbaar had gemaakt, was een gigantisch cadeau.

Ik kreeg door dat de sector An als een product beschouwde. Ze was een merk geworden. Dat is een gevangenis.

Koen Gisen

Pierlé:Eens thuis was ze in paniek en wilde ze meteen tv-kijken. Maar ik zette thee, nam koekjes, begon te praten. Een kind is natuurlijk bang. Het woord is zo groot. In het ziekenhuis had ik een uitstekend stripboekje over borstkanker meegekregen, dat is voor haar letterlijk een houvast geworden. Ik moest van haar vooral de ‘bijsluiter voor de ouders’ lezen. ‘Vertel eerlijk aan de kinderen wat er aan de hand is, want anders gaan ze nog grotere en ergere verhalen maken in hun fantasie.’ ’s Avonds kwamen de vragen. Ga je doodgaan? Ga je kaal worden? Kunnen kinderen het ook krijgen? Is het besmettelijk?

Gisen: En dan kwam ze bij mij dubbelchecken. Om te zien of haar niets werd wijsgemaakt.

Pierlé:We hadden met haar afgesproken: ‘Tegen het eind van de avond gaan we ervoor zorgen dat we tien keer het woord “kanker” hebben uitgesproken.’ In bed zijn we er nog eens aan begonnen, en ze mocht het combineren met alle vieze woorden die ze anders niet mocht zeggen. Kutkanker. Diarreekakakanker.

Gisen:Ik ben een paar dagen in paniek geweest. Je zit natuurlijk vol vragen. Hoezo, waarschijnlijk zul je er niet aan sterven? Wat moest ik onze dochter vertellen? Maar na enkele dagen wist ik: paniek heeft geen zin. Het leven moet doorgaan. Sta op, zorg voor je dochter, vertrouw op de artsen. Je simuleert rust, en dan voelt je kind rust. Ik heb in die periode veel gewerkt. Het is deel van mijn ethos. Als ik dat in die periode ook aan de kant had gezet, was het wel heel moeilijk geworden.

Pierlé:Ik zat er echt niet op te wachten dat je zou stoppen met werken. Om dan toe te kijken hoe ik ziek lag te zijn? Nee, ik werd goed begeleid, ik leerde om hulp te vragen als het nodig was. Ik ben meteen op een zwaar dieet gegaan. Geen suikers, geen granen, wel gestoomde groenten, zaden, noten, biologische kip. Gember tegen de misselijkheid. Acupunctuur. De chemo voelt als een zware griep met daarbovenop een harde kater. Maar door het dieet had ik best nog energie.

Gisen: Ik heb je nog inspuitingen gegeven.

Pierlé:Als je er dan toch door moet, maakt dat het… interessant. Je knipte mijn haar – ik had een dure Japanse schaar voor je gekocht. Je bent een goeie coiffeur.

Gisen:Het is een mooie manier om het te verwerken. Of toch om ermee te lachen. Je staat zo machteloos. Met de dood moet je spotten.

Pierlé:Je mocht van mij eens lachen met hoe lelijk ik eruitzag. Helemaal kaal.

Gisen:Raar hoor. Geen wimpers, geen wenkbrauwen. Niet eens een beetje donsjes hè, echt dolfijnkaal.

Pierlé:En nu is er het litteken. Ik weet nog niet of ik een reconstructie wil. Voorlopig heb ik er geen behoefte aan. Ofwel steek je er een stuk plastic in, en dat vind ik een vies idee. Ofwel doe je het met lichaamseigen weefsel, maar dat is een heel ingrijpende buikoperatie. Dan heb je een nagemaakte borst maar een heel groot litteken op je buik. Is dat dan beter?

Gisen:Ik had gedacht dat het eruit zou zien als een streep. Iets grafisch. Maar dat is het niet. Het ziet eruit alsof je op een bom bent gevallen.

Pierlé: Dat komt ook omdat mijn klieren weggehaald zijn. Voorlopig hebben ze zo veel mogelijk vel overgehouden voor een eventuele reconstructie. Daardoor ziet het er nu nogal vettig uit. Op een manier past het bij mij. Eén kant plat en één kant met een borstje. Ik heb er vrede mee.

Gisen:(voorzichtig) Ik ben ook niet bang om eraan te komen.

Pierlé:Dat is in het begin een aanpassing. Het voelt letterlijk voos. Maar eigenlijk zijn dat maar kleine dingen. De hormonenkuur vind ik veel ingrijpender. In het begin was ik bang dat het op mijn longen of mijn stem zou slaan. Dan was ik pas helemaal in een identiteitscrisis terechtgekomen. Wat zou ik dan aan moeten? Zingen was het enige wat ooit echt duidelijk was in mijn leven.

Gisen:Je leven staat even on hold. Ik kan me veel niet meer herinneren. Afgelopen zomer lijkt voor mij heel lang geleden. Alsof iets in je hoofd de neiging heeft om er een nevel over te blazen. Ik ben van de weeromstuit gaan paardrijden, samen met onze dochter. Daar hebben we veel aan gehad.

Pierlé:Ik heb voor mezelf twee afspraken gemaakt. Eén: ik wil dit maar één keer, maar dan wel heel bewust meemaken. En twee: nu heb ik, na jaren van heel hard werken, het recht om even te rusten. En als het kan plezier hebben. Spelen om te spelen. En heel veel lachen. Met jazz. En binnenkort weer met twee jongens die durven te zeggen: ‘We houden van jullie, tante Annie en nonkel Prog.’

An Pierlé

– 1974: geboren in Deurne

– Studie: Studio Herman Teirlinck

– 1996: wordt bekend met Humo’s Rock Rally

– 1999: breekt door met album Mud Stories

– 2020: speelt Mud Stories integraal in de AB

Koen Gisen

– 1966: geboren in Aalst

– 1992-2003: werkt bij theater Victoria

– 2003-2013: programmator Kunsten- centrum Vooruit

– 1999-vandaag: muzikanten en producer van o.a. The Bony King of Nowhere, Ottla, Dans Dans, Nordmann, Schntzl

Partner Content