Bart De Valck
‘Hoe meer onderzoek naar de transfers in België, hoe meer verdoken afdrachten aan het licht komen’
‘De solidariteit binnen België blijft anoniem en onzichtbaar’, schrijft Bart De Valck van de VVB. ‘Onbekend blijft onbemind. Na zes staatshervormingen is er vooral sprake van een conflict waarbij Vlaanderen en België elkaar in de weg zitten.’
Dit artikel maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be .
In mijn vorige bijdrage vergeleek ik de autonomie van Vlaanderen en Griekenland. Ik stelde boudweg dat Vlaanderen meer speelruimte bezit dan Griekenland. Die vrijheid is nochtans heel relatief en hebben we vooral te danken aan onze werkkracht, onze creativiteit en ons vermogen tot innovatie. Onze veerkracht in crisistijd – want dat is het nog steeds – is onze welvaart en de betrekkelijk sterke sociale samenhang van de Vlaamse natie. Met ons algemeen welzijn zit het minder goed. Vlamingen werken keihard, maar dat kan nog steeds onvoldoende flexibel. Ze krijgen weinig ademruimte op maat. En zo komt het dat Vlaamse mannen en vrouwen met hun professionele, huishoudelijke en vele andere zorgen en verantwoordelijkheden zo stilaan op hun tandvlees zitten. De statistieken van de geestelijke gezondheid in Vlaanderen liegen er niet om.
Vlaanderen is inmiddels wel degelijk bevoegd voor een rist welzijnsdomeinen. Niettemin blijft binnen België het debat over het hart van het sociaaleconomische beleid volledig vergrendeld. Die kern is het begrip van de interpersoonlijke solidariteit, die solidariteit decontextualiseert. Daarmee bedoel ik dat het in essentie een solidariteit is van werkenden met niet-werkenden.
‘Hoe meer onderzoek naar de transfers in België, hoe meer verdoken afdrachten aan het licht komen’
Of iemand jong of oud is, met een handicap moet leven of niet, geboden kansen met beide handen grijpt of niet: het beleid betoont lippendienst, maar achter de consensusbesluitvorming van de sociale partners gaat nog altijd de oude tegenstelling tussen arbeid en kapitaal schuil. Dat die consensus zo delicaat is, verklaart de afschuw van vakbonden, maar ook van tal van werkgevers, van de overheveling naar de deelstaten van sociale rechten en plichten. Het ‘wat dan met Brussel?’ lijkt dan nog de ultieme gordiaanse knoop voor de voeten te gooien. Wie het Belgische sociale pacificatiemodel dreigt te verstoren, raakt aan de machtsevenwichten binnen de federale overlegeconomie.
Interpersoonlijke fabel
Een volwaardige Vlaamse sociale zekerheid zou een solidariteit zijn binnen een meer homogene gemeenschap. Ik gebruik ‘homogeen’ hier in de strikt politiek-economische betekenis van het woord: als min of meer op elkaar lijkende behoeften en voorkeuren. Een Vlaming hecht aan preventieve gezondheidszorg en bezoekt sneller de huisarts. Nog steeds zijn Walen meer aangewezen op de curatieve en specialistische geneeskunde. Het is maar één voorbeeld, maar het spreekt boekdelen.
In België zijn Vlaamse gezonden zogezegd niet solidair met Waalse zieken, maar zijn mensen die werken solidair met mensen die niet-werken, of ze nu in Wallonië wonen of Vlaanderen. Waarom ze niet werken, is dan geen kiese vraag. Nochtans is die vraag – en het antwoord erop – fundamenteel. Zijn ze ziek? Zijn ze gestopt met werken? Hebben ze andere prioriteiten? We zouden te weten kunnen komen met wie iemand zich identificeert, met wie hij of zij voorkeuren en behoeften wil delen. We zouden kunnen ontdekken waarom dit ertoe zou kunnen leiden dat iemand niet kan of wenst te werken, terwijl die persoon daartoe fysisch en psychisch gesproken wel in staat is: heeft hij of zij in principe geen werk nodig om in levensonderhoud te voorzien?
‘Belgen’ zijn dus niet solidair met hun gemeenschap – als er al een ‘Belgische gemeenschap’ zou bestaan -, ze zijn het hoogstens met ‘elkaar’ en dat blijkt dan een ongenuanceerd Vlaams-Waals transferverhaal te zijn.’
De ontluisterende verklaring zou kunnen luiden dat er in die interpersoonlijk-solidaire samenleving groepen mensen zijn die hun eigen leven erop hebben ingericht om andere groepen de kastanjes uit het vuur te laten halen. In België trekken de Vlamingen aan het kortste eind en is het Wallonië dat zich sinds de jaren zeventig in toenemende mate bezondigt aan ‘free riding’. De Vlaamse factuur loopt ondertussen op tot 12 miljard per jaar.
Ongemakkelijke waarheid
Dat de solidariteit in België interpersoonlijk verloopt, is dus maar een loze bewering. In werkelijkheid zijn er groepen die omwille van de machtsverhoudingen in dit land andere groepen financieel onderhouden. Een ongemakkelijke waarheid die kan tellen. ‘Belgen’ zijn dus niet solidair met hun gemeenschap – als er al een ‘Belgische gemeenschap’ zou bestaan -, ze zijn het hoogstens met ‘elkaar’ en dat blijkt dan een ongenuanceerd Vlaams-Waals transferverhaal te zijn.
Nu, ik wil niet af van solidariteit als zodanig – zelfs onder bepaalde voorwaarden niet met Wallonië – en ik wil ook graag erkennen dat solidariteit altijd ergens blijft gebaseerd op gecreëerde toegevoegde waarde. Indien ik een volwaardige Vlaamse sociale zekerheid koppel aan een meer homogene gemeenschap, dan bedoel ik dat solidariteit niet uitsluitend mag bestaan op basis van huidige noden en behoeften, maar steeds een appeltje voor de dorst moet doen rijpen. Al bij al liggen de uitdagingen waarvoor de komende Vlaamse generaties staan – en die hen geld zullen kosten – nogal voor de hand: het sociale (bv. vergrijzing), het ecologische (bv. klimaat) en het maatschappelijke (bv. migratie). Telkens hoort daar een Vlaams plan van aanpak bij, waarover, toegegeven, intern stevig politiek gebakkeleid zal worden. Maar zonder grendels en zonder dat er een bij ons niet verkozen PS of MR is die vertelt wat al zeker niet door de beugel kan.
Bruto Vlaams-Nationaal Geluk
In tegenstelling tot Vlaanderen heeft België geen project. Het is ook geen project. Dat maakt het dus onmogelijk om solidariteit anders in te richten dan volgens een schema waarbij het geld in een communautair opbod van noden en behoeften wordt opgemaakt in plaats van duurzaam geïnvesteerd. Consumptiefederalisme heet dat nog steeds. Wat recente onderzoeksstudies naar de geldstromen aantonen, is dat België een onvervalste interregionale transfermachine is.
‘België blijkt één enorme scheeftrekking en niets suggereert dat er een bovengrens bestaat aan wat het ene landsdeel aan het andere zou kunnen afdragen.’
De totale Vlaams-Waalse geldstroom van 12 miljard is uiteindelijk maar een vuistregel. Er is de geldstroom in de sociale zekerheid, de federale begroting, de financiering van de verschillende overheden en de rente op de staatsschuld. Hoe meer onderzoek naar de transfers, hoe meer verdoken afdrachten aan het licht komen. België blijkt één enorme scheeftrekking en niets suggereert dat er een bovengrens bestaat aan wat het ene landsdeel aan het andere zou kunnen afdragen. Het vaak gehanteerde beginsel van de ‘juste retour’ om de billijkheid van financiële solidariteit te meten, is de fameuze Belgische interpersoonlijke solidariteit volslagen onbekend.
Vlaanderen heeft een mate van autonomie verworven die andere Europese regio’s ons benijden. Maar het heeft niet de soevereiniteit om controle en sturing te verbinden aan interregionale solidariteit. Het is het gebrek aan monitoring van de transfers, aan resultaatsverbintenissen, aan proportionaliteit en aan transparantie die Vlaanderen met een gevoel van stuurloosheid opzadelt. We mogen het effect van concurrerende overheidsniveaus op de identiteit van mensen en op hun maatschappelijke toewijding niet onderschatten.
Solidariteit blijft anoniem en onzichtbaar
Vlaanderen en België zijn beide bestuursechelons met grote verantwoordelijkheden, zij het dat het federale niveau essentiële luiken van de sociale zekerheid noch fiscale eindverantwoordelijkheid wil afstaan. Zo blijft solidariteit anoniem en onzichtbaar. Onbekend blijft onbemind. Na zes staatshervormingen is er vooral sprake van een conflict waarbij Vlaanderen en België elkaar in de weg zitten. Vele Vlamingen hebben dat door. Ze zijn heel zeker niet enthousiast over een af en toe in het vooruitzicht gestelde ‘nieuwe ronde in de staatshervorming’. Maar ze zijn het al helemaal niet over wat per slot van rekening werd bereikt voor Vlaanderen. Het is vooral de impasse en wat die impasse aan onze natie financieel én moreel kost die een behoorlijk negatieve impact heeft op ons bruto (Vlaams-)nationaal geluk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier