Ex-wielrenner Roger De Vlaeminck: ‘Evenepoel moet gaan veldrijden’

Roger De Vlaeminck: 'Je bent nooit te jong om te winnen. Daar ligt het nooit aan. Je moet Messi zijn, maar dan op een fiets.'

Zijn overlijdensbericht zal niet voor morgen zijn, sust Roger De Vlaeminck, maar sinds de ex-wielrenner een maand in de ziekenboeg lag, zit de angst voor de dood er wel goed in. ‘Zij die niet bang zijn, weten niet wat ze zeggen.’

Rond vijf uur word ik wakker. Jongens toch, ik raakte mijn bed niet uit! Niks kracht in de benen, Peggy hielp me naar het toilet. De ambulance kwam. In het ziekenhuis stonden ze voor een raadsel. Een volle maand heb ik er gelegen. Scans in Gent, onderzoeken in Aalst. Met een darm in de keel: heb je dat ooit meegemaakt? Ik wens het mijn ergste vijand niet toe. Uiteindelijk zeiden ze: “We weten niet wat je had, maar we denken dat je ervan af bent.” Waarschijnlijk was het een bacterie.’

Enig idee hoe u die bacterie opliep?

Roger De Vlaeminck: Ik heb een vermoeden. Een paar weken eerder hebben we bij mij in de tuin een hert gevangen, dat ingeënt moest worden tegen de wormen. Samen met de veearts dreef ik het in het nauw achter de vijver. Ik gooi mij op dat hert en worstel het tegen de grond. Ik had niet door dat mijn elleboog open lag. Vijf centimeter vlees eruit! Ik heb dat ontsmet en het leek goed te genezen, maar daar zal het gebeurd zijn.

Een maand in het ziekenhuis is lang. Ik was er juist weer bovenop toen die coronamiserie begon. Ik ben bang voor dat virus, nu nog, ook al zijn de statistieken beter. Eén verkeerd druppeltje en je hebt het zitten. Jij bent toch niet ziek, hè? Coronapatiënten liggen op hun buik, beademd door een machine, en dat wekenlang. Bestaat er iets ergers? En die jonge snotters maar feestjes geven!

Patrick Lefevere maakt elk seizoen zo’n spel omdat zijn ploeg zestig zeges pakt. Ik deed dat in mijn eentje.

Houdt u zich strikt aan de maatregelen?

De Vlaeminck: Strikter dan strikt. Als ik buitenkom, heb ik een mondmasker op, dikwijls als enige in de winkel. Plezierig is dat niet, maar ziek worden is erger. De lockdown is kalm verlopen. Ik ploeterde in de tuin en kookte voor mijn zoon. Eddy is negentien, hij studeert houtbewerking. Hij is vernoemd naar Eddy Merckx. Eddy De Vlaeminck: hij draagt de namen van twee grote coureurs.

U wilde dat uw zoon in uw voetsporen trad?

De Vlaeminck: Dat was mooi geweest, maar Eddy voetbalt liever. Het is nog niet te laat. Tony Rominger was ouder toen hij begon.

Eddy Merckx lag op hetzelfde moment als u op intensieve zorg.

De Vlaeminck: Ja, raar hè. Merckx is onwel geworden tijdens een fietstochtje, maar het gaat nu veel beter, zei hij mij. Drie keer per jaar spreken we af, Paul Van Himst is er ook bij. Meestal praten we over voetbal.

Waren jullie in jullie wielerjaren ook al vrienden?

De Vlaeminck: Nee, vijanden zelfs. Maar dat verbeterde met het ouder worden. We zijn naar elkaar toegegroeid, nog meer sinds we gestopt zijn. Toen hij vorige maand 75 werd, heb ik voor Eddy een filmpje ingesproken. Hij belde om te zeggen dat hij dat apprecieerde.

Klopt het verhaal van u en Merckx op een dopingcontrole in de Ronde van Zwitserland?

De Vlaeminck:(knikt) We moesten allebei naar de controle. Merckx had de rit gewonnen, ik werd tweede. Maar Eddy kon niet plassen, terwijl mijn potje bijna overstroomde. (lacht) Toen de dokter niet keek, heb ik wat urine overgegoten. Geen moment bij stilgestaan, toen. Ik wist honderd procent zeker dat Eddy niets misdeed en hij had vertrouwen in mij.

Het wielerpeloton trekt zich binnenkort weer op gang. Waar kijkt u naar uit?

De Vlaeminck: Naar Wout van Aert. Hopelijk komt hij er weer bovenop. Ik zag hem vallen in de Ronde van Frankrijk. Zijn been was opengescheurd. Van Aert heeft geluk dat hij nog kan koersen. Ik voorspelde drie jaar geleden dat hij en Mathieu van der Poel de besten van de wereld zouden worden in de klassiekers, maar wie geloofde mij? Jammer genoeg geloofden Van der Poel en Van Aert het zelf ook niet. Als zij op hun 21e naar de weg waren overgestapt, dan hadden ze nu elk drie klassiekers gewonnen. Zes klassiekers, weet je wel wat dat is? Maar ja, het was zogezegd te vroeg. Te vroeg! Lionel Messi was zeventien toen hij bij Barcelona debuteerde. Het is nooit te vroeg als je goed bent. Nooit! Ik was 21 toen ik de Omloop Het Volk won (de huidige Omloop Het Nieuwsblad, nvdr). Ik zou op mijn 19e ook gewonnen hebben, alleen was je toen te jong om te starten bij de profs. Maar Van Aert en Van der Poel moeten tot hun 24 wachten voor ze sterk genoeg zijn om die wedstrijden zelfs maar te rijden?

Als ze nu eens naar mij hadden gebeld: ‘Hoe pakte jij dat aan, Roger?’ Ik zou hen dat graag hebben uitgelegd. Maar ja, ze hebben dat niet nodig. Ze weten het allemaal beter. Dat ze dan zelf maar hun fouten maken.

Wout van Aert vertelde mij nochtans dat hij met u sms’t.

De Vlaeminck: Dat heeft hij een tijd gedaan, ja. Jaren geleden. Ach, ik weet wel hoe het komt. Die jongen heeft een trainer en wat die mannen zeggen, is heilig, hè.

Van der Poel en Van Aert zijn sowieso de grootste talenten en omdat ze ook nog eens crossen, hebben ze een serieuze voorsprong op de rest. Elke wegrenner zou minstens een veldrit of vijf, zes moeten rijden: het liefst de zware, echte crossen, zoals Zonhoven of Overijse. Perfect om de longen open te zetten. Remco Evenepoel, die nu overal wordt opgehemeld, is een goeie, dat zie je zo. Als hij vooruit wil, dan wordt hij het best veldrijder.

Roger De Vlaeminck: 'Ik zie Gilbert niet meer ontsnappen op de Poggio. Maar van mij mag hij Milaan-Sanremo winnen.'
Roger De Vlaeminck: ‘Ik zie Gilbert niet meer ontsnappen op de Poggio. Maar van mij mag hij Milaan-Sanremo winnen.’

Evenepoel moet gaan crossen?

De Vlaeminck: Crossers zijn veel meer stuurvaardig. Ik ben in mijn hele carrière zo goed als nooit gevallen: geleerd in het veldrijden. De kampioenen van vroeger wisten dat allemaal. Eddy Merckx heeft ook nog gecrosst, net als Frans Verbeeck en Walter Godefroot. Een betere manier om de winter door te komen bestaat er niet.

Wint Remco Evenepoel de Giro?

De Vlaeminck: Ik wacht af tot ik hem zie in een lastige rittenkoers. Iets als de Ronde van Zwitserland. In het tijdrijden klopt hij de besten, maar verteert hij de bergen? Evenepoel is zeker niet te jong om te winnen. Daar ligt het nooit aan, onthoud dat. Je moet goed zijn: zo simpel is het. Je moet Messi zijn, maar dan op een fiets.

De laatste jaren kijk ik liever naar voetbal dan naar koers. Vooral nu we zo veel goeie Belgen hebben. Dries Mertens zie ik graag spelen.

Als troost voor het gemiste EK Voetbal zendt Sporza oude voetbalmatchen uit. Welke oude koers zou u opnieuw willen zien?

De Vlaeminck: Parijs-Roubaix van 1976. Marc Demeyer won. Ik zat mee in de kopgroep met Francesco Moser en Hennie Kuiper. Het was koers van de eerste kasseistrook, zoals altijd in de jaren zeventig. Ik, Walter Godefroot, Freddy Maertens, Eddy Merckx, Moser: hard tegen hard. Zo koersen ze nu niet meer.

Michel Wuyts noemt dat ‘rock-‘n-rollwielrennen’. Hij ziet gelijkenissen met de generatie die nu opkomt.

De Vlaeminck: Mathieu van der Poel is ook een kerel die durft, ja. Maar hij gaat niet alleen ten aanval trekken, hij zou wel zot zijn. Je hebt vijftien Van der Poels nodig om te koersen zoals wij deden.

Het peloton van nu is in ieder geval een heel ander publiek. Renners met universitaire diploma’s zijn geen uitzondering.

De Vlaeminck: Ik mocht niet studeren van mijn moeder. ‘Ik word later motorcrosser’, zei ik, om haar te plagen. De school interesseerde me niet. Ik smeet mijn boekentas in de gracht en ging spelen. Na de lagere school werkte ik in een weverij. Loodgietersgast ben ik ook nog geweest. Maar mijn ogen zijn opengegaan toen ik begon te koersen. De winnaar kreeg 200 frank, plus 100 frank per minuut voorsprong. Ik heb wedstrijden gehad waarin ik 800 frank verdiende, bijna een maandloon in de fabriek.

Het Laatste Nieuws schonk een auto aan de beste amateurcoureur. Vier jaar op rij gewonnen. De eerste was een NSU, een merk dat nu niet meer bestaat. De motor zat in de kofferbak. Vooraan lag twintig kilo ijzer, zodat hij niet uit balans zou raken. Ik reed met mijn NSU naar een koers in Waarschoot. Bij het binnenrijden van het dorp zie ik iemand wuiven. Allez, kent die mij? Dat is tof, dus ik wuif beleefd terug. Een straat verder: opnieuw een onbekende die mij toewuift alsof ik zijn beste vriend ben. Ik kijk achter mij: de motor stond in brand. Vlammen van twee meter hoog! Tegen de tijd dat die geblust waren, was de koers al vertrokken.

U bent maar drie keer gestart in de Ronde van Frankrijk. Waarom?

De Vlaeminck: Ik vond Franse organisaties amateuristisch, en ze solden met de renners. Wij reden er drie etappes op één dag: vertrekken om zeven uur ’s ochtends en finishen om zeven uur ’s avonds. Nadien legden ze je te slapen in een schoolcafetaria. De Tour was op dat vlak het ergste van het ergste. Behalve Parijs-Roubaix reed ik niet graag in Frankijk.

Je hebt vijftien Van der Poels nodig om te koersen zoals wij deden.

Parijs-Roubaix wordt dit jaar eind oktober gereden. Storm, hagel of smeltende sneeuw is in die tijd van het jaar niet ongewoon.

De Vlaeminck: Voor mij zou dat niet slecht geweest zijn. Zeker als je voordien een paar crossen kunt doen, om erin te komen. Naar het schijnt is er al twintig jaar geen druppel meer gevallen tijdens Parijs-Roubaix. In mijn tijd was het alle jaren beestenweer. (geamuseerd) Gilbert Duclos-Lasalle was eens ontsnapt tijdens een stormvlaag. We achtervolgden hem op een soort holle weg, tussen twee hoge bermen. De auto’s patineerden op de kasseien. Alles stropte. Ik pakte mijn fiets op mijn schouders, klom de dijk op en begon te lopen. Driehonderd meter verder was ik bij Duclos-Lassale. Eén minuut voorsprong dichtgelopen. Echt gebeurd.

Op 8 augustus is het Milaan-Sanremo, de enige koers die Philippe Gilbert nog mist van de vijf grote klassiekers. Hij zou dat record dan delen met u, Eddy Merckx en Rik Van Looy.

De Vlaeminck: Dat wordt moeilijk. Philippe is de rapste niet en ontsnappen op de Poggio zie ik een coureur van 38 niet snel doen. Van mij mag het. Philippe Gilbert is een sympathieke gast. We gaan hem erbij nemen als hij Milaan-Sanremo wint.

Om dat record geeft u niet?

De Vlaeminck: Ik vind dat record iets minder waard, ja. De grote vijf, dat was geen doel maar iets wat er gaandeweg bij kwam. De kampioenen van vroeger waren daar niet mee bezig. Bernard Hinault heeft de Ronde van Vlaanderen of Milaan-Sanremo amper gereden.

In 1981 versloeg Hinault u in uw geliefde Parijs-Roubaix. Hij noemde die koers achteraf ‘une connerie’, een stommiteit.

De Vlaeminck: En de Ronde van Vlaanderen reed hij niet omdat hij de Koppenberg te lastig vond. Tja, daar zijn we het niet eens. Ik vond zijn Ronde van Frankrijk een strontkoers.

Op welk record bent u het meest trots?

De Vlaeminck: Op mijn 62 overwinningen in 1975 (hij won dat jaar, zijn beste ooit, 44 wegwedstrijden inclusief criteriums, en een aantal veldritwedstrijden, nvdr). En 20 keer tweede! Patrick Lefevere maakt elk seizoen zo’n spel omdat zijn ploeg zestig zeges pakt. Ik deed dat in mijn eentje. (plots) Zeg, ik ben hier toch niemand aan het kwetsen, hè? Ik heb geen zin in gedoe.

Dat zal wel meevallen.

De Vlaeminck: Dan is het goed. Er moet toch íémand de waarheid zeggen, nee?

Voelt u de jaren?

De Vlaeminck: Wie zegt dat hij ze niet voelt, liegt. Ik heb kleine, vervelende ongemakken. Straks snijden ze een eksteroog uit mijn kleine teen. En ik heb artrose in mijn nek, daarom fiets ik niet graag meer. Liever mountainbiken, dan zit je rechtop. Drie keer per week rijd ik 50 kilometer. Op het gemak, de dokter zegt dat mijn hartslag nooit boven de 140 mag gaan. En ik luister.

Heeft uw hart afgezien door het wielrennen?

De Vlaeminck: Rik Van Looy is 86. Heeft die niet afgezien? Nee, mijn overlijdensbericht zal nog niet voor morgen zijn. Ik ben bang om dood te gaan. De mensen die niet bang zijn, weten niet wat ze zeggen. Oké, gaan slapen en niet meer wakker worden: daar hoeft een mens niet bang voor te zijn. Dat gebeurt en het is voorbij. Maar je kunt ook jarenlang ziek zijn, afzien als een hond. Ik ken er te veel van mijn leeftijd die dat hebben moeten meemaken.

Roger De Vlaeminck

– 1947: geboren in Eeklo

– 1969: debuut als wegprof, wint de Omloop Het Volk en het BK

– 1970: wint Luik-Bastenaken-Luik, zijn eerste van elf zeges in grote klassiekers

– 1972: eerste van vier overwinningen in Parijs-Roubaix, een record

– 1975 succesvolste seizoen met 62 zeges, o.a. wereldkampioen veldrijden

– 1977 wint de Ronde van Vlaanderen, medevluchter Freddy Maertens wordt gedeclasseerd

– 1984 beëindigt profcarrière

– 1986-1988: ploegleider bij Eddy Merckx Cycles en Hitachi-Marc

Partner Content