‘Er wordt in Aalst elke dag hard gewerkt om de armoede terug te dringen’

Sarah Smeyers (N-VA), schepen van Wonen en Sociale Zaken van de stad Aalst, reageert op een opiniestuk van Johan Velghe van Vlinks, die het sociaal beleid in de Oost-Vlaamse stad vergeleken had met een muur die steeds hoger werd gemetseld.

In zijn opiniestuk “Vandaag is een dag van verzet tegen armoede. Maakt de regering er 365 dagen van?” van 17 oktober vroeg Johan Velghe, kernlid van Vlinks, terecht aandacht voor de bestrijding van armoede. Velghe ziet een groot verschil in de aanpak van de lokale besturen. In een gratuite boutade stelt hij evenwel dat ikzelf als Aalsters schepen van Sociale Zaken en dit in schril contrast tot mijn Kortijkse evenknie Phillippe De Coene ‘de Aalsterse muur nog een baksteen hoger metsel’ rond armoede. Kwetsbare Aalstenaars hebben niks aan een opiniestuk zonder enige onderbouw. Op basis van welke Aalsterse maatregelen komt hij tot dit besluit?

Velghe looft hij de federale acties inzake energie- en waterarmoede en gezondheidsschulden. Ook de intentie om psychologische hulp aan mensen in armoede toegankelijker te maken, oogsten bij hem alle lof. Het is echter vreemd dat Velghe meent dat de embryonale Vivaldi-intenties in ‘de goede richting’ gaan, terwijl hij zonder argumenten het Aalsterse sociaal beleid onderwerpt aan een negatief intentieproces.

Er wordt in Aalst elke dag hard gewerkt om de armoede terug te dringen.

Dat Velghe, net op de Werelddag van het verzet tegen armoede, de degens kruist met een naar zijn mening ‘asociale’ stad, is frappant. Het is immers net op die dag dat armoedeorganisaties en mijn stad de Federale Armoedeprijs wonnen voor een laptopproject voor kwetsbare gezinnen. Toeval? De vraag stellen, is ze beantwoorden.

Lang voor de corona-pandemie toonde Aalst zich al groots in de bestrijding van een algemeen maatschappelijk armoedeprobleem. Het spreekt voor zich dat het virus ook armen hard -en wellicht zelfs nog harder- treft. Sta me toe inhoudelijk te reageren op Velghe’s uithaal.

Toen het sociaal restaurant in Aalst de deuren moest sluiten door de algemene ‘lockdown’, voorzag het OCMW meteen in een maaltijdbedeling aan sociaal tarief aan huis. Ook de nachtopvang ontvangt nog steeds dagelijks voor elke dakloze een warme maaltijd. Bovendien werd de nachtopvangcapaciteit verder uitgebreid. Nog meer bedden mochten niet aangezien alle kamers moesten kunnen dienen als quarantaineruimte.

Ik neem aan dat, gelet op zijn enthousiasme over de Vivaldi-intentie om energiearmoede aan te pakken, ons recent bijkomende oplaadpunt voor budgetmeters op Velghe’s bijval kan rekenen. Het is vreemd dat hij niet kijkt naar al die zaken die we dag in dag uit, keer op keer verwezenlijken inzake armoedebestrijding.

Met de internetoperator Telenet werkten we samen om ons laptopproject te koppelen aan vouchers voor kwetsbare gezinnen zodat zij gratis toegang kregen tot het internet.

Verder legde het OCMW ook bij de omvorming van het winkelconcept van de sociale kruidenier heel wat flexibiliteit aan de dag. Leveringen aan huis door een mobiele sociale kruidenier werden mogelijk.

Bepaalde activeringswerkvloeren moesten gedwongen sluiten. Maar ook op dit vlak liet Aalst zijn sociaal gelaat weer zien: het OCMW schakelde eenvoudigweg een tandje hoger. Anderen sprongen in de bres om de te activeren OCMW-clienten zo veel mogelijk toch aan de slag te houden. Hierbij verwijs ik graag naar de werkvloer van Steunpunt Welzijn die OCMW-cliënten activeerde door de creatie en verdeling van handgel en mondmaskers. Nadien werd dit materiaal trouwens ook bedeeld via onze sociale kruidenier. Zo zorgden we er uiteindelijk voor dat al deze goederen deel gingen uitmaken van het essentieel pakket van producten voor personen in armoede.

Op de volgende gemeenteraad zal het Lokaal Sociaal Beleidsplan worden voorgelegd. Het spreekt voor zich dat bepaalde acties reeds werden uitgevoerd en er mooie resultaten werden geboekt.

Meneer Velghe, beschrijf alsjeblieft de feiten. Geen enkele Aalstenaar in armoede is immers geholpen met een gratuite uithaal naar mijn stad en haar beleid dat u blijkbaar onvoldoende kent of wil kennen.

Bij de armoedebestrijding zetten we in Aalst naast rechten ook in op plichten. Dat lijkt me niet meer dan evident. Aalst is en blijft echter een sociale stad. Het verschil tussen ‘sociaal lijken’ en ‘sociaal zijn’ is dat men in Aalst een grens durft te trekken. Het is niet omdat er binnen het sociaal beleid van Aalst ook hard wordt opgetreden tegen alle vormen van misbruik dat hiermee bakstenen worden aangeleverd om een muur rond armoede hoger te bouwen. Ik zie het eerder als isolatie; als een warme, beschermende laag voor de harde realiteit. Achter die isolatie creëren wij voor de minder begoeden een warme thuis.

Er wordt daadwerkelijk hard gewerkt in mijn stad. Of gemetseld, om het met de woorden van meneer Velghe te zeggen. Wij bouwen aan een warme stad: als schepen van Wonen help ik waar nodig bij het bouwen aan een (sociale) woning. En als schepen van Sociale Zaken metsel ik een ‘T’ aan dat huis. Kom eens langs, meneer Velghe, als ex-Aalstenaar. Kom naar huis, welkom thuis.

Sarah Smeyers is Schepen van Wonen, Sociale Zaken, Ouderenzorg en Welzijn in Aalst. Ze is ook voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content