‘Een sterke overheid die beschermt en investeert, is waar Europa vandaag voor moet opkomen’

‘Wat de Corona-crisis ons leert, is dat een Europese Sociale Unie met stevige sociale vangnetten en een uitmuntende publieke gezondheidszorg cruciaal is. Het leert ons ook dat het verhaal van een zich terugplooiende, slanke overheid die essentieel taken aan de markt overlaat, mank loopt’, schrijft europarlementslid Kathleen Van Brempt over de aanpak van de huidige coronacrisis.

Niet geheel onterecht werden de afgelopen dagen vragen gesteld bij de rol die de Europese Unie gespeeld heeft in de aanpak van de Corona-crisis. De Europese lidstaten leken totaal ongecoördineerd eigen maatregelen te nemen, waarbij solidariteit met de buurlanden vaak zoek was. Denk bijvoorbeeld aan de lidstaten die de export van mondmaskers aan banden legden of zelfs helemaal verboden. Of aan de sluiting van sommige binnengrenzen van de Unie, waardoor Europese burgers niet meer thuis geraakten. De Europese Commissie kon vaak weinig anders doen dan de unilaterale maatregelen van de lidstaten ‘betreuren’ en wijzen op het belang van solidariteit in de strijd tegen de pandemie.

Een sterke overheid die beschermt en investeert, is waar Europa vandaag voor moet opkomen.

Het is niet zo dat de EU niets heeft gedaan. De Europese Centrale Bank maakte deze week een stimuleringspakket van 750 miljard euro vrij, nadat ook de Commissie al extra budgetten had vrijgemaakt. De EU zal nu ook voor het eerst via een gezamenlijke openbare aanbesteding beschermingskledij aanschaffen. Dat mechanisme zou in de toekomst permanent moeten worden met een Europees agentschap dat gezamenlijk noodzakelijke medische apparatuur, medicijnen en bescherming kan aankopen. De Commissie nam ook economische maatregelen, ondermeer in de luchtvaartsector of via flexibiliteit inzake het Stabiliteits- en Groeipact, zodat lidstaten ‘uitzonderlijke uitgaven’ kunnen doen om te investeren in de gezondheidszorg en in de ondersteuning van ondermeer KMO’s en getroffen werknemers. Er wordt ook overwogen om bijkomende publieke uitgaven in de gezondheidszorg niet te laten meetellen bij de beoordeling van de begrotingen van de lidstaten, wat een zeer goede zaak zou zijn.

Die maatregelen tonen een andere aanpak dan die na de financiële crisis van 2008, toen ‘austeriteit’ – zeg maar: bezuinigen – het ordewoord was geworden. Die bezuinigingspolitiek heeft het daaropvolgende decennium gezorgd voor grote sociale ellende, een vertraagde economische groei, en heeft zelfs voeding gegeven aan rechts populistische partijen. Regeringsleiders doen er goed aan die fout geen tweede keer te maken. Ze nemen vandaag weliswaar het woord solidariteit makkelijk in de mond, maar het moet nog blijken of zich dat echt in beleid vertaalt.

De EU kan daarin het voortouw nemen, met een COVID-19 Sociaal-economisch herstelplan, dat alle financiële instrumenten uit de kast haalt om een diepe recessie tegen te gaan. Er zal immers geïnvesteerd moeten worden, zowel in de publieke als in de private sector. Het meest efficiënte middel om de gevolgen van de pandemie te lijf te gaan, is een drastische verhoging van de publieke uitgaven, zowel in de openbare dienstverlening, als in de aankoop van in Europa geproduceerde producten en in investeringen in nieuwe economische activiteiten. Europa moet nu overwegen om de flexibiliteit die ze wil toepassen voor uitgaven die betrekking hebben op de directe gevolgen van de pandemie, uit te breiden naar alle publieke investeringen die tot een sociaal en economisch herstel kunnen leiden. Die investeringen moeten verstandig gebeuren en daarom de filosofie van de Green Deal volgen. Investeren was, zelfs zonder de Corona-crisis, sowieso noodzakelijk om de omslag te maken naar een duurzaam economisch model. Vandaag komt daar nog een tweede reden bovenop, namelijk de economische backlash van de pandemie opvangen. Laten we dus maximale flexibiliteit toestaan voor alle overheidsinvesteringen die sociaal-ecologisch duurzaamheid nastreven.

Wat de Corona-crisis ons eveneens leert, is dat een Europese Sociale Unie met stevige sociale vangnetten en een uitmuntende publieke gezondheidszorg cruciaal is. Daarom moet er nu snel werk gemaakt worden van het Europese herverzekeringsmechanisme voor de werkloosheidsvergoedingen, dat in werking kan treden mocht een lidstaat niet meer in staat zijn die vergoedingen uit te betalen. Vandaag is het ook zonneklaar dat beroepsgroepen die de afgelopen jaren geconfronteerd werden met bezuinigingen, zoals de zorgsector of het onderwijs, cruciaal zijn om de crisis het hoofd te bieden. Politici die toen beweerden dat er best nog wat extra bezuinigd kan worden in de gezondheidszorg, smeken nu om extra investeringen. De Corona-crisis leert ons dat het verhaal van een zich terugplooiende, slanke overheid die essentieel taken aan de markt overlaat, mank loopt. Het leert ook dat sociaal beleid geen luxe is, maar dat we het verplicht zijn aan al die mensen die vandaag bijvoorbeeld onze bevoorrading verzekeren. Denk aan de transportarbeiders of de leveranciers uit de plaftformindustrie die al jarenlang het slachtoffer zijn van sociale dumping en vruchteloos gewacht hebben om een doortastend overheidsoptreden. Niet de slanke overheid die bezuinigt, maar de sterke overheid die investeert én beschermt is waar Europa vandaag moet voor opkomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content