De slinger van Samuel: ‘Als de mensen dit zien, zullen ze nooit meer blikjes weggooien!’

© Saskia Vanderstichele

Samuel Smid maakte een slinger van alle zwerfafval uit zijn straat. Zodat mensen nooit meer blikjes zouden weggooien. ‘Er was iets groots nodig.’

Samuel Smid is negen en houdt van zijn straat. De Steenkaai, een lange weg langs het kanaal Brugge-Oostende. Zo’n baan waar nog jongensdromen gemaakt worden. Alleen al daarom maakt hij er vaak tochten met papa Gijsbert, maar ze komen niet altijd even vrolijk terug. In de berm van hun straat liggen overal lege blikjes Coca-Cola, Red Bull en Jupiler. ‘Zwerfafval van wandelaars, wielertoeristen en automobilisten’, zegt hij.

In de winter vond Samuel tussen het blik de resten van een dode vogel. ‘Ze dacht wellicht dat er een stuk eten op de grond lag, maar nam per ongeluk een stuk blik mee.’

De mama van Samuel schreef een brief naar de burgemeester. Een paar maanden later verscheen er een bord: ‘Hou jij het mee proper?’ Maar veel veranderde er niet. Onder het bord lagen al snel nieuwe blikjes. ‘Er was iets groters nodig’, zegt Samuel.

En toen werd het lente. Tijdens een van hun wandelingen zei Samuel tegen zijn papa: ‘Als we nu eens een kunstwerk maken van al die achtergelaten blikken?’ Een slinger die zo groot is als de bomen, die te zien is tot in Oostende.

Als we nu eens een kunstwerk maken van al die achtergelaten blikken’, zei Samuel. ‘Een slinger die te zien is tot in Oostende.’

Ze raapten alle blikken op met hun handen en een knijper. Dagenlang boorden en klopten ze. Tot ze een slinger hadden van zes meter lang. ‘En nu?’ vroeg zijn mama. ‘Als de mensen dit zien, zullen ze nooit meer blikjes weggooien!’ zei Samuel.

Mensen kwamen kijken naar de slinger, dachten dat het een onderdeel van de Triënnale was. En zijn mama deelde een foto van de slinger op Facebook. Vierduizend anderen deden hetzelfde. Sommigen schreven ernaast: SAMUEL FOR PRESIDENT! ‘Zouden die vierduizend mensen allemaal in ons huis kunnen?’ vroeg Samuel zich af. ‘Of als we een taart voor ze bakken, hoe groot zou die dan moeten zijn?’

Ook juffrouw Meghanne had de toren van Samuel gezien. Ze riep hem naar voren in de klas en toonde een foto van de slinger. Iedereen van het vierde leerjaar begon te applaudisseren. ‘Hoe heb je die slinger gemaakt, Samuel?’ vroeg een klasgenoot. ‘Mijn papa en ik hebben al die blikjes platgeslagen,’ zei Samuel, ‘er een gaatje in geboord en al die blikjes aaneengeregen met ijzerdraad. Daarna hebben we hem aan de hoogste tak van de hoogste boom gehangen.’

Samuel ging trots weer naar huis, maar zijn slinger hing er niet meer. Een boer was eraan blijven haperen met zijn tractor, waardoor de slinger knapte en er overal in zijn tuin blikjes lagen. Zijn jongenshart was gebroken. De volgende dag raapte Samuel zijn moed weer bij elkaar en reeg hij een nieuwe slinger. Een die anderhalve meter langer was dan de eerste. Zelfs in Gent zagen ze hem hangen: een paar stroppendragers vroegen of ze hem een zomer mochten lenen voor Een wereld vol plastiek, een tentoonstelling over de gevolgen van plasticvervuiling.

De natuur verteert plastic nooit helemaal’, zegt hij. ‘Je ziet het misschien niet meer, maar het blijft altijd ergens achter.’

‘Mijn papa zei dat de slinger zou terugkomen. Maar hoe langer hij wegbleef, hoe meer ik begon te twijfelen.’ De tentoonstellingsmakers hielden woord. In september arriveerde de slinger van Samuel weer in Brugge. Er zat een envelop bij. ‘Eerst dacht ik dat die voor mijn mama was, maar er stond “VOOR SAMUEL” op. Er zat een paddenstoelzoekkaart in.’

In de herfst zocht Samuel niet naar blik, maar naar mooie paddenstoelen in zijn straat. Hij vond vooral honingzwammen, maar ook een paar weidepaddenstoelen.

Samuel weet nog niet wat hij later wil worden. ‘Dat zien we wel’, zegt hij. Maar als hij ooit president wordt, dan is zijn programma nu al klaar. Hij wil meer vuilnisbakken, hij wil statiegeld invoeren en iedereen een handleiding over plastic geven. ‘De natuur verteert plastic nooit helemaal’, zegt hij. ‘Je ziet het misschien niet meer, maar het blijft altijd ergens achter.’

Samuel hoopt dat de Sint volgend jaar een metaaldetector brengt, om de kleine stukken blik van de Steenkaai te vinden. Zijn mama heeft al tien keer gezegd dat de Sint niet bestaat, maar daar gelooft Samuel niet in. Hem maak je niets meer wijs over een wereld die alles weggooit.

Partner Content