Darya Safai (N-VA)

‘De hoofddoek is niet zomaar een onschuldige expressie van een religieuze identiteit’

Darya Safai (N-VA) Belgisch-Iraanse mensenrechtenactiviste en N-VA-kandidate

N-VA-politica en mensenrechtenactiviste Darya Safai las het eindwerk van studente Sociaal Werk Kawtar Bakir en is niet overtuigd. ‘Voor het gemak gaat de onderzoekster voorbij aan de religieuze symboliek van de hoofddoek, per definitie een teken van onderdrukking.’

Wie de moeite neemt om de scriptie te lezen, stuit naar mijn mening snel op enkele tegenstrijdigheden. We lezen dat ‘de theologische achtergrond van de hoofddoek achterwege gelaten’ wordt. Dat is vreemd. Zonder die ‘achtergrond’ heeft de hoofddoek geen betekenis.

De hoofddoek is niet zomaar een onschuldige expressie van een religieuze identiteit.

Als je het over de impact hebt van het hoofddoekenverbod op de scholen, moet je ook durven praten over de sociale en familiale druk die tot het dragen van een hoofddoek leidt. Niemand voelt op een bepaalde leeftijd uit zichzelf de behoefte om een hoofddoek te dragen. Dat gebeurt altijd onder invloed van de familie, de cultuur en de gemeenschap waarin de meisjes opgroeien.

De hoofddoek is niet zomaar een onschuldige expressie van een religieuze identiteit. Een meisje moet zich in principe bedekken na de eerste menstruatie. Vanaf dan moet ze haar lichaam verbergen voor mannen, opdat ze hen toch maar niet zou ophitsen. Het meisje wordt in de rol van een seksueel object gedwongen, ze wordt al op jonge leeftijd geseksualiseerd. Ik noem dat kindermisbruik, zeker als het op nog jongere leeftijd gebeurt.

Kinderen luisteren naar hun ouders en onderwerpen zich gewillig aan de ‘gewenningstraining’ met de hoofddoek. In de puberteit wordt het zo gemakkelijker een deel van hun ‘identiteit’ en een tweede huid, samen met de onderdrukkende, discriminerende waarden die aan het stuk stof vasthangen. Het lijkt alsof ze er zelf voor kiezen, en velen zijn daar ook van overtuigd, terwijl de hoofddoek net het ultieme symbool is van hun gehoorzaamheid en onderwerping aan de man, niet alleen de vader maar ook de broers en de toekomstige echtgenoot (die uiteraard geen kuffar, een niet-moslim, mag zijn). Wie zich daar niet naar schikt, wordt vaak verstoten, met alle psychische en sociale problemen van dien.

Ik ken een moslim die zijn vijftienjarige dochter van school heeft gehaald omdat hij zelf bang was dat hij naar de hel zou gaan. Wat moest hij antwoorden als hem op de dag des oordeels zou gevraagd worden waarom hij zijn dochter had ingeschreven op een school van kuffars? Waarom heeft hij toegelaten dat ze in de gymles of in het zwembad een stukje bloot vlees liet zien? Door zijn eigen angst voor de hel maakte hij van zijn dochter een slachtoffer, en duwde hij haar naar de marge van de maatschappij. Hij is een migrant van de eerste generatie, ik vraag me af waarom hij hier heel zijn leven gebleven is, als hij dan toch zo’n afkeer heeft van onze westerse waarden. Het meisje had overigens kort daarvoor ook haar moeder verloren. Die had beslist om alle behandelingen tegen borstkanker stop te zetten en alleen nog maar te bidden voor haar genezing. Alsof die beproeving nog niet zwaar genoeg was, werd het meisje door haar vader ook nog eens weggerukt uit haar sociale omgeving.

Het onderzoek van Bakir focust op meisjes uit de derde graad. Ik vraag mij af of kinderen op de lagere school en zelfs in de kleuterklas de ‘vrije keuze’ om een hoofddoek te dragen ooit gekend hebben. Voelden ze zich toen ook al ‘niet op hun gemak’ of ‘beledigd’? Hadden ze toen ook al ‘een stuk van hun identiteit verloren’? En vanaf welke leeftijd zouden de meisjes dan wel mogen ‘kiezen’? Volgens de sharia als ze precies acht jaar en negen maanden zijn.

Ik heb ook bedenkingen bij de cijfers en statistieken die Bakir hanteert om haar onderzoek te illustreren en uiteindelijk een dubieuze conclusie te trekken. Enerzijds wordt de ’theologische achtergrond’ van de hoofddoek zogezegd niet in beschouwing genomen, anderzijds licht de onderzoekster wel het discriminatiecriterium ‘geloof en levensbeschouwing’ uit de basisstatistiek van UNIA over het aantal ingediende dossiers.

De scriptie is naar mijn mening ook totaal niet representatief. Na een oproep via sociale media (op zich volgens mij al geen wetenschappelijke manier om getuigenissen te verzamelen) hebben 105 meisjes zich gemeld voor een enquête. 105 moslimmeisjes met een hoofddoek, is dat een doorsnede van de volledige moslimgemeenschap? Dit ‘onderzoek’ pretendeert de hele moslimgemeenschap te vertegenwoordigen, en versterkt zo de sociale druk op de meerderheid van de vrouwen en de meisjes die geen boodschap hebben aan de hoofddoek.

Nog minder representatief zijn de antwoorden op de vragen van Bakir. Op pagina 32 lezen we dat 37,2% van de meisjes zich niet goed voelen op school, om verschillende redenen. Van die 37,2% geeft 15,2 % het hoofddoekenverbod als reden van hun ontevredenheid, naast discriminatie en minderwaardigheidsgevoelens. Reken zelf maar uit: 6 van de 105 ondervraagde meisjes heeft dus daadwerkelijk een probleem met het verbod. 87,6% is er weliswaar tegen maar dat is uiteraard een rechtstreeks gevolg van de niet-representatieve enquête. Dat geldt ook voor de meeste antwoorden op de andere vragen. Niet het verbod op de hoofddoek ontneemt deze meisjes hun kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt maar de manier waarop ze zich leren afzetten tegen de westerse cultuur, en hun identificatie met een onderdrukkend systeem. Daardoor komt hun geestelijk welzijn in gevaar, niet omdat ze op school hun hoofddoek moeten afleggen.

Scholen moeten inzetten op gelijkheid, en alle meisjes laten proeven van de vrijheid die we onze eigen dochters wel gunnen.

Scholen moeten inzetten op gelijkheid, en alle meisjes laten proeven van de vrijheid die we onze eigen dochters wel gunnen. Zo niet bestendig je de segregatie en creëer je uiteindelijk apartheid, met eerste- en tweederangsburgers, in dit geval mannen en vrouwen. Ook de overheid moet meer doen om kinderen in moslimgezinnen te beschermen tegen indoctrinatie, discriminatie en onderdrukking. De druk in die families loopt soms zo hoog op dat de meisjes het probleem zelf niet durven benoemen en zich inprenten dat het hun eigen, vrije keuze is om een hoofddoek te dragen, al was het maar om mogelijke conflicten te voorkomen (wat altijd de gemakkelijkste manier is om door het leven te gaan).

Ik vind het jammer dat bepaalde linkse krachten daar nog altijd blind voor blijven en zelfs een totaal ongefundeerde en niet-wetenschappelijk uitgevoerde studie gebruiken om hun gelijk te halen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content