‘Buitengewoon onderwijs moet een dienst worden, geen apart lokaal’

Brecht Castel
Brecht Castel Journalist en factchecker

Nu volgens minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) een ‘catastrofe’ dreigt in het buitengewoon onderwijs, klinkt de roep om inclusie weer luider. Maar volgens orthopedagoog Sara Nijs heeft de minister die term verkeerd begrepen.

Nu volgens minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) een ‘catastrofe’ dreigt in het buitengewoon onderwijs, klinkt de roep om inclusie weer luider. Maar volgens orthopedagoog Sara Nijs (KU Leuven) heeft de minister die term verkeerd begrepen. Nijs onderzoekt hoe onderwijs aan kinderen met specifieke noden het best georganiseerd kan worden. De strikte tweedeling gewoon onderwijs (GeO) en buitengewoon onderwijs (BuO) moet voor haar op de schop. Voor haar onderzoek ‘krachten bundelen om inclusief onderwijs te realiseren’ luisterde ze naar elf Vlaamse scholen die dat doel in de praktijk trachten te brengen.

Deelt u de analyse van minister Demir dat er tegen 2030 ‘een catastrofe’ dreigt in het buitengewoon onderwijs wegens te weinig plaatsen?

Sara Nijs: In de toekomst kijken kan ik niet, maar er is nu al een probleem. Heel wat Vlaamse kinderen en jongeren krijgen vandaag geen kwaliteitsvol onderwijs. Zo zitten in het gewoon onderwijs leerlingen met specifieke noden die op een wachtlijst staan voor het buitengewoon onderwijs. In Antwerpen en Gent worden de wachtlijsten voor leerlingen met een verstandelijke beperking langer. Daarnaast blijven leerkrachten in het gewoon onderwijs aanhoudend roepen om meer ondersteuning voor leerlingen met specifieke noden.

Hoe komt het dat in Vlaanderen 6 procent van de leerlingen naar het buitengewoon onderwijs gaat, terwijl het Europees gemiddelde 1,7 procent is?

Nijs: Onze grotere doorverwijzing naar buitengewone scholen, vaak in een gesegregeerde setting ver van de rest van de samenleving, is opvallend. Leerlingen met gedragsproblemen of met autisme zonder verstandelijke beperking gaan hier naar het BuO. In het buitenland gebeurt dat veel minder. Daar hebben ze vaak geen aparte ‘types’ voor die leerlingen. Zij worden dan bijvoorbeeld in een gewone school ondersteund door multidisciplinaire teams. Bij ons heb je het label ‘autisme’ nodig om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen krijgen. Onze strikte scheiding tussen gewoon en buitengewoon onderwijs werkt dat in de hand.

‘Je zult A- en B-klassen krijgen met het gevaar op meer uitsluiting en pesten.’

De minister zegt in inclusie te geloven. Volgens haar kan dat door gewoon en buitengewoon onderwijs samen te brengen in één gebouw: ‘Alle leerlingen stappen door dezelfde schoolpoort naar binnen, maar sommigen zitten in een gewone klas en anderen in een buitengewone klas.’ Is dat de juiste weg?

Nijs: Nee, dat is niet wat het proefproject vanaf 2026 in twintig Vlaamse scholen moet worden. Dan zullen er nog altijd evenveel leerlingen doorverwezen worden naar de ‘buitengewone klas’. Zo los je het capaciteitsprobleem op lange termijn niet op. Je krijgt alleen een gedeelde infrastructuur met misschien samen een schoolfeest of een sportdag. De segregatie kan zo juist versterken. Je zult A- en B-klassen krijgen met het gevaar op meer uitsluiting en pesten. Kwaliteitsvol onderwijs bieden en de mogelijke impact ervan op de leerlingen moeten centraal staan.

‘Eén leerkracht voor één klas van twintig leerlingen: dat systeem is ongeschikt voor onze diverse maatschappij.’

Hoe moet het dan wel?

Nijs: Voor echte inclusie moeten deze pioniersscholen hun onderwijs radicaal anders organiseren. Niet meer één leerkracht voor één klas van twintig leerlingen. Dat eeuwenoude systeem is ongeschikt voor onze diverse maatschappij.

Scholen die vandaag al BuO en GeO combineren laten dat klassieke idee los, blijkt uit onze enquête. Zij delen klassen op in veel kleinere groepjes, waardoor er meer individueel gewerkt kan worden. Of er is een andere indeling voor rekenen dan voor taal, naargelang de capaciteiten van de leerlingen. Na de middag zitten ze dan bijvoorbeeld allemaal samen om te knutselen.

Zo creëer je echte inclusie. In zo’n samengevoegde buitengewone school weet niemand nog wie in het gewoon of in het buitengewoon onderwijs zit, maar toch krijgen alle leerlingen onderwijs afgestemd op hun noden.

Buitengewoon onderwijs niet langer als een aparte school of klas?

Nijs: Inderdaad, eerder een soort dienst in plaats van een gesegregeerde plaats. Maar ook dat zal nog niet voor alle kinderen soelaas bieden. Voor kinderen die behoefte hebben aan heel veel rust en ondersteuning zal er nog altijd apart onderwijs nodig zijn. Voor hen kan een aparte klas op de campus van een gewone school misschien wel de oplossing bieden. Dat is alvast beter dan een school ver weg in een bos.

U pleit duidelijk voor een mentaliteitswijziging.

Nijs: Absoluut. Het samengaan van een gewone en een buitengewone school vraagt om één team dat aan één visie werkt. Die tweedeling moet op de schop. Gelukkig zijn er al heel wat Vlaamse scholen die bewijzen dat het kan. Om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen bieden, kijken zijn naar de noden van leerlingen én leerkrachten. Veel van die scholen willen ook pioniersschool worden in 2026, maar dan niet, zoals de minister wenst, om buitengewone leerlingen in een aparte klas onder te brengen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise