Adam Levin – De instructies

Drie spannende dagen uit het leven van een tienjarige rabbi en een gruwelijke terreurdaad, meer heeft Adam Levin niet nodig om met ‘De Instructies’ een betonblok door de ruit van de literatuur te gooien.

Adam Levin – De instructies

Uitgeverij: Lebowski (originele titel: The Instructions)

Aantal pagina’s: 1232

Prijs: 25 euro

ISBN: 978-90-488-0854-0

D e Instructies begint vrij onschuldig. Gurion ben-Judah Maccabee is een probleemkind met messiaanse allures dat al van verschillende Joodse scholen werd getrapt en op zijn nieuwe school meteen in een speciaal leerp

rogramma terechtkomt dat de Kooi heet. Je mag er niets, behalve ademen en studeren. Thuis schrijft hij lange epistels aan zijn groeiende schare volgelingen waarin elke gebeurtenis op het schoolplein grondig geanalyseerd wordt en getoetst aan de exegetische traditie.

Zijn ouders hebben niets in de gaten. Het is dan ook een apart gezin: zijn verbluffend mooie moeder diende in het Israëlische leger en vergoelijkt geweld, terwijl zijn vader als topjurist succesvol de grondrechten van neonazi’s verdedigt, wat hem in de Joodse buurt niet meteen populair maakt.

Wanneer Gurion verliefd wordt op June Watermark en de kersverse student Eliyahu zich aan zijn zijde voegt, loopt alles uit de hand. Gurion roept op tot een oorlog tegen de strenge regeling, bewapent zijn troepen met zelfgemaakte pennyschieters en zet een aanval in op de school.

Tienjarige jongetjes die hoofdstukken lang over Noam Chomsky en Philip Roth discussiëren en met veredelde katapulten een hele school gijzelen: het klinkt allemaal bloedserieus en way over the top.

Toch leest Adam Levins debuut opmerkelijk vlot, komt het geloofwaardig over en is het bij tijd en stond onweerstaanbaar grappig. Met zijn experimentele taalgebruik zet Levin het hoofd van de lezer vast in een bankschroef, dwingt hem willens nillens mee te gaan in Gurions geschifte gedachtesmurrie en voert met elke bladzijde de spanning op tot je als lezer uiteindelijk snakt naar een uitbarsting van oudtestamentisch ultrageweld.

Toegegeven, het vergt een inspanning – maar waarom zou literatuur altijd hapklaar en licht verteerbaar moeten zijn? En ja, Gurions wijdlopigheid werkt soms danig op de zenuwen, iets waarvan Levin zich trouwens zelf bewust is. Op pagina 419 – en dan heb je nog maar een derde achter de rug – berispt Gurions moeder haar zoon: ‘Maak je punt. Wat een langdradig verhaal.’

Het is dan ook met proustiaanse precisie dat Levin de leefwereld beschrijft van een prepuberaal ettertje dat te slim is voor zijn eigen goed. Tegelijkertijd verkoopt hij de lezer een Bijbelse hengst voor zijn harses. Dat lef levert hem een plaats op aan de eretafel van Grote Amerikanen als Roth, Thomas Pynchon en niet te vergeten David Foster Wallace.

En nu we toch bezig zijn: hulde ook aan uitgeverij Lebowski die blijkbaar nooit voor een uitdaging terugdeinst en dit huzarenstukje liet vertalen. Alleen jammer dat ze de oorspronkelijke verweerde hardcoverlook niet hebben overgenomen. Maar als ze Levins kortverhalen ook op de markt brengen, is hen dat ruimschoots vergeven.

Roderik Six

Partner Content