2025 zou voor Dalilla Hermans eindelijk nog eens een rustig jaar worden. Tot ze na een vlammende column weer een storm van kritiek en verwensingen over zich heen kreeg. ‘Ik denk dat ik activisme lang te eng heb geïnterpreteerd.’
Op kerstdag in 1988 stapten twee meisjes van twee en vier jaar oud in Zaventem van een vliegtuig. Hun Rwandese moeder gaf hen op ter adoptie, bang voor de genocide die in de lucht hing. Eenmaal in België kregen de zusjes nieuwe namen. De jongste ging voortaan door het leven als Dalilla Hermans.
Vandaag – acht boeken, vier theatervoorstellingen en ontelbaar veel lezingen later – is Hermans uitgegroeid tot een van de belangrijkste antiracismestemmen in Vlaanderen. Het leverde haar veel lof op bij links, maar maakte haar ook een geliefde schietschijf op rechts. Verschillende keren raakte ze ongevraagd verzeild in een mediastorm.
‘Ik ben lang in een bepaalde mal geduwd, die ik mezelf voor een stuk ook wel heb opgelegd’, zegt Hermans. ‘Maar eigenlijk ben ik al een tijd klaar voor een volgend hoofdstuk in mijn leven.’ Met de publicatie van Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme in 2020 hoopte ze dat duidelijk te maken.
Tevergeefs. Toen de stad Brugge haar drie jaar later aanstelde als coördinator voor zijn kandidatuur om in 2030 culturele hoofdstad van Europa te worden, werd ze door Bart De Wever (N-VA) afgeschilderd als een woke activiste die Vlaanderen haat, waardoor ze ongeschikt zou zijn voor de functie. Nadat het Vlaams Belang mee op de kar was gesprongen, hadden Hermans en haar gezin een maand lang politiebescherming nodig.
‘Ik ben banger voor het gebrek aan een progressief alternatief dan voor het Vlaams Belang.’
Intussen ligt die aanstelling ook weer achter haar. ‘Anderhalf jaar combineerde ik die viervijfde-functie met mijn activiteiten als zelfstandige. Dat was best pittig.’ 2025 zou voor Hermans een rustig jaar worden. ‘Een jaar waarin ik mijn carrière even op pauze zette, meer tijd kon doorbrengen met mijn gezin en me zou toeleggen op persoonlijke projecten.’ Rustig werd het niet. Wel ‘onverwacht, intens en vreemd’.
Nadat bekend was geworden dat ze in de zomer op de Wereldtentoonstelling in Japan een lezing zou geven, werd ze het onderwerp van een vlammende column van Marnix Peeters in Het Laatste Nieuws. Hij was ‘geweldig kwaad’ dat ‘de Belgische overheid er geen graten in ziet dat iemand die voortdurend alle kansen krijgt een lezing gaat geven in het buitenland over hoe ze in België het zwijgen wordt opgelegd’.
Toen Theo Francken (N-VA) die column op zijn sociale media een ‘must-read’ noemde, was het hek weer van de dam. ‘Het was allemaal zo buiten proportie dat ik in Osaka de hele tijd met buikpijn heb rondgelopen. Had ik op voorhand geweten dat dit zou gebeuren, dan had ik vriendelijk bedankt voor die opdracht. De tol was veel te hoog.’
Toch is Hermans ook dankbaar voor het afgelopen jaar, want er ligt weer een nieuw boek, dat door zijn vorm afwijkt van haar eerdere werk. Aan de hand van teksten, beelden en geluiden neemt ze de lezer, kijker en luisteraar mee in haar universum. Cocoa Butter and Dreams belichaamt de zoektocht naar zichzelf, en naar wat het betekent om zwart te zijn.
Hebt u een antwoord gevonden op die vraag?
Dalilla Hermans: Zwart zijn is meer dan een huidskleur. Zwart zijn definieert me en beïnvloedt daardoor alles in mijn leven. Het bepaalt hoe ik naar het leven kijk, hoe ik relaties aanga en hoe ik het moederschap opneem.
Hoewel u al een autobiografie schreef, noemt u dit nieuwe boek toch uw meest persoonlijke werk.
Hermans: Ik begrijp dat mensen denken dat ik al veel over mezelf gedeeld heb. In zekere zin is dat ook zo, maar het heeft wel lang geduurd voor ik mijn emoties heb toegelaten in mijn werk. In dit boek nodig ik de lezer, kijker en luisteraar uit in mijn ongefilterde, innerlijke wereld.
Daarom voelt het voor mij als een mijlpaal. Niet om iets af te sluiten, maar om iets nieuws te beginnen. Alsof het vervellen achter de rug is. Ik wil niet langer gezien worden als een figuur, maar gewoon als mens.
We kenden u al als schrijver en woordkunstenaar, maar sinds wanneer bent u ook schilder?
Hermans: Ik ben beginnen te schilderen bij wijze van therapie, maar al snel ontdekte ik dat het mijn grote liefde is. Zet me bij een schildersezel, laat me met rust en ik ben gelukkig. (lacht) Toen ik een paar schilderijen had afgewerkt, kreeg ik het idee om een boek te maken, en ben ik in functie daarvan gaan schilderen. Samen vertellen die werken een verhaal.

U zegt dat u uw werk als activist al een tijd achter u wilt laten, maar vertellen uw schilderijen geen soortgelijk verhaal in een andere vorm?
Hermans: Misschien wel. Ik denk dat ik activisme lang te eng heb geïnterpreteerd. Eigenlijk ben ik niet iemand voor het barricadewerk. Ik ben wel altijd goed geweest in het herkenbaar maken van emoties. Verhalen vertellen is mijn vorm van activisme.
Uw activisme hangt blijkbaar nauw samen met uw moederschap.
Hermans: Dat klopt. Tijdens mijn eerste zwangerschap werd het zaadje geplant. Toen ik op de echo’s bij de gynaecoloog een baby begon te zien, werd ik overvallen door de gedachte dat mijn kind absoluut niet het racisme mocht meemaken dat ik heb ervaren. Daarvoor moest de wereld veranderen. Tijdens mijn tweede zwangerschap, precies elf jaar geleden, heb ik voor het eerst mijn stem laten horen. Ik schreef een open brief en die ging meteen viraal. Tijdens mijn derde zwangerschap zat ik in De afspraak om het over Zwarte Piet te hebben. De rest is geschiedenis.
Intussen zijn uw kinderen twaalf, tien en acht. Ervaart hun generatie de wereld anders dan de uwe?
Hermans: Mijn kinderen zijn, net als 99 procent van hun omgeving, doordrongen van het idee dat racisme onaanvaardbaar is. Die generatie heeft lessen meegekregen die wij pas veel later hebben geleerd.
Maar het mooiste is dat als zij iets meemaken, ze nooit denken dat er iets mis is met hen. Ze kunnen verdrietig of gekwetst zijn, maar ze twijfelen er niet over of hun haar of hun huid wel mooi is. Vrouwen van mijn generatie hebben er vijfentwintig jaar over gedaan om op dat punt te komen. Wij moesten onze jeugd ‘overwinnen’. Dat onze kinderen dat niet hoeven te doen, is ongelooflijk hoopgevend.
‘Onenigheid ontstaat niet door de cultuuroorlog, de cultuuroorlog bestaat om onenigheid te creëren.’
Tegelijk zien we de laatste jaren een sterke verrechtsing, die regelrecht ingaat tegen wat u probeert te realiseren. Bent u daar bang voor?
Hermans: Het klinkt misschien gek, maar ik ben nooit echt bang geweest voor een grote triomf op rechts. De sentimenten die het Vlaams Belang aanspreekt, zijn er altijd geweest. Met platte, populistische uitspraken spreken ze de onderbuik aan. Ik ben banger voor het gebrek aan een progressief alternatief dan voor het Vlaams Belang.
Veel mensen zijn terecht boos. Ook ik word knettergek van hoe duur alles is in de supermarkt. Maar omdat progressieven onderling ruziën over de kleinste dingen, lukt het hen niet om daar een gezamenlijk antwoord op te formuleren.
Verklaart dat volgens u het succes van de socialistische Democraat Zohran Mamdani, die zich vanaf 1 januari burgemeester van New York mag noemen, en van betaalbaarheid een speerpunt in zijn programma maakte?
Hermans: Absoluut. Mamdani zet in op betaalbaarheid én blijft inhoudelijk zeer progressief. Voor mij relativeert dat de paniek over het succes van rechts die wij hier voortdurend voeden. In plaats van vijftig columns te schrijven over waarom het Vlaams Belang een paar procent meer of minder zal halen, zouden we beter onze energie steken in dat progressieve alternatief.
‘Door van woke een culturele strijd te maken, bewijst niemand een dienst aan minderheden’
U stelde ooit dat extreemrechtse campagnes gecounterd kunnen worden door eenvoudig de waarheid te presenteren. Bent u daar, in dit post-truth-tijdperk, nog altijd van overtuigd?
Hermans: Toch wel. Ik heb intussen met honderden extreemrechtse mensen gesproken. Tachtig procent van die gesprekken eindigt al na tien minuten met een vriendelijke ‘nog veel succes verder’. Mijn ervaring is dus dat persoonlijk contact mensen weghaalt van de extremen. Ik ben wel minder hoopvol over het idee dat er genoeg politieke of maatschappelijke ambitie is om dat op grote schaal te doen.

Trump is ervan overtuigd dat de westerse beschaving ten onder gaat aan massamigratie en woke. Uit de nieuwe Amerikaanse veiligheidsstrategie blijkt dat hij nu officieel samenspant met Europees radicaal-rechts. Hebben we de cultuuroorlog onderschat?
Hermans: Aangezien ik de cultuuroorlog vanaf de eerste rij heb meegemaakt, heb ik de dynamiek ervan nooit onderschat. Wat veel mensen niet zien, is dat de cultuuroorlog een bewuste strategie is om ongelijkheid te maskeren. De morele breuklijnen zijn niet vanzelf ontstaan. Kleine issues worden opgeblazen om ons af te leiden van echte problemen, zoals dat een steeds kleinere groep mensen de grootste welvaart bezit, terwijl de rest worstelt om rond te komen. Die onenigheid ontstaat dus niet door de cultuuroorlog, de cultuuroorlog bestaat om die onenigheid te creëren. (ironisch) Maar goed, ik heb destijds van onze premier begrepen dat ik blijkbaar een woke extremist ben.
Geeft de Amerikaanse veiligheidsstrategie Europees extreemrechts wind in de zeilen? ‘Trump wil het Europese project kapotmaken’
Bart De Wever begon in het najaar van 2022 al aan een antiwoketournee langs de Vlaamse universiteiten. Wat vindt u van zijn premierschap?
Hermans: Het wringt, maar heel eerlijk: om niet overweldigd te raken door de actualiteit, volg ik meer internationaal dan nationaal nieuws.
U spreekt zich inderdaad actief uit over Gaza.
Hermans: Ik kan ook moeilijk anders. Ik ben een kind van genocide. Mijn adoptie en mijn bestaan zijn het gevolg van een genocide in mijn geboorteland. Ik heb er veel familie aan verloren, en via de familie die ik nog heb – en met wie ik een sterke band heb – heb ik veel verhalen en trauma’s gehoord. Dat kan ik niet los zien van wat er nu gebeurt in Gaza, Congo en Sudan.
Dat ik me vooral uitspreek over Gaza, komt omdat het de eerste gelivestreamde genocide is, die de slachtoffers zelf documenteren in een taal die wij verstaan. Toch blijkt de wereld niet in staat om het te doen stoppen. Als we daar al niet in slagen, vraag ik me af welke hoop er nog rest voor andere volkeren in gevaar.
Bent u daardoor met andere ogen naar Europa gaan kijken?
Hermans: Door zijn geschiedenis van kolonisatie was mijn relatie met Europa sowieso al complex. Maar de moral high ground waar Europa prat op ging, is nu volledig weg. Je kunt dit niet laten gebeuren en achteraf nog beweren dat je moreel leiderschap hebt.
Dat is ook waarom de Palestijnse strijd breed wordt gedragen: het gaat al lang niet meer alleen over Gaza. Het gaat over apartheid, kolonisatie, wereldwijde machtsverhoudingen, kapitalisme, racisme en patriarchale structuren. Zaken die in de dekoloniale literatuur al decennialang beschreven worden, maar nu een existentiële realiteit zijn. Als die structuren niet veranderen, zullen er almaar meer mensen sterven.
De silver lining is dat dit misschien een opening forceert naar een andere wereldorde, omdat het morele failliet van de huidige machthebbers op een ongecensureerde manier zichtbaar is geworden.
‘Als een genocide nog niet over moraliteit gaat, wat dan wel?’
Gelooft u dat echt?
Hermans: Alles wordt nu pijnlijk zichtbaar. Je kunt niet laten zien hoe walgelijk het systeem is en dan doen alsof we zo nog verder kunnen. Wat hierna komt, moet iets anders zijn. Ik denk dus wel dat er verschuivingen komen. Er zijn genoeg mensen die beseffen dat ze hun nalatenschap hypothekeren door aan de zijlijn te blijven staan.

In een speech voor SOS Gaza zei u: ‘Erger dan een geïndoctrineerde zwakkeling die uit overtuiging tot gruwel overgaat, is de slimmere, geïnformeerde zwakkeling die te laf is ook maar iets te doen.’ Lafheid als grootste zonde: geldt dat ook voor burgers?
Hermans: Nee, mijn woede over lafheid is voorbehouden aan politici. Zolang zij geen moedige standpunten innemen, sancties opleggen of ook maar iets doen om genocides te stoppen, zal er niets veranderen. Als je dat verwacht van burgers, verval je in zuiverheidsdenken, wat alleen maar leidt tot die versplintering onder progressieven.
‘Niet gaan betogen? Dan spreek ik niet meer met je af’: wat als Gaza vriendschappen onder druk zet
En laten we eerlijk zijn: genocides zullen niet stoppen omdat wij er elke dag berichten over delen op onze sociale media. Burgers worden dagelijks geconfronteerd met de gruwelijkste beelden, terwijl juist politici ze zouden moeten zien. Ik wil gerust meebetalen om beelden van Gaza op de Wetstraat te projecteren, zodat ze er niet omheen kunnen op weg naar hun kantoor.
‘Ik wil gerust meebetalen om beelden van Gaza op de Wetstraat te projecteren, zodat politici er niet omheen kunnen op weg naar hun kantoor.’
Om wat vrolijker af te sluiten: wat zijn de belangrijkste lessen die u na elf jaar activisme hebt geleerd?
Hermans: Dat ik niet noodzakelijk moet proberen om de wereld te veranderen. Dat er veel schort aan de structuren waarin we leven, maar niet zoveel aan mensen zelf. Dat ik dicht bij de verhalen en vormen moet blijven die bij me passen. En, hoe melig het ook klinkt, dat liefde de kern is van alles. Mensen die zich geliefd voelen, worden betere mensen. Daarmee begint alles.
Dalilla Hermans, Cocoa Butter and Dreams, Epo , 160 blz., 39,90 euro.Bio Dalilla Hermans
1986: Geboren in Gitarama (Rwanda).
1988: Wordt geadopteerd en groeit verder op in de Kempen.
Publiceert sinds 2017 onder meer Brief aan Cooper en de wereld, Brown Girl Magic, Black-out, Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme en Cocoa Butter and Dreams.
Maakt sinds 2020 theatervoorstellingen Her(e), Us(k)Now, Queen (M)other en *Wij/Zij
2020: Wordt VUB Fellow.
2023-2024: Werkt als trajectcoördinator voor Brugge 2030.
2025: Geeft een lezing op de Wereldtentoonstelling in Japan.