De zaak-Dalilla Hermans: als antiwoke racisme wordt

Bart De Wever. © Getty
Walter Pauli

Gisteren was Bart De Wever, samen met Assita Kanko, de gastheer van een internationale gespreksnamiddag over woke. Alwéér woke.

Woensdag 19 april. In de Brusselse Beursschouwburg is Bert Kruismans gastheer bij het feest van het 25-jarige bestaan van de Stichting P&V. Kruismans legt de zaal uit dat hij eigenlijk een late invaller is voor de echte presentator, Dalilla Hermans. Zij kon niet aanwezig zijn, psychisch en fysiek gebroken als ze was na de zeer persoonlijk geworden hetze waarbij de verzamelde rechterzijde, kopstukken in de pers en het voetvolk op de sociale media openlijk probeerden om haar in persoon uit te schakelen. Het Brugse stadsbestuur had Hermans namelijk aangesteld als trajectcoördinator om de kandidatuur voor te bereiden van Brugge als Culturele Hoofdstad van Europa in 2030. Dat was niet naar de zin van de belangrijkste Brugse oppositiepartijen, Vlaams Belang en N-VA.

De voorbije jaren heeft Dalilla Hermans vrienden en vijanden gemaakt. Ze was de eerste Vlaamse vrouw met zwart-Afrikaanse roots die openlijk de strijd aanbond tegen het racisme in Vlaanderen. Als vanzelf werd ze het bekendste gezicht van de vaderlandse variant van de #BlackLivesMatter-beweging. En ja, Hermans schuwt de felle retoriek niet.

Daarom wordt ze neergezet als een gevaar voor onze verlichte democratie, vergelijkbaar met Dyab Abou Jahjah destijds, de voorman van de jeugdige, brutaal-activistische Arabisch-Europese Liga (AEL). Wat ze inderdaad gemeen hebben, is dat ze vanuit hun niet-westerse achtergrond de Vlaamse samenleving een spiegel voorhouden, en daarbij in onze plaats zeggen dat het niet fraai is wat wij zouden moeten zien. Dat ervaart de goegemeente als bedreigend. Abou Jahjah vloog zelfs in de gevangenis. Vandaag wordt ook Hermans gedyaboliseerd. In Terzake besloot N-VA-voorzitter Bart De Wever dat Dalilla Hermans niet geschikt is voor haar functie. Hij framet haar alsof ze een halve volksvijand zou zijn.

Inclusief, onder voorwaarden

‘Ook in Brugge is woke te ver doorgeslagen’, heette het bij de N-VA. Woke, daar draait het dus alweer om. In het najaar van 2022 was De Wever al aan een antiwoketournee langs de Vlaamse universiteiten begonnen. Vorige maand verscheen zijn nieuwe boek, Over woke, bij Borgerhoff & Lamberigts. Auteur en uitgever spannen zich in om duidelijk te maken dat het gaat om een oefening op intellectueel niveau. De boekpresentatie vond plaats in de indrukwekkende Nottebohmzaal van de Consciencebibliotheek in Antwerpen. De Wever werd daar beleefd maar pittig aan de tand gevoeld door Maarten Boudry, Vlaanderens bekendste kritische intellectueel.

De uitgave van het fluweelrode Over woke is opnieuw net zo keurig, zelfs een tikje voornaam afgewerkt als De Wevers vorige boek, het marineblauwe Over identiteit (2019). Beide gemaakt om zij aan zij in de betere boekenkast te staan. Het zijn dan ook twee boekjes die ondanks de andere titel over hetzelfde gaan. Namelijk over onze identiteit, en het liefst nog de aanval erop. Het was al het leidmotief van zijn oudere, gebundelde krantencolumns, Het kostbare weefsel (2008) en Werkbare waarden (2011).

De Wever positioneert zijn partij als inclusief nationalistisch: de N-VA staat open en verwelkomt. Toch onder voorwaarden. En daar gaat het écht over, zo werd met de zaak-Dalilla Hermans voor het eerst duidelijk. Over de voorwaarden om helemaal Vlaming te kunnen zijn, of niet.

Het kader daarvan pende De Wever op 4 juni 2007 neer in De Morgen, zes dagen voor de verkiezingen van dat jaar. Andermaal beleed De Wever zijn gehechtheid aan een ‘warm en inclusief Vlaanderen’. Maar voor het eerst gaf hij ook te verstaan – voorzichtig, met een dubbele ontkenning – dat dit ‘niet betekent dat ik geen voorstander blijf van een zekere mate van homogeniteit in onze publieke cultuur’. Het is een omfloerste manier om te zeggen dat de verschillen niet té groot mogen worden. Vandaar dat De Wever níét gelooft in ‘een strikte scheiding tussen een civiel en etnocultureel nationalisme’ (onze cursivering, nvdr). Hij herinnert eraan dat zelfs de jonge Franse republiek haar inwoners verplichtte om zich ‘willens nillens te confirmeren aan een etnoculturele definitie’.

Willens nillens: zo staat het er. Ook nieuwe landgenoten móéten ‘Vlaming’ worden, en de voorwaarden daarvoor mogen hen blijkbaar door de strot geramd worden. Pas dan kunnen we samen verder. Integratie wordt zo een vorm van onderwerping, niet van emancipatie.

Dalilla
Dalilla Hermans

‘Niet forceren’

Dat schreef De Wever zestien jaar geleden. Sindsdien is Vlaanderen nog veel sneller veranderd en verkleurd dan hij zich toen kon voorstellen. De culturele consensus is geringer dan ooit, zich confirmeren aan bestaande etnoculturele definities is niet meer evident. Als men vandaag spreekt over ‘Vlaamse kost’ – wat de meeste Vlamingen in werkelijkheid lusten en eten – dan staat spaghetti toch op nummer één, van nabij gevolgd door pita en hamburgers. Blinde vinken? Spruitjes? Varkenskoteletten? Ze staan nog op een menukaart van een woonzorgcentrum dat niet meer mee is met de tijd.

Vandaag bepalen nieuwe Vlamingen mee de richting die ons land uitgaat. Ze veranderen mee onze wetten en beïnvloeden onze etnoculturele codes. En dat doen ze zonder vooraf om goedkeuring te vragen. Ons DNA is als vanzelf gekraakt, en het verandert. Vlaanderen anno 2023 is een ander land dan Vlaanderen anno 2003. En dat gebeurt in een verdraaid hoog tempo.

Dat wringt met de lijn die terugkeert in tal van teksten van Bart De Wever. In zijn allereerste column, Intellectuele eerlijkheid (De Standaard, 16 augustus 2003), legde hij nog uit dat een samenleving ‘niet maakbaar’ is, en dat politici daarom terughoudend moeten optreden. Mei ‘68 was toen al ‘een schoolvoorbeeld’ van hoe het niet moet: ‘Er werden gretig tradities en instituties aangevallen, maar wat kwam er eigenlijk in de plaats?’

Twintig jaar later huldigt De Wever nog altijd dezelfde visie: Vlaanderen verandert in zijn eigen tempo, politici moeten dat proces niet versnellen of forceren. Bij zijn boekpresentatie klonk dat zo: ‘Ik wil op de trein van de verandering zitten. Maar dat moet een boemeltrein zijn die in elk station stopt. En ik wil van het uitzicht genieten. Progressieven willen zelf op een TGV zitten om “er” zo snel mogelijk te komen. De wokers willen onderweg nog elk station in gruzelementen rijden.’

Zondebokken

Zou Bart De Wever écht menen dat het de ultieme droom is van mensen als Dalilla Hermans om te dansen op de puinen van Vlaanderen? Is het niet eerder omgekeerd: dat de samenleving zo snel verandert dat de meeste opiniemakers en politici amper nog kunnen volgen? Op welk kerstdiner ging het al over ChatGPT, het hot item van vandaag? Het is erger dan in mei ‘68: we ondergaan een nieuwe culturele revolutie, maar dan op speed. We zijn allemaal passagiers op een zelfrijdende trein die ons, zonder machinist, sneller dan ooit ‘naar ergens’ brengt. Dat is voor niemand een echt comfortabel gevoel. Niet voor Bart De Wever en wellicht ook niet voor Dalilla Hermans. Maar moet men zondebokken zoeken omdat men vreest voor ontsporingen?

Want dát is wat De Wever de voorbije weken met Hermans heeft gedaan. In Terzake noemde hij haar een adept van #BlackLivesMatter – is hij daar dan tegen? De Wever had ook een argument dat hout sneed, toen hij herinnerde aan een uitspraak van Hermans in een interview uit 2017. ‘In de loop van de geschiedenis stonden de blanken altijd aan de verkeerde kant. In bijna elk verhaal brachten de blanken dood, verderf en miserie. Daar kunnen jullie toch niet blij mee zijn? Terwijl de zwarten hun lot telkens overstegen. Dat geeft mij een soort trots’, zei ze. Dat was inderdaad een hoogst ongelukkige uitspraak, en De Wever zette het op tv dik in de verf: ‘Als je als blanke zo’n uitspraak zou doen over zwarten, zou dat niet zomaar passeren en zou je het voor de rechter mogen komen uitleggen.’

Kijken naar het midden

Partijen als de N-VA en het Vlaams Belang krijgen weleens het verwijt dat ze zich van een hondenfluitje bedienen. Ditmaal gebruikte De Wever een jachthoorn. Op sociale media was de meute los en de jacht op Hermans open. Zij had de Vlamingen ‘pijn gedaan’, ze moest ‘meteen terug naar Rwanda’, het ‘n-woord’ was niet van de lucht enzovoort.

In De Standaard schreef ze hoe ze de daaropvolgende terreur heeft ervaren, want dat was het. Moeilijk, zo bleek: ‘Mijn zonnebril moet de paniek maskeren. Buitenshuis zijn is eng. De griezels in mijn telefoon hebben doodgewone namen. Foto’s van hun kinderen en hond op de profielpagina’s van waarop ze hun gal over me spuwen. Misschien is het die vrolijke papa die zijn dochter op de schommel duwt die me gisterenavond dood wenste?’

Als er iets aan gruzelementen lag, dan Dalilla Hermans zelf.

En waarom? Haar steeds aangehaalde uitspraak uit 2017 was inderdaad een grove veralgemening. Zeker voor wie die woorden alleen maar in absolute termen wil lezen – blanken zijn altijd slecht, zwarten altijd goed. Er is nochtans ook een andere lezing mogelijk. Men kan die zin ook willen verstaan in de context van een vrouw die geboren is in Rwanda, die opgroeide in het volle besef van wat gebeurde tijdens het (neo)kolonialisme en van de gevolgen die het Afrikaanse continent heeft moeten ondergaan – ook willens nillens. Congolezen hakten hun eigen handen niet af. Tegen die achtergrond valt haar uitspraak veel beter te begrijpen.

Vooral omdat Hermans intussen ook andere inzichten op papier heeft gezet. In 2019 schreef ze in Wat ik na vijf jaar inzag over antiracisme, haar kerstessay in De Standaard: ‘Antiracisme zoals ik het zie, is niet het spiegelbeeld van racisme of extreemrechts. Zo radicaal ben ik helemaal niet. Ik predik geen “black supremacy” en roep niet op om witte mensen te haten. Ik probeer het stille midden, waar in onze superdiverse samenleving ook heel wat mensen van kleur zich bevinden, aan te spreken. En te duiden wat de pushers aan het doen zijn, zodat potentiële joiners opnieuw naar het midden kijken. Opnieuw naar het gezamenlijke belang.’

Waarom koos Bart De Wever nadrukkelijk voor het ophitsende citaat, en niet voor die verzoenende passage? Waarom suggereert de machtigste politicus van Vlaanderen in primetime zelfs dat ze niet geschikt is voor haar functie? Het is een bekend gezegde: ‘Geef mij één zin en ik hang je eraan op.’ Aan de lynchpartij van Dalilla Hermans heeft Bart De Wever duchtig meegedaan, als hij er al niet de aanjager van was.

Burgeroorlog

Deze mevrouw hoort niet bij Brugge, en mensen als zij niet bij Vlaanderen: dat was het signaal dat hij gaf. En dan kijkt de burger naar de foto van een Afro-Vlaamse vrouw, die vrij en vrank in de lens blikt en die werkelijk níéts fouts heeft gedaan, behalve het verspreiden van meningen die voor veel Vlaamse oren te radicaal en dus onaangenaam hebben geklonken. Is dat voldoende om in de buitenbaan te worden geplaatst? Het heeft veel weg van omgekeerde virtue signalling: als ‘jullie’ je niet positief gedragen zoals ‘men’ dat ‘hier’ ziet, zullen jullie dat voelen. Die houding bestendigt de opdeling tussen oude en nieuwe landgenoten.

Bart De Wever is geen racist, maar zijn kritiek op een vrouw van kleur was onheus, onaangenaam en onterecht. Het klínkt alvast racistisch. Hij kwam gevaarlijk dicht bij de lijn waar kritiek op woke overgaat in een gemene aanval op nieuwe landgenoten, zeker als dat gekoppeld wordt aan een suggestie om haar persoonlijk uit te schakelen.

Misschien is die evaluatie ook door een aantal N-VA’ers stilzwijgend gemaakt. Tijdens de gemeenteraad van dinsdag keurde de Brugse N-VA vanuit de oppositie de aanstelling van Hermans goed. Alleen het Vlaams Belang stemde tegen, en wees ostentatief de N-VA’ers met de vinger die niet deden wat hun nationale partijvoorzitter had gesuggereerd. En hoe luider de VB’ers roepen, hoe openlijker ze hengelen naar de stem van Vlamingen die het ook niet begrepen hebben op mensen zoals Hermans.

‘Het onbehagen groeit’, zei De Wever, en mogelijk heeft hij gelijk. Tijdens zijn boekpresentatie zei hij dat hij tegen woke is omdat het mensen in de armen van extreemrechts drijft.

Waar eindigt dat? De Wever heeft het over het risico op een ‘burgeroorlog’, en zijn angst daarvoor. Alvast Dries Van Langenhove heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij schietoefeningen volgt, indien nodig. Tegelijk werden er een paar jonge moslims aangehouden die plannen maakten voor een aanslag op De Wever. À la guerre comme à la guerre: is dat het punt waarop de cultuuroorlog stilaan is beland?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content