Vlinks

‘Wie Brussel saneert, saneert België’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

Zonder Brussel zou België vermoedelijk al lang zijn opgedoekt, schrijft Edi Clijsters van Vlinks. ‘Maar als men er in slaagt Brussel efficiënt, transparant en resultaatgericht te doen functioneren, dan moet dat ook met België kunnen.’

Hoeveel informateurs, onderhandelaars, verduidelijkers enzovoort nog nodig zullen zijn, blijft een raadsel. Misschien valt zelfs een mirakeloplossing uit de lucht. Hoe dan ook zal toch vroeg of laat een regering moeten worden gevormd. En die zal – in wat voor samenstelling ook – moeten sleutelen aan de financieringswet, die de ’transfers’ tussen de verschillende gewesten regelt.

Waarom? Omdat de PS dat wil, en er zonder de PS geen regering zal worden gevormd. Dat sleutelen is trouwens zelfs mogelijk zonder allerhande bijzondere meerderheden (die in dit land al decennia lang de echte meerderheid buiten spel zetten) zolang je bijvoorbeeld niet de wet zelf aanpakt maar gewoon de concrete toepassing duizend-en-een draai geeft.

Als werkhypothese – gebaseerd op meer dan 175 jaar Belgische geschiedenis – mag worden aangenomen dat de Vlaamse partijen aan de Waalse eis zullen toegeven. Hooguit rijst de vraag of van Vlaamse kant een behoorlijke compensatie zal worden geëist.

Wie Brussel saneert, saneert België.

Hierbij alvast een heel eenvoudige en rationeel uitermate verantwoorde suggestie: laat men nu eindelijk eens echt en grondig orde op zaken stellen met betrekking tot het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, zijn melkweg van instellingen en instellinkjes, én zijn ‘Vlaamse rand’.

Nu mag België wel het koninkrijk van de communautaire spitstechnologie zijn, maar één doodsimpele techniek blijkt hier volkomen onbekend: institutionele vereenvoudiging, bijvoorbeeld door het afschaffen van allerlei ‘organen’ die geen enkele zin of functie (meer) hebben.

Dat geldt alvast voor de ‘agglomeratie’ Brussel, die na de eerste staatshervorming (van bijna een halve eeuw geleden…) werd opgericht, maar waarvan alle bevoegdheden inmiddels al lang zijn overgenomen door het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Alleen heeft niemand ooit de moeite genomen die lege doos ook formeel af te schaffen.

Een andere lege doos is – tot dusver althans – de ‘Communauté métropolitaine de Bruxelles’, ofte ‘Hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel’: een merkwaardige hersenschim die in het Engels zoveel chiquer klinkt dan ‘Brussels Metropolitan Region’ (BMR), en die (minstens) de vroegere arrondissementen Brussel-Halle-Vilvoorde én Nijvel zou omvatten.

Volgens het bedrijfsleven (inclusief het ‘Vlaamse’ Voka, jawel) is die constructie ‘communautair’ neutraal, en alleen bedoeld om de vele economische relaties tussen Brussel en zijn ‘hinterland’ te stroomlijnen. In werkelijkheid kan het concept nauwelijks de achterliggende annexatiedromen van de Franstaligen verhullen. De Franstalige pasionària Joëlle Milquet juichte die BMR toe als ‘désenclavement de Bruxelles‘. Zeg maar: het opblazen van het ‘carcan’ … wie het verschil ziet met de aloude FDF-droom mag het zeggen.

Omdat tegen dat snode plan verzet rees aan Vlaamse zijde, wordt door Vlaamse politici die dat onding mee goedkeurden graag beklemtoond dat het slechts om ‘een lege doos’ gaat. Die kan je dan beter meteen afschaffen, toch?

Als dan eindelijk komaf wordt gemaakt met onzinnige structuren moeten liefst niet alleen lege dozen er aan geloven, maar zeer zeker ook de plaag-der-plagen die het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest sinds decennia teistert: de voorhistorische versnippering over negentien gemeenten die zich allemaal onaantastbaar en onmisbaar achten.

Bij ongeveer alle deskundigen in de hele wereld leidt die versnippering alleen maar tot hilariteit; bij ernstige mensen in België vooral tot vertwijfeling. Natuurlijk zal zelfs een doorgedreven fusie (én bijhorende grondige schoonmaak van de talloze verroeste en nep-structuren die meer met cliëntelisme te maken hebben dan met goed bestuur) de even talloze problemen in het Brusselse niet als bij toverslag doen verdwijnen. Maar ze is daarvoor wel de absoluut onmisbare grondslag.

Alleen dan kan men beginnen werk te maken van een omvattend, samenhangend en doeltreffend beleid, en van een transparant en resultaat-gericht beheer van de financiële middelen in het belang van alle inwoners. Iedereen die zich ook maar 24 uur in de Brusselse problematiek heeft verdiept én daar objectief over oordeelt, wéét dat. Maar tot dusver is niemand er in geslaagd het kluwen van kleine en grote belangen echt aan te pakken.

Want voor de veel meer dan 19 potentaatjes en hun uitgebreide entourage is de gedachte aan een serieuze fusie erger dan vloeken in de kerk. Omdat de vorige fusiepoging dateert van onder de nazibezetting duiken dan (met name bij de Franstaligen) prompt onzalige herinneringen op, en werd in de antifusiepropaganda BruSSel graag gespeld met het beruchte runeteken.

Alleen raakt die ranzige propaganda stilaan afgezaagd. Onder meer omdat ze haaks staat op wat de Brusselaars zelf ondervinden. Want, geloof het of niet, steeds meer Brusselaars (van welke achtergrond ook) willen het malgoverno waarvan zij nu het slachtoffer zijn, wàt graag ruilen voor een samenhangend en transparant beleid. Voor hen is fusie al lang geen taboe meer. Alleen de voornoemde potentaatjes en hun entourage zullen moord en brand schreeuwen; of ze een serieus referendum zouden aandurven is echter zeer de vraag. Een nuchtere waarnemer zou hen er dan trouwens kunnen aan herinneren dat de grote fusiegolf van halfweg de jaren ‘zeventig ook is doorgevoerd tegen de zin van vele zittende burgemeesters…

Dus grijpt het politiek veelkleurige monsterverbond van behoudsgezinden naar een ander ideologisch wapen. ‘Wie aan Brussel raakt, raakt aan België’, heet het dan. Een merkwaardige redenering, waarvan de bedenkers kennelijk niet beseffen dat ze als een boemerang kan werken.

Natuurlijk: zonder Brussel zou België vermoedelijk al lang zijn opgedoekt, dat beseft iedereen. Maar Brussel bestaat, en is inderdaad een toonbeeld van ‘belgitude’: het is namelijk tegelijk rijk én armlastig. Aan dat laatste aspect zou een fusie al flink kunnen verhelpen: niet alleen omdat dan de rijke gemeenten willens nillens zouden meebetalen voor de armere, maar ook omdat zij dan allicht strikter zouden toekijken op de besteding van het vele geld waarover Brussel-19 beschikt.

Dat is de onvermoede boemerang: als men er in slaagt ‘Brussel’ efficiënt, transparant en resultaatgericht te doen functioneren, dan moet dat ook met België kunnen. Met andere woorden: wie Brussel saneert, saneert België.

Ondenkbaar? Dat zal dan moeten blijken. Want het boude plan biedt een onvermoed perspectief: als ‘Brussel’ minder geld behoeft, blijft er meer over voor Wallonië, zonder dat de transfers uit Vlaanderen toenemen. Zo krijgen Walen en Vlamingen allebei hun zin. Prachtig, toch?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content