Wat blijft er in Brussel over van het Mechelse model van Bart Somers?

Rellen in Brussel, 27 november 2022.
Walter Pauli

In een opgemerkte interventie naar aanleiding van de rellen in Brussel na België-Marokko riep Bart Somers (Open VLD) deze week Brussel op om ‘kordaat en repressief’ op te treden. Wat blijft er eigenlijk over van zijn tolerante ‘Mechelse Model’?

Toen Bart Somers (Open VLD) woensdag tussenkwam in het Vlaams Parlement, werden de oren gespitst. De kans dat het donderdag in Brussel opnieuw ontspoort, is groot’, voorspelde de liberale viceministerpresident: ‘Waarom zouden ze het niet doen? Ze worden daar toch niet gestraft. Ze worden daar toch niet aangepakt?’ Nochtans is het profiel van de daders bekend, wist hij ook: ‘Het zijn altijd dezelfde jongeren, criminele bendes die op het moment dat er dingen gebeuren in de stad op die manier misbruik maken van een context om geweld te gebruiken en vernielingen aan te richten. Het is een vorm van stadshooliganisme en dat moet je kordaat aanpakken.’

Gelukkig is Bart Somers politicus en geen sterrenwichelaar, want voor dat laatste heeft hij geen talent. Het kwam namelijk niet tot rellen. Correctie: het kwam bijná tot rellen, maar ditmaal werden ze verhinderd. Niet zozeer door de massaal aanwezige Brusselse politie, maar door een deel van de Marokkaanse gemeenschap zelf.

Als we ervan uitgaan dat het gros van de Marokkanen die in Brussel de kwalificatie van hun ploeg aan het vieren waren, weze het vrolijk of eerder baldadig, absoluut geen weet hadden van wat Somers daags voordien had gezegd in het Vlaams Parlement, dan kunnen we vaststellen dat zij spontaan deden wat hij altijd al wilde zien gebeuren. Misschien – heel misschien – omdat Brussel dan toch niet zo fundamenteel anders is dan Mechelen. Misschien is zijn Mechelse model dus best exporteerbaar.

Binnen de Vlaamse regering heeft Somers een portefeuille om u te zeggen. Hij is behalve viceminister-president ook specifiek bevoegd voor Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Gelijke Kansen en Inburgering. Dat is een hele mondvol voor een brede waaier aan bevoegdheden, maar de combinatie is wel een perfecte illustratie van zijn bestuurlijke aanpak: taai, hard, precies, als het moet repressief (Binnenlands Bestuur en Bestuurszaken) en zo mogelijk ook warm, tolerant, open en begripvol (Gelijke Kansen en Inburgering). De ontwikkeling van zijn inzichten en zijn bestuurlijk optreden heeft ook de evolutie van zijn politieke loopbaan gekleurd. Cruciaal daarin is wat er in Mechelen is gebeurd.

Bart Somers
Bart Somers (Open VLD) op 19 april 2022. © Belga Image

Somers is burgemeester van Mechelen sinds 2001. Parallel daarmee heeft hij ook altijd een nationale of alleszins hogere Vlaamse carrière nagestreefd. Hij was zelfs even Vlaams minister-president (2003) en partijvoorzitter van Open VLD (2004-2009), maar hij heeft destijds ook wel beseft dat dit niet zijn beste jaren waren. Van zijn minister-presidentschap herinneren we ons zijn plan om de Olympische Spelen naar Mechelen te halen, van zijn voorzitterschap de hoogst amateuristisch gemanagede overloperzaak-Dirk Vijnck – een parlementslid van het zevende, nee, negende knoopgat van Lijst Dedecker (LDD) en de daaropvolgende zware verkiezingsnederlaag van Open VLD in 2009. Toen ging Bart Somers zich even opnieuw op Mechelen toeleggen. Dat was goed voor hemzelf en, eerlijk is eerlijk, zeker ook niet slecht voor Mechelen.

Interessante case trouwens, die van Mechelen. De vijfde stad van Vlaanderen (87.000 inwoners) ligt pal op de (aloude) geïndustrialiseerde en verstedelijkte as Antwerpen-Mechelen-Vilvoorde-Brussel, en die kan zelfs doorgetrokken worden tot Charleroi. Dat centrumgebied was altijd al de eerste regio waar opeenvolgende golven van nieuwe landgenoten zich vestigden. Zeker aan Vlaamse kant was het ook de bakermat voor politieke partijen die de onvrede en de onrust vertolkten die dit nieuwe samenleven met zich meebracht, en ook het blatante racisme dat ermee gepaard ging. Wat ook weer inwerkte op de programma’s van de klassieke partijen die het land en de steden besturen.

Dat was héél erg het geval toen Bart Somers burgemeester wilde worden, bij de verkiezingen van 2000. Zijn partij Open VLD was in een winnaarsstemming: voor het eerst sinds de jaren vijftig had België een regering die níét geleid werd door een CVP’er (nu CD&V’er), maar door een liberaal: Guy Verhofstadt. In Vlaanderen was Patrick Dewael de eerste liberale minister-president. De hemel kleurde blauw, maar de bodem steeds bruiner. De verkiezingen van 1999, die zouden leiden tot de vorming van de eerste paars-groene regeringen, zagen er in het kanton Mechelen anders uit. In Mechelen was het Vlaams Blok met 23,8 procent van de stemmen de grootste partij, en met ruime voorsprong. Daarna kwamen de socialisten (19,5 procent), de liberalen (18 procent) en de christendemocraten (15,9 procent).

Burgerwacht

Zoals dat ook toen al ging: het kalf was verdronken of toch aan het verdrinken, en dus sloegen de media groot alarm. Het VTM-duidingsprogramma Telefacts bracht de reportage Chicago aan de Dijle, met donkere beelden en een dreigende sfeer: this must be Mechelen. Een enquête van de Gazet van Antwerpen zette vervolgens het ‘onveiligheidsgevoel’ nog dikker in de verf: ‘Half Mechelen durft ’s avonds niet meer buiten’, kopte de krant, en ‘Straatbendes jagen Mechelaars weg’. Elke Mechelse lezer begreep dat ‘straatbendes’ een beleefd synoniem was voor ‘groepen migranten’.

Maar de toon was wel gezet. Bart Somers werd voor de verkiezingen van 2000 kopman en dus kandidaat-burgemeester van een ‘alliantie’ VLD-VU (Volksunie is de partij waaruit kort nadien N-VA ontstond). Zijn Alliantiekrant VU-VLD peilde ook naar het ‘onveiligheidsgevoel en vooral het waarom ervan. De belangrijkste reden: ‘Er lopen te veel ongure mensen rond in Mechelen.’ In dat klimaat ontpopte Somers zich als een burgerwacht toen hij bij nachte een inbreker in zijn eigen huis achternaging en hem op straat te pakken kreeg. In zijn onderbroek. Een paar maanden later hing de burgemeesterssjerp aan zijn zijde.

De eerste maanden en jaren waren heftig – voor zover Somers zich af voldoende bezig kon houden met Mechelen, gezien zijn Brusselse cumul. Hij was geen jaar in functie of de aanslagen van 9/11 zetten overal in het Westen de interculturele relaties, zoals we ze maar zullen noemen, op scherp. In Nederland kwam daar nog de moord op Pim Fortuyn bij. Ook uit de Belgische moslimgemeenschap kwam er reactie, en heviger dan ooit. Dyab Abou Jahjah wierp zich op als de vinnigste woordvoerder van allochtone jongeren die hun collectieve blaming beu waren en richtte een eigen drukkingsgroep op, de Arabisch-Europese Liga (AEL). Na rellen in Antwerpen werd hij volksvijand nummer één. In de Kamer beloofde premier Verhofstadt tijdens een dramatische zitting zijn onmiddellijke arrestatie, waarna Abou Jahjah op de autosnelweg uit zijn wagen werd gelicht. Ook Bart Somers liet zich niet onbetuigd. Als Mechels burgemeester ergerde hij zich publiek aan het ‘lauwe’ optreden van zijn Antwerpse collega Leona Detiège (SP.A). ‘Abou Jahjah is vergif voor de samenleving. Je mag hem niet laten begaan.’ Abou Jahjahs ultieme provocatie was zijn aankondiging dat hij AEL-burgerpatrouilles zou vormen als antwoord op het structurele racisme van de politie. Die zouden niet alleen in Antwerpen opereren, maar ook in Mechelen. Het scheelde niet veel of het station van Mechelen en de op- en afritten van en naar de stad werden hermetisch afgesloten.

‘Niet uitsluiten, niet opsluiten’

Dat was de taaie Somers, de man van de harde hand. Achteraf legde hij die aanpak uitvoerig uit in zijn boek Mechelen. Bouwstaten voor een betere stad (2012). Als burgemeester wilde hij in een eerste fase verhinderen dat politici of drukkingsgroepen zijn stad verder zouden verdelen en fragmenteren in allerlei gemeenschappen die naast elkaar leefden. Hij wilde vooral de inwoners en verschillende groepen samenbrengen. Vandaar ook zijn strijd tegen een bekend Marokkaans jeugdhuis, omdat het exclusief Marokkaans was en zich ook almaar duidelijker tot moslims richtte. Voor Somers stond dat de creatie van een nieuwe, inclusieve Mechelse gemeenschap in de weg. Dat was fase één: de tijd van soms neus aan neus staan, van lijnen trekken: ‘Dat gaan we doen, en dus gaan we dit zeker níét doen, níét tolereren.’ Dat er weinig tolerantie is voor crimineel gedrag is zelfs niet de essentie. Dat er ook gestreden wordt tegen zogenaamd niet-gewenst gedrag is al iets fundamenteel anders. Ook onze instellingen moesten zich aanpassen aan de nieuwe realiteit, zo bleek. Zo werd de AEL voor het gerecht gebracht wegens het overtreden van de wet op de privémilities. De rechter sprak Abou Jahjah en co. over de hele lijn vrij.

Somers was er intussen achter gekomen dat het niet of-of is, maar en-en. Samenwerken en hartelijke contacten met de allochtone gemeenschap hoeft geen fors bestuurlijk of politioneel optreden uit te sluiten tegen personen en organisaties die de boel uit elkaar spelen. ‘We hebben in alle geledingen van de samenleving contactpersonen die heel goed aanvoelen wat er leeft. Sharia4Belgium wilde in Mechelen komen prediken. Wij hebben die meteen op de trein terug naar huis kunnen zetten. Ze zijn onze moskeeën niet binnen geraakt. Die mannen zijn vervolgens naar Vilvoorde gegaan. Met succes: want de voorgangers van Hans Bonte (toenmalig SP-A-burgemeester van Vilvoorde, nvdr) staken hun kop in het zand en lieten begaan. En tegelijk ben ik altijd voorstander geweest van een fors veiligheidsbeleid. Daar ben ik in Mechelen óók mee begonnen: paarden in de winkelstraten, camera’s, een overlasttaks. Dat beleid hebben we zonder taboes gevoerd.’

Zo kwam het dat, jaren na hun eerste, harde aanvaringen, Bart Somers en Abou Jahjah opnieuw door één deur konden. In een dubbelinterview voor Knack gooide de vroegere AEL-kopman zelfs met bloemestjes naar de burgemeester: ‘Wij vonden u destijds een tamelijk harde burgemeester, met klassieke rechtse standpunten over criminaliteit en veiligheid. Daarom hebben we een paar keer onze burgerpatrouilles hiernaartoe gestuurd. Aan de andere kant zagen wij toen al dat u ook wel meeviel. In tegenstelling tot Antwerpen, waar de socialist Patrick Janssens burgemeester was (vanaf 2007, nvdr), mocht het loketpersoneel in Mechelen wel een hoofddoek dragen. Dat was een gedurfde maatregel, waarmee u zich niet populair maakte bij veel Vlamingen, terwijl Janssens wél volop inspeelde op de onderbuikgevoelens. Ik herinner mij nog dat onze militanten in Mechelen toen al zeiden: “Die Somers doet dat niet zo slecht.”’

Ook in de eigen Open VLD had Somers als voorzitter al een paar Mechelse inzichten proberen te veralgemenen. De onderbuik van zijn partij was misschien niet principieel anti-immigratie, maar in de praktijk wel, en dat werd versterkt door een groeiend onbehagen tegenover de islam. Het zit zelfs in de genen van de Vlaamse liberalen. In zijn eerste Burgermanifesten stelde Guy Verhofstadt zich uitdrukkelijk de vraag of de islam überhaupt wel compatibel was met de Belgische samenleving. Binnen de Open VLD namen bekende koppen (die later trouwens de deur werden gewezen) als Jean-Marie Dedecker en Hugo Coveliers steeds hardere migratiekritische standpunten in. Vanuit zijn bekommernis over de scheiding van kerk en staat liet ook kopstuk Patrick Dewael zich niet onbetuigd, zeker niet als het ging over hoofddoeken in publieke functies. Bart Somers begon actief zijn ‘Mechelse model’ te propageren, en zette het duidelijk in contrast met het veel striktere ‘Antwerpse model’. Zijn credo werd: ‘Niet uitsluiten, niet opsluiten.’ Dat gold bijvoorbeeld ook voor de hoofddoek. Als die door conservatieve ouders verplicht werd om de meisjes níét te laten participeren, was Somers tegen. Als de hoofddoek hen toestond om zich beter in hun vel te laten voelen, en ze daardoor mochten studeren en werken en zich makkelijker maatschappelijk konden integreren, was dat prima.’

‘Voor mij is het sleutelwoord niet assimileren maar emanciperen. Dat is de kern van ons maatschappelijk concept.’ Bart Somers na de Arabische Lente

Na een paar jaar begon de burgemeester die zich zo tegen de AEL had afgezet best wat begrip te krijgen voor de frustraties van jonge stadgenoten van Noord-Afrikaanse of Arabische afkomst. De nieuwe wind van de Arabische Lente waaide duizenden kilometers noordelijker door, helemaal tot in Mechelen. ‘Ik verklaar mijn optimisme’, schreef Somers, samengevat: ‘Jongeren met Noord-Afrikaanse roots groeien op in een wereld die verscheurd lijkt door een conflict tussen een fundamentalistische of radicale vorm van de islam en het Westen. Ik kan begrijpen dat moslimjongeren – ook in ons land – een onbehaaglijk gevoel krijgen. Ze zien de polarisatie waarbij ze gemakkelijk aan de verkeerde kant van het conflict staan. Ik heb met Mechelse moslimjongeren gepraat die mij hun afkeer van democratie, van vrijheid van meningsuiting, van mensenrechten kwamen betuigen in naam van hun “andere” culturele identiteit.’ En, zo vervolgde hij, kwam met de Arabische Lente vanaf 2010 plots een fundamentele verandering in die mentaliteit: ‘Totaal onverwacht staan hun neven en nichten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten op. Ze dromen van een leven in vrijheid, van vooruitgang, van respect voor mensenrechten. Voor jongeren met een allochtone achtergrond in Vlaanderen moet dat – bewust of onbewust – heel ingrijpend zijn geweest. De Arabische lente heeft in belangrijke mate de mentale kloof gedicht, het verhaal van de clash der beschavingen naar de prullenmand verwezen. Hier zit voor mij het cement van onze samenleving. Ik geloof niet in assimilatie, waarbij mensen hun identiteit moeten afleggen, hun roots moeten verloochenen om een “goede Vlaming” te worden. Voor mij is het sleutelwoord niet assimileren maar emanciperen. Dat is de kern van ons maatschappelijk concept. Emancipatie en moderniteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’

Menselijke ketting

En zo komt Somers, een gewezen Vlaams-nationalist, tot zijn grote project: bouwen aan een nieuwe Mechelse identiteit. Geen identiteit die verwijst naar het verleden, wel een identiteit voor de toekomst – dus ongeacht de afkomst van eenieder, zonder die afkomst te negeren. ‘Stedelijkheid heeft nood aan een sterk wij-gevoel, als tegengewicht voor het gevoel van vervreemding en anonimiteit dat de stad altijd oproept. Erbij horen, ergens deel van uitmaken – de kracht van een dorp – moet ook de kracht zijn van de stad.’ We vullen aan: van élke stad. Een Mechelaar is geen Brusselaar en evenmin een Antwerpenaar. Antwerpenaars zouden het trouwens niet wíllen.

Waarbij de cirkel rond was, of toch bijna. Dat legde vele jaren later niemand minder dan Abou Jahjah aan Somers uit in het bovenvermelde dubbelgesprek in Knack: ‘Ik zei altijd dat wij ons allemaal moesten aanpassen, en dat wie daar niet toe bereid was, maar moest vertrekken. Dat was een beetje cru gesteld, en dus joeg ik daar iedereen de gordijnen mee in. Maar het is wel de essentie: wij zijn allemaal gelijke burgers, wij moeten ons allemaal aanpassen aan de nieuwe realiteit.’

Is het dát niet wat de voorbije dagen en zelfs maanden in Brussel te zien was: de moeilijke maar werkelijke weg naar de nieuwe realiteit? En kan het dat Somers de voorbije weken als minister door een realiteit werd ingehaald die hij als burgemeester al vele jaren geleden voorspelde? In het Vlaams Parlement hoopte Somers er woensdag nog op dat de Brusselse overheid sneller en kordater zou optreden – het klonk meer als een klaagzang dan als een positieve oproep. Hij vond het vooral belangrijk om ‘het omstandersprincipe’ voor ogen te houden: ‘We moeten mensen aanleren hoe ze ermee kunnen omgaan wanneer ze zaken zien die niet kunnen.’

Brussel, 1 december 2022.

Wat was er in Brussel, één dag na de toespraak, anders te zien dan een sterk staaltje ‘omstandersprincipe’? VRT-journalist Jens Franssen bracht rechtstreeks verslag uit van het gebeuren en liet weten: ‘Honderden jongeren waren samengekomen bij Brussel-Zuid. De sfeer was heel uitgelaten, maar werd een beetje grimmig. Net op het moment dat de politie wilde ingrijpen, zag je heel wat jongeren en volwassenen een menselijke ketting vormen om die groep te vragen om het vredevol te houden en het niet opnieuw tot rellen te laten komen. Dat heeft gewerkt.’

Misschien is de grootstad die de Brusselse agglomeratie toch is, eindelijk op eigen tempo in een fase aan te komen die het tien keer kleinere Mechelen inderdaad al een jaar of tien geleden heeft bereikt. De rellen vonden plaats in de Lemonnierlaan en omstreken, niet zo ver van het Zuidstation. Dat ligt in het verlengde van de buurten waar de voorbije maanden ook al spanningen waren omdat de politici meer groen wilden aanbrengen en de auto wilden weren – zeer tegen de zin overigens van de bewoners van die volkse quartiers. Maar: ze hebben zich met hun protest ook tot de politieke bestuurders gewend, en die hebben geluisterd. Het ging trouwens niet over achterstelling, maar om een discussie over hoe de bestaande wijk te verbeteren, actief leefbaar te maken. Dat is iets heel anders dan de tegencultuur die ontstaat in wijken die verwaarloosd zijn en blijven. Brussel was die dualiteit net aan het aanpakken. En blijkbaar laat dat de inwoners niet onberoerd. Net als Vlamingen of ‘Belgische Brusselaars’ zich mondig tonen als de stedelijke of gewestelijke overheid zich zonder veel overleg met hun eigen wijk en straat gaat bezighouden, deden de nieuwe Brusselaars dat – van de door Somers’ zo beloofde emancipatie gesproken.

De Brusselse Marokkanen brachten donderdag in de praktijk wat Bart Somers twaalf jaar geleden hoopte dat het in Mechelen zou gebeuren.

De eerste rellen, op zondag 27 november na de WK-wedstrijd tussen Marokko en België, leken iedereen nog in snelheid en verbazing te hebben genomen. Dat zag men ook aan de toen al negatieve reacties vanuit die ‘allochtone’ gemeenschappen, en de woede om het beeld dat weer werd geaccentueerd: dat van een gewelddadige en per definitie onoverbrugbare wij-zijverdeling. Hoe cynisch ook: zelfs daarin ontwaarde men dat het ‘nieuwe Brussel’ ook leeft in die buurten.

Na de kwalificatie van Marokko en de uitschakeling van België zijn, anders dan Somers had afgekondigd, geen nieuwe rellen ontstaan. Correctie: ze zijn vermeden. Beter nog: ze werden verhinderd, vooral door landgenoten met Marokkaanse roots. Zij grepen in voor de Brusselse politie dat moest doen. Op die manier brachten de Brusselse Marokkanen donderdag toch tot op de letter in de praktijk wat Bart Somers twaalf jaar geleden nog hoopte dat het in Mechelen zou gebeuren: ‘Bij Mechelen horen, betekent een verantwoordelijkheid voor de stad dragen. Je burgerschap ernstig nemen. Deel willen uitmaken van een gemeenschap creëert rechten maar ook plichten.’ En, ter attentie van de Vlaamse minister van Gelijke Kansen en Inburgering zelf, toch een herinnering aan deze zin van hemzelf: ‘Wie met de auto rijdt, moet in de eerste plaats door de voorruit en niet alleen door de achteruitkijkspiegel kijken.’ Bart Somers mag gerust zijn: het Mechelse model is springlevend, zeker in Brussel. Nog even en Brusselaar Philippe Close (PS) raakt nog verkozen tot ‘Beste Burgemeester ter Wereld’. Waarmee hij de eerste Belgische opvolger zou zijn van onze man uit Mechelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content