Waarom SP.A de armoedeplannen van Groen maar niets vindt

Over het doel zijn SP.A en Groen het eens: de armoede moet verdwijnen. Maar over de manier waarop dat het best gebeurt, verschillen beide linkse partijen grondig van mening. Hoe bepalend wordt die botsing in de coalitievorming?

‘SP.A doet het minst voor werklozen en leefloners. Groen doet het meest voor leefloners.’ Het waren enkele van de opmerkelijke conclusies die de krant De Standaard trok uit de doorrekening van het Planbureau. Dat becijferde voor het eerst enkele speerpunten die de politieke partijen zelf mochten indienen.

Op basis van het finale rapport plakten heel wat media een etiket op de partijprogramma’s. Eén van die vaststellingen waren dus de ‘slechte punten’ voor SP.A op het vlak van (financiële) hulp voor zij die geen werk vinden of hebben.

Die conclusie glipte in de eerste dagen na de presentatie van het Planbureau wat tussen de mazen van het net.

Groen toeterde vrolijk dat ingrijpend klimaatbeleid wel degelijk verzoenbaar is met het behoud van de welvaart. SP.A voelde zich dan weer gesterkt door de titel van de op één na grootste jobcreator te zijn. Met meer dan 81.000 bijkomende jobs scoren de SP.A-maatregelen minder goed dan die van het Vlaams Belang (100.500 extra jobs), maar in de – door het cordon sanitaire onuitvoerbare – VB-plannen ging dat wel gepaard met een fikse stijging van het begrotingstekort.

Toch is het opvallend dat beide danig verschillen in hun beleid tegenover werklozen en leefloners. Want worden partijen ter linkerzijde van het politieke spectrum niet geacht op gelijkaardige manieren armoede te willen bestrijden?

Werkprikkels

Zo zijn er de cijfers die nagaan wat de effecten van enkele maatregelen zijn op het beschikbaar inkomen van gezinnen. Dat is het inkomen dat een gezin overhoudt na aftrek van verscheidene bijdragen en belastingen.

Daaruit blijkt dat Groen-beleid veel gunstiger zou uitdraaien voor de 10 procent armste gezinnen. Op maandbasis krijgen zij er 98 euro bij. In het SP.A-scenario blijft die bonus steken op 31 euro, of meer dan drie keer zo weinig. Zelfs CD&V stelt voor om die bevolkingsgroep minstens 67 euro over te laten houden.

Vanaf het inkomen van het gezin stijgt, verandert dat beeld evenwel. In de SP.A-plannen zijn de overige 90 procent van de gezinnen relatief beter af dan in de Groen-plannen. Maar dat betekent dat ook de (gegoede) middenklasse profiteert, inclusief de 10 procent rijkste gezinnen. Bij Groen boeten die laatsten daarentegen aan beschikbaar inkomen in.

Een blik op de impact van de programmapunten verdeeld naar socio-economische positie stelt het verschil nog meer op scherp. Voor wie een loon heeft, zal het beschikbaar inkomen met SP.A-punten voordeliger uitdraaien. Ook gepensioneerden en zelfstandigen zijn beter af.

Valt die aanpak van de formatie rond John Crombez wel te rijmen met een warm en sociaal beleid?

De impact van Groen is echter veel groter voor het inkomen van RVA-uitkeringsgerechtigden en leefloners. Ook hier doet CD&V het beter voor die categorieën.

Het Planbureau nam ook de effecten op werkprikkels onder de loep. Die prikkel toont het financieel verschil aan tussen werken en niet-werken. En ook hier ontwaart zich een rode draad. Leefloners die werk vinden, zijn in het SP.A-scenario beter af.

Maar zij die er niet in slagen om van het OCMW te verhuizen naar de arbeidsmarkt, houden een groter beschikbaar inkomen over bij Groen. Ter illustratie: in het Groen-scenario houdt een leefloner die alleenstaand is en geen kinderen heeft 1.175 euro per maand ter beschikking. Gaat deze persoon werken voor een bescheiden loon, dan houdt die er 487 euro extra aan over.

In het SP.A-scenario krijgt de leefloner initieel minder en moet die het met 911 euro zien te rooien. Eens die de stap zet naar werk, wint die er echter 983 euro bij – een meer dan dubbel zo grote financiële werkprikkel dan bij Groen.

Waarom SP.A de armoedeplannen van Groen maar niets vindt
© belga

Warm

Valt die aanpak van de formatie rond John Crombez wel te rijmen met een warm en sociaal beleid? Voor wie werk vindt, gaat de situatie erop vooruit. Maar wat met zij die niet uit het sukkelstraatje geraken, de groep mensen voor wie het aartsmoeilijk is om de stap naar de werkvloer te zetten?

Gevraagd naar een reactie nuanceert de SP.A-studiedienst de bevindingen eerst en vooral. Er wordt gewezen op de veelgemaakte analyse dat de berekeningen van het Planbureau nu eenmaal begrensd zijn. De totaliteit van het partijprogramma werd niet becijferd, enkel bepaalde aspecten ervan.

Zo namen de ambtenaren van het Planbureau geen maatregelen op die betrekking hebben op de Vlaamse overheid, zoals de effecten van een maximumfactuur in het onderwijs. Bovendien nam het Planbureau het effect van een lager btw-tarief voor elektriciteit niet op in de oefening voor het beschikbaar inkomen op. Zoals bekend willen de socialisten dat tarief terug verlagen naar 6 procent, in plaats van 21 procent. Groen springt daar voorzichter mee om.

Ook het effect van extra 100.000 sociale woningen op 15 jaar tijd haalde de rekenoefening niet.

Ja, de partij wil het inkomen van die mensen tot boven de Europese armoedegrens krijgen. Maar dat doe je volgens Crombez en co. het best met persoonlijke, lokale en gerichte ondersteuning.

Bovendien wijst SP.A naar een andere berekening: die van de prijsindex. Daarin staat de btw-verlaging wél. Die prijsindex, die de levensduurte in kaart brengt, berekenden de ambtenaren apart van het beschikbare inkomen.

En uit die prijsindex blijkt dat de SP.A-maatregelen het leven goedkoper maken voor alle inkomensgroepen. Voor de 25 procent armste gezinnen zakt de totale index zelfs met 1 procent. Bij Groen stijgt die met meer dan 1 procent. In totaal een verschil van 2 procent dus. De prijsstijgingen onder Groen treffen de lage inkomens dus relatief meer.

Voorbeeld Kortrijk

Ondanks die kanttekeningen erkennen de Vlaamse socialisten dat hun aanpak voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen inhoudelijk verschilt van die van de ecologisten. Het meningsverschil is groter dan velen zouden verwachten.

De SP.A’ers kunnen zich niet vinden in de algemene verhoging van de uitkeringen, zoals Groen die bepleit. Voor de partij van Meyrem Almaci dienen immers alle werkloosheids- en andere uitkeringen te stijgen tot de armoededrempel – ongeacht de persoonlijke situatie.

Voor SP.A kan die manier van denken niet door de beugel. Ja, de partij wil het inkomen van die mensen tot boven de Europese armoedegrens krijgen. Maar dat doe je volgens Crombez en co. het best met persoonlijke, lokale en gerichte ondersteuning. Zo kijken lokale medewerkers niet alleen naar de inkomsten – die ze eventueel kunnen bijpassen via het OCMW – maar ook naar de uitgaven.

‘We gaan niet langer voor één armoedeplan, maar voor een armoedeplan per gezin’, zo staat er in het verkiezingsprogramma. Een gezin dat bijvoorbeeld moeite heeft om de voetbalclub van zoon of dochter te bekostigen, kan zo op maat worden geholpen.

Met enige trots verwijst de partij naar Kortrijk, de stad van SP.A’er Philippe De Coene, schepen van Sociale Vooruitgang en Armoedebestrijding. De Coene koos bewust voor die titel – ‘schepen voor Sociale Zaken’ vond hij achterhaald.

De schepen, die onder Open VLD-burgemeester Vincent Van Quickenborne opereert, wordt binnen de partij op handen gedragen. Zijn persoonlijke aanpak werkt als lichtend voorbeeld. Zo zet de Kortrijkzaan zogenaamde brugfiguren in, die zelf naar de mensen in financiële moeilijkheden stappen.

In zijn nieuwe ambtstermijn gaat hij focussen op de ‘vergeten’ lage middenklasse. ‘Het gaat in Kortrijk naar schatting om meer dan 10.000 mensen: zowel mensen die werken als mensen met een klein pensioen. Ze slagen er moeilijk in om het einde van de maand te halen en tegelijk hebben ze weinig recht op tegemoetkomingen. Kortrijk wil deze mensen mee laten genieten van bestaande en nieuwe maatregelen, naast de mensen in armoede’, klonk het in januari.

Het is die persoonlijke aanpak die SP.A wil uitrollen in heel Vlaanderen. De effecten daarvan waren onmogelijk berekenbaar voor de bollebozen van het Planbureau en zouden dus een ander licht werpen op de resultaten.

De oer-Bourgondische coalitie

Het is op dit punt waar de ideeën botsen met die van Groen. De ecologisten vinden de SP.A-aanpak te veel gelijken op die van N-VA en Open VLD. Groen ziet voor zichzelf meer gelijkenissen met CD&V. En welke partijen zwaaien de plak in lichtend voorbeeld Kortrijk? Open VLD, N-VA en SP.A. De oer-Bourgondische coalitie zag eigenlijk het levenslicht in West-Vlaanderen in 2012, zes jaar voor de Antwerpse omwenteling onder leiding van N-VA-burgemeester Bart De Wever.

Ja, die gerichte aanpak gezin per gezin klinkt mooi, luidt het bij Groen. Maar voor veel mensen bij de 10 procent laagste inkomens zal die methode nu eenmaal ontoereikend blijven. Meyrem Almaci en co. kiezen er daarom voor om ‘jarenlange eis van armoedeorganisaties’ te volgen en alle uitkeringen op trekken tot de armoedegrens.

Met een verhoging van het budget voor de werkbonus van 2 miljard euro wordt het bovendien goedkoper voor bedrijven om mensen aan te nemen – de werkprikkel valt dus niet weg volgens de groenen. Bovendien, zo stipt men fijntjes aan, stijgen in de SP.A-plannen het begrotingstekort en de staatsschuld. Voor Groen staat dat gelijk aan het creëren van ‘uitgestelde belastingen’, want die schuld moet ooit worden terugbetaald.

Dat socialisten en groenen niet zomaar inwisselbaar zijn, werd onder meer duidelijk tijdens de acties van de klimaatspijbelaars. Antwerps SP.A-schepen Jinnih Beels verwoordde dat op haar eigenzinnige manier in De Zondag: ‘Wij willen eerst de mensen doen groeien, en daarna de bomen. Groen wil het omgekeerde.’

Het mag ook duidelijk zijn dat ze op vlak van armoedebestrijding twee verschillende wegen bewandelen die tot dezelfde eindbestemming moeten leiden. De vraag is of het meningsverschil ook impact zal hebben op de keuze voor de coalitiepartners op Vlaams en federaal niveau.

Partner Content