‘Voor een politicus als Dehaene is het woord staatsman uitgevonden’ (Dave Sinardet)

Jean-Luc Dehaene bij de voorstelling van zijn boek 'Sleutels voor morgen'. © Reuters
Simon Demeulemeester

‘Bij het overlijden van politici wordt vaak het woord staatsman gebruikt, maar voor Jean-Luc Dehaene is dat bij uitstek van toepassing. Het woord is voor hem uitgevonden,’ zo reageert politicoloog Dave Sinardet op het overlijden van Jean-Luc Dehaene (CD&V).

Dehaene was volgens Sinardet de ‘incarnatie van het Belgisch compromis’. ‘De Belgische samenleving werd traditioneel gekenmerkt door drie breuklijnen: de communautaire, de sociaaleconomische en de levensbeschouwelijke. Dehaene symboliseerde het compromis op twee van die drie breuklijnen: communautair en sociaaleconomisch. Hij is de vader van het federale België. Als vicepremier en premier onderhandelde hij in de jaren ’80 en ’90 staatshervormingen. Sociaaleconomisch speelde hij die rol eerst in de jaren ’80, in de centrumrechtse regeringen met de liberalen. In de jaren ’90 moest hij als premier van centrumlinkse regeringen met de socialisten, onder meer met Elio Di Rupo (PS) als vicepremier, het compromis zoeken om België in de euro te krijgen.’

De jongere generaties herinneren zich Dehaene als reddingsboei in 2010. Toen de politieke onderhandelingen compleet vastliepen, werd ‘de loodgieter’ het veld ingestuurd. Zonder succes evenwel. De reacties, ‘Als zelfs Dehaene het niet kan’, spraken boekdelen over ’s mans reputatie. ‘Het was misschien de opdracht te veel,’ zegt Sinardet. ‘De politiek was ook al helemaal veranderd. Hij was naar eigen zeggen een politicus van de vorige eeuw. Het was dan veel moeilijker om een compromis te vinden dan in ‘zijn tijd’. Er werd meer op korte termijn gedacht, er werden meer strategische beslissingen genomen – zoals die van de liberalen om de stekker eruit te trekken.’

Ook in ‘zijn tijd’ heeft Dehaene zich soms vergist. Zo noemde hij zijn aanpak van de Dutroux-affaire zijn grootste fout. ‘Dehaene heeft die emoties, die het land overspoelden, inderdaad niet goed ingeschat. Toen hij de ouders van de vermoorde kinderen ontving na de Witte Mars, stond hij er onwennig bij. Koning Albert II heeft dat dan kunnen rechttrekken. Dehaene zat niet op de golflengte van die collectieve emotionaliteit. Vergeet niet dat er ook wel populisme rondhing toen. Dat was geen gemakkelijke opgave voor een verre van emo-politicus. Hij had meer voeling met het institutionele, het sociaaleconomische.’

Partner Content