Vincent Van Quickenborne: een ontslag in de voetsporen van Louis Tobback

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne kondigt zijn ontslag aan op 20 oktober 2023. © Belga
Walter Pauli

Slechts uitzonderlijk durft in ons land een regeringslid doen wat minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) heeft gedaan: zelf ontslag nemen omdat men zich politiek verantwoordelijk voelt voor een zware fout van een ondergeschikte.

De aanslag op maandag 16 oktober van de Tunesiër Abdesalem Lassoued op Zweedse voetbalsupporters heeft ook in de Wetstraat voor een politiek slachtoffer gezorgd. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) heeft zijn ontslag aangekondigd. Dat het Belgisch overheidsapparaat bepaald slordig was omgesprongen met de opvolging van de Tunesische dader, was al duidelijk aan het worden kort na de feiten zelf. Een groot deel van het voorafgaande klonk zelfs aanvankelijk bekend in de oren. Lassoued was een uitgeprocedeerde asielzoeker, bij gebrek aan adres was men er zelfs niet in geslaagd hem het ‘bevel om het grondgebied te verlaten’ over te maken. Bijgevolg ‘verdween hij van de radar’. Dat is een realiteit die zeker in Brussel al lang bestaat. ‘Men’ (politiek, politie, samenleving, media) weet dat haast iedereen die de asielprocedure heeft doorlopen, ook bij negatief resultaat toch zijn verblijf verlengt, en alvast een bestaan opbouwt, in de hoop dat de situatie ooit geregulariseerd wordt. Zo ook Lassoued.

De eerste politieke reactie, zowel van de regering als de oppositie, was dus focussen op uitgeprocedeerde asielzoekers en die vermaledijde (Noord)-Afrikaanse en Arabische regeringen. Als oppositiepartij deed de N-VA er nog een schep bovenop; Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele was er als de kippen bij was om een decreetwijziging voor te stellen zodat sans-papiers voortaan geen woning meer zouden kunnen huren op de privémarkt – in de officiële sociale huisvesting is dat sowieso uitgesloten. Men was de bouw van nieuwe gesloten asielcentra al bijna aan het plannen.

Vrijdag veranderde dat alles dramatisch. Van Quickenborne vernam dat ergens bij het Brusselse parket een dossier over Lassoued was teruggevonden dat al dateerde uit 2022. Toen had Tunesië aan België om zijn uitlevering gevraagd omdat hij in eigen land nog een veroordeling van 26 jaar moest uitzitten voor feiten van gemeen recht. De fout lag dus niet bij de Tunesiërs, maar bij ons. De Belgische overheid is ervoor verantwoordelijk dat twee Zweedse voetbalsupporters maandag gratuit werden vermoord.

In een eerste reactie had de Zweedse regering woensdag al, zij het verpakt in beleefd diplomatiek jargon, laten verstaan dat België de hele zaak adequater had kunnen aanpakken. Drie dagen later liggen de bewijzen zwart op wit op tafel. Dus nam Van Quickenborne ontslag. Voor zover bekend, had hij daarvoor geen druk nodig.

Scheiding der machten

Van Quickenbornes persoonlijke schuld in deze? Wel, die is nihil. Er belanden elke week wel duizenden dossiers op de honderden bureaus van onze parketten, zeker bij Justitie met zijn scheiding der machten zou het zelfs niet netjes zijn indien de minister voortdurend van dit en van dat zou worden ingelicht, laat staan dat hij zich voortdurend zou laten informeren over de stand van zaken in allerlei lopende onderzoeken en procedures. Hij is er wél verantwoordelijk voor dat justitie zijn werk naar behoren vervult, zowel het geheel van de organisatie, als binnen dat kader de individuele actoren. Als er iets Van Quickenborne niét kan verweten worden, dan is het dat hij niet extra gepusht heeft om alles sneller en duidelijker te laten verlopen, en het tijdsverlies tot een minimum te beperken. Vandaar dat zijn inzet voor een verdere en eindelijk efficiënte digitalisering. Dat erkennen ook bronnen bij justitie zelf: ‘Het drama is dat dit met een deftige digitalisering niet gebeurd zou zijn, en dat net Q degene is die een revolutie inzake digitalisering in gang heeft gezet. Elke dag zijn dossiers “zoek”, “kwijt”, zijn medewerkers op pad om in de kantoren dossiers op te sporen.’

Dat een minister ontslag neemt, is niet uitzonderlijk. Alleen al in de drie en een half jaar van de Vivaldi-coalitie gebeurde het meermaals. De meeste ontslagen van een minister of staatssecretaris zijn evenwel terug te brengen tot min of meer reguliere ‘politieke personeelswissels’ in de Wetstraat. Toch zijn er ook best wat gevallen waarbij een expliciete persoonlijke ‘fout’ aanleiding is tot het ontslag van een regeringslid. Bijna altijd gaat het dan om een fout die gemaakt werd (of hem of haar aangewreven werd): ofwel door de minister of staatssecretaris zelf, of op zijn of haar kabinet waardoor de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de minister niet te ontkennen valt.

(Lees verder onder de preview.)

Als we ons beperken tot deze eeuw en tot de federale en Vlaamse regering, gaat het om Pierre Chevalier (VLD), Johan Sauwens (VU), Magda Aelvoet (Agalev), Anissa Temsamani (SP.A), Frédéric Laloux (PS), Yves Leterme (CD&V), Jo Vandeurzen (CD&V), Fientje Moerman (Open VLD), Steven Vanackere (CD&V), , Annemie Turtelboom (Open VLD) , Joke Schauvliege (CD&V), Jacqueline Galant (MR), Wouter Beke (CD&V), Eva De Bleekere (Open VLD), Meryame Kitir (Vooruit) en Sarah Schiltz (Ecolo).

Het is niet veel toppolitici gegeven om ‘politieke verantwoordelijkheid’ nog verder op te rekken en ontslag te nemen omdat zij zichzelf verantwoordelijk voelen voor fouten van ‘ondergeschikten’. Daarvoor moeten we zelfs terug naar het einde van vorige eeuw. Vanaf 1996 was België niet uit het wereldnieuws te branden door de zaak van serieverkrachter en -moordenaar Marc Dutroux. Toch slaagde deze Staatsvijand Nummer Eén erin om op 24 april 1998 te ontsnappen uit de gevangenis van het Luxemburgse Neufchâteau. Zijn vlucht duurde amper enkele uren maar toen stond het land al op zijn kop (ordetroepen sloten de autosnelwegen van en naar de Ardennen af). De oppositie rook bloed.

Toenmalig premier Jean-Luc Dehaene, op 28 september 1998.

Toenmalig premier Jean-Luc Dehaene (CVP) was evenwel van oordeel dat dat de betrokken ministers hun verantwoordelijkheid moesten opnemen en hun ontslag indienen, en zei dat ook tijdens de ministerraad. Dehaene: ‘Johan Vande Lanotte (SP), vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken, was het daar onmiddellijk mee eens, maar minister van Justitie Stefaan De Clerck vond dit onrechtvaardig. In een persoonlijk gesprek werkte ik op hem in.’ Uiteindelijk namen beide West-Vlamingen ontslag. Zeker De Clerck legde dit geen windeieren. Hij werd de jaren nadien verder de populairste politicus en zelfs de stemmenkampioen van zijn partij. Als partijvoorzitter kon De Clerck de hoge verwachtingen niet waarmaken.

Nota van Dehaene over politieke verantwoordelijkheid

Vande Lanotte werd opgevolgd door zijn voorganger en tevens partijvoorzitter Louis Tobback. Amper een paar maanden later, op 26 september 1999, neemt ook Tobback ontslag. Aanleiding hier was de gedwongen uitzetting van Semira Adamu, een jonge uitgeprocedeerde asielzoeker uit Togo. Ze was gestikt onder een kussentje dat een team rijkswachters op haar mond drukten toen ze in een Sabena-vliegtuig luidkeels protesteerde. Tobback voelde zich verantwoordelijk voor het feit dat de officiële procedure zo uit de hand kon lopen, ook al omdat de rijkswacht zelf zwaar in de fout was gegaan bij de aanduiding van het escorte (een betrokkene was ooit gesanctioneerd wegens racisme). Tobback nam ontslag.

Louis Tobback, op 23 september 1998, op een persconferentie over de dood van Semira Adamu.

Ditmaal was dit tégen de zin van Dehaene. Hij stelde zelfs een nota op over de ministeriële verantwoordelijkheid. ‘Een ontslag dringt zich alleen op wanner een persoonlijke fout werd begaan, wanneer de betrokken minister persoonlijk meent dat hij niet meer in de mogelijkheid is zijn ambt in goede voorwaarden uit te oefenen of wanner het ontslag nodig is voor het voortzetten van het beleid. De ministerraad stelt vast dat geen van de drie voorwaarden vervuld zijn.’ Kort nadien moest Dehaene toegeven dat Tobback letterlijk kapot zat en ‘niet meer in staat was te functioneren, fysiek noch psychisch.’

Uitgerekend Vincent Van Quickenborne plaatst zich nu in de schoenen van Tobback. Pro memorie: de piepjonge Van Quickenborne maakte naam bij de Witte Beweging, een buitenparlementaire actiegroep die juist als gevolg van de zaak-Dutroux de Wetstraat wilde wakker schudden, en dat ook deed door aan te bellen bij Louis Tobback thuis. Sindsdien spreekt Tobback van ‘Quickeldinges’.

(Lees verder onder de preview.)

Valt de nota-Dehaene toe te passen op het ontslag van Van Quickenborne? Zit Van Quickenborne emotioneel even diep als Tobback? Mogelijk. Is zijn afwezigheid nodig om de modernisering van Justitie te laten doorgaan? Weinig waarschijnlijk, al kan het een wake up-call zijn voor alle (of op zijn minst méér) betrokkenen bij Justitie om eindelijk te begrijpen dat kleine slordigheden grote gevolgen kunnen hebben. Helpt zijn ontslag de regering verder en het ministerie van Justitie béter te functioneren? Welja, kan dit de clou zijn: Van Quickenborne wil de burger het signaal geven dat het de regering heel hard werk zal (moeten) maken van een dringend herstel van het vertrouwen in de instellingen en de in politiek. Zeker tegen een achtergrond van een vooruitzicht naar verkiezingen waarin het gebrek aan geloof in de democratie de sleutel zou kunnen zijn voor het stemgedrag, en dus voor de richting waarin land en de Belgische samenleving gestuurd wordt.

In die zin heeft Vincent Van Quickenborne gedaan wat hij moest doen. Hij moet er geen applaus voor krijgen, maar zijn beslissing dwingt wel respect af.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content