Dat de besparingen van minister van Cultuur Caroline Gennez (Vooruit) niet leuk zijn, tot daar aan toe: dat zijn besparingen nooit. Maar deze keer lijkt het erop alsof de minister vergeten is wat ze zelf heeft beloofd en gezegd. Zo zet ze haar eigen reputatie op het spel.
‘Gerealiseerd cultuurbeleid is, net als elk ander beleid, een blurry mess van niet alleen publieke voornemens, ideologische strategieën en objectieve beslissingen, maar ook van subjectieve percepties. Op die oppervlakkige indrukken is de hedendaagse politiek net gebaseerd: het gaat om wat mensen onthouden.’ Zo begon de beoordeling van het cultuurtijdschrift De Witte Raaf over ‘Vier jaar Jan Jambon’. Maar het geldt ook voor diens opvolger Caroline Gennez.
In veel Vlaamse cultuurhuizen heerste september vorig jaar nochtans een gevoel van opluchting toen bekend werd dat Caroline Gennez (Vooruit) de nieuwe minister van Cultuur werd. Gennez op Cultuur, dat beloofde wel wat. Ze kan tegen een stootje. Al in 2011 leek ze afgeschreven voor de toppolitiek toen ze geen minister werd in de regering-Di Rupo, Maar in het parlement herpakte ze zich als een degelijke politica met een overtuiging. Ze schreef een boek, De Verschilligen, en die titel was haar op het lijf geschreven. In 2022 viste Conner Rousseau haar op als federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking. Ze deed het prima.
Een Vlaamse minister van Cultuur met karakter, ervaring, daadkracht en een hart voor cultuur – en goede contacten in de sector: na vijftien jaar interims en deeltijdsen was de Vlaamse cultuur toe aan een toegewijde minister.
Meneer Schoenmakers
Laten we zeggen dat Bert Anciaux (Spirit, later SP.A) tussen 1999 en 2002 en dan nog eens van 2004 tot 2009 de laatste volwaardige minister van Cultuur is geweest. Nadien was het vijftien jaar lang van ach en wee en oh. Anciaux werd in 2009 opgevolgd door Joke Schauvliege (CD&V). Zij was tegelijk minister van Leefmilieu én Natuur en van Landbouw én Omgeving. Van die vijf bevoegdheden lag vooral landbouw haar na aan het hart. Van cultuur kende ze niets. Ze noemde Matthias Schoenaerts meneer ‘Schoenmakers’ (‘Ik was op van zenuwen’).
In 2014 kwam Sven Gatz (Open VLD). Hij moest de beruchte ‘kaasschaaf’ hanteren. Voor theater- en muziekgezelschappen (min 7,5 procent) haalde hij zelfs het kaasmes boven. Bovendien liep Gatz niet over van ambitie en daadkracht. Hij vond geen geld voor een volwaardig topstukkenbeleid en schrapte de decretale verplichting dat elke gemeente een bibliotheek moest hebben. Het mocht allemaal wat minder.
In 2019 nam minister-president Jan Jambon (N-VA) Cultuur erbij. Cultuur werd meer dan ooit ‘Omgang met de Vlaamse Geschiedenis’. Zijn Canon van Vlaanderen leidde in het kleine Vlaanderen tot een heuse historikerstreit, en op VRT mocht Tom Waes tien afleveringen lang de historische documentairereeks Het Verhaal van Vlaanderen presenteren. Op de koop toe werd tijdens de coronacrisis de hele cultuursector platgelegd.
En dus voelde de komst van Gennez voor de sector aan als een verademing. In haar eerste interviews liet ze weten dat de cultuursector vooral behoefte had aan vrijheid, want dat de politiek niet moest zeggen wat cultuurmensen moeten doen en denken. Het Vlaamse karakter van ‘de kunst van hier’ was een evidentie, en niet langer een van boven opgelegde verplichting.
‘Ik wil’
Opvallend is ook hoe Gennez zichzelf persoonlijk profileerde. In haar Beleidsnota Cultuur 2024-2029, een document van 48 pagina’s, inhoudstabel en bijlagen inbegrepen, komt niet minder dan welgeteld 394 keer (!) het woord ‘ik’ voor. Hoofdstukken hebben titels die beginnen met ‘Ik’: ‘Ik bouw, ‘Ik investeer, ‘Ik verhoog’, ‘Ik voorzie’, ‘Ik zorg’, ‘Ik geef’, en natuurlijk ‘Ik wil’.
Ter vergelijking: de Beleidsnota Onderwijs en Vorming telt 56 pagina’s. Onderwijsminister Zuhal Demir (N-VA) staat niet bekend om haar bescheidenheid. Toch gebruikt ze ‘maar’ 53 keer ‘ik’.
Zo’n telling lijkt natuurlijk irrelevant, behalve dat de nieuwe minister blijkbaar duidelijk wilde maken dat ze zichzelf zéér zou engageren in de cultuursector. Dat werd graag geloofd, want daaraan had en heeft de Vlaamse cultuursector behoefte: aan échte betrokkenheid van bovenaf. Aan een cultuurbeleid met engagement en engagementen. Dat leek het te worden. Ook de budgetten voor cultuur zouden stijgen. Toch tot de laatste begrotingscontrole.
Caroline Gennez is in de eerste plaats minister van Welzijn. Cultuur is een nevenbaan. Vergelijk de budgetten: Welzijn krijgt bijna 17 miljard euro, Cultuur een kleine 500 miljoen.
Waarbij niet alleen de cultuursector maar ook de minister even vergat dat Caroline Gennez in de eerste plaats minister van Welzijn is. Cultuur is een nevenbaan. Vergelijk gewoon de budgetten. Het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin krijgt bijna 17 miljard euro. Cultuur is goed voor een kleine 500 miljoen euro.
Welzijn loopt dus weg met een kwart van het Vlaamse budget van 66,5 miljard, Cultuur met niet eens één procent. Kan het duidelijker? Het betekent ook dat Vlaanderen wéér geen volwaardige cultuurminister heeft. En dan beslist de Vlaamse regering ook nog eens om te besparen – daar gaan de mooie voornemens op cultuur. Het werd crisismanagement, en daar hoort crisiscommunicatie bij. Maar de voorbije weken raakte Gennezs eigen communicatie in crisis.
Verhuizing naar Gent
Dat werd pijnlijk duidelijk met de ‘communicatie’ over het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA). Begin dit jaar zou dat museum zijn lang verwachte nieuwbouw krijgen, een investering van 130 miljoen euro. Gennez kondigde aan dat het M HKA een ‘open huis’ zou zijn, ‘waar je binnenloopt zoals in de Turbine Hall van Tate Modern of het forum van het Centre Pompidou’.
Dat zijn grote woorden van een minister die over het algemeen de nuchterheid zelve is. Of stapte ze mee in een verhaal dat al uitgetekend was door anderen – de administratie, ‘het veld’, en ergens op de achtergrond de bouwsector, architectenbureaus inbegrepen? Als het gaat om vele miljoenen aan subsidies, is de afstand tussen cultuurmensen en zakenlieden vaak onverwacht klein.
Sindsdien hangt het M HKA als een molensteen om haar hals. De nieuwbouw kwam er niet. Erger nog. Gennez kondigde aan dat het M HKA zijn collectie verloor aan het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.) in Gent.
Zo begrepen de verzamelde kranten het toch. De Tijd: ‘De museale werking en een groot deel van de collectie van het M HKA worden overgeplaatst naar het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.)’. De Morgen: ‘Dreun voor Antwerpen: collectie M HKA verhuist grotendeels naar Gent in nieuwe plannen van cultuurminister Gennez.’
In De Standaard gaat Caroline Gennez zelfs expliciet in op de fysieke verhuizing naar Gent. De krant vroeg: ‘De collectie en de museale werking van het M HKA van Antwerpen worden naar Gent overgeheveld. Het S.M.A.K. kampt al jaren met te weinig ruimte om zijn eigen collectiestukken te presenteren. Daar komen er nu nog een pak bij. Wil dat zeggen dat het bouwproject voor een nieuw S.M.A.K. gerealiseerd zal worden?’ Waarop Gennez antwoordde: ‘Als je het zwaartepunt van de hedendaagse kunst in Gent legt, is het logisch om daar te investeren in de infrastructuur. Er begint nu een transitieperiode en daarin zullen we al stappen zetten om de bouw voor te bereiden.’
Wat is dat anders dan uitleggen dat de collectie van het M HKA naar het S.M.A.K. verhuist en dat er in Gent dus een nieuwbouw komt omdat daar meer plaats nodig is?
‘Fake news’
Tien dagen later werd de minister aan de tand gevoeld in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. Plots fulmineerde ze over het ‘fake news’ dat de Vlaamse media haar in de mond gelegd zouden hebben. ‘De collectie wordt niet afgepakt van het M HKA en op vrachtwagens gezet naar Gent. Het huis wordt niet gesloten of opgedoekt.’
Kwam Gennez terug op haar eigen beslissing? Had ze ingezien dat ze betrokken was geraakt in een operatie die onvoldoende was doorgesproken/gerijpt/overdacht? Maar als uitgerekend een minister van Cultuur in tijden van fake news zelf de verzamelde Vlaamse media onterecht beschuldigt van fake news, verspreidt ze natuurlijk zelf fake nieuws. Was er echt niemand die de minister tegen zichzelf kon beschermen?
Intussen worden er almaar meer vragen gesteld bij de manier waarop de negatieve beoordeling van het M HKA tot stand kwam. Gisteren berichtte De Morgen dat het rapport van de evaluatiecommissie níét zegt dat het M HKA geen goed museum is, zoals het kabinet dat interpreteerde – of gebruikte. Integendeel, er loopt weliswaar veel te veel mis in het M HKA, maar de museumwerking? Die is prima.
Hugo Claus
Het stopte niet bij de musea. Ook de Ultima’s moesten eraan geloven. Gennez verantwoordde dat met het argument: ‘dure awardshows zijn geen prioriteit.’ Als de Ultima’s alleen een show zouden zijn, zou op haar beslissing niet veel aan te merken zijn. Maar de Ultima’s zijn veel meer dan een awardshow. Hun geschiedenis gaat terug tot de negentiende eeuw, en de Staatsprijzen voor Vlaamse Letterkunde.
Aan die formule is in de loop der jaren stevig gesleuteld. Staatsprijzen werden Vlaamse prijzen, enzovoort, en op een bepaald ogenblik mochten de pr-jongens er Ultima’s van maken. Het moest hip. Maar die Staatsprijzen/Prijzen van de Vlaamse Gemeenschap – voor letterkunde, voor poëzie, voor toneel – hebben wel Hugo Claus gemaakt tot wie hij was.
Het gaat erom dat Caroline Gennez haar eigen goede naam dreigt kwijt te raken, haar reputatie van een integere politica.
Ook de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) wordt zomaar op zwart zaad gezet, als een overbodig ding, een stoffig relict. Het misprijzen druipt ervanaf – anders doe je dat niet, en zeker niet op die manier. Natuurlijk moet er bespaard worden. Maar dit is zonder veel dialoog in de feiten duidelijk maken dat wat de KANTL doet, volkomen irrelevant is.
Intussen stopt minister-president Matthias Diependaele (N-VA) de toelage voor de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Die draagt onder meer ‘onze’ kandidaat-Nobelprijswinnaars voor. Vlaanderen kan zonder.
Zo moet Vlaanderen een van de weinige ‘landen’ zijn waar de overheid geen enkele ‘nationale’ culturele prijs van betekenis meer heeft. Of het moet de Prijs der Nederlandse Letteren zijn: gelukkig zijn er nog Nederlanders om Vlaanderen tegen het ingebakken eigen provincialisme te behoeden. Vlaanderen claimt autonomie, op kop culturele autonomie, en verkwanselt vervolgens wat ooit geërfd werd van België.
Klassenstrijd
Dat is geen beleid meer. Dit lijkt een heruitgave van een cultuuroorlog waarvan we meenden dat die met Gennez voorbij was. Of is het de socialistische variant ervan? De N-VA kapt alles wat on-Vlaams is. Tot de vorige regeerperiode hoorde ‘te progressief’ en ‘te links’ daarbij.
Met Gennez op Cultuur lijkt het alsof er een culturele klassenstrijd wordt gevoerd tegen ‘de hogere cultuur’. Wat te elitair is, te intellectueel, te saai en te stoffig, maar evengoed te snob en te highbrow, hoeft blijkbaar niet echt te rekenen op Gennez. Want als bij toeval zijn het M HKA, de KANTL, de Koninklijke Vlaamse Academie en deels zelfs de Ultima’s actoren in dat ‘hogere’ gedeelte. Wat niet wil zeggen dat volksere cultuur – The Masked Singer, bijvoorbeeld – ook lager is, in de betekenis van minderwaardig. Maar of commerciële cultuur per definitie socialistische cultuur is?
Caroline Gennez is verstandig genoeg om in te zien dat ze het de voorbije weken niet goed gedaan heeft. Het gaat er niet om dat ze heeft bespaard. Dat kon niet anders in een regering waarvan de N-VA de hoofdlijnen uitzet. Dat wordt uiteindelijk ook aanvaard in de cultuursector. Maar niet de manier waarop. Dat bleek bijzonder goed uit het dubbelinterview in De Morgen met Luc Tuymans en Michael Borremans, twee van de belangrijkste levende Vlaamse kunstenaars.
Onder de kop ‘De politiek is weer glad vergeten om naar ons te luisteren’ krijgt Gennez en haar cultuurbeleid er fors van langs. ‘”Het nieuwe M HKA moet een broedplek van de actuele kunsten worden,”‘ zegt Gennez nu, “met ruimte voor tentoonstellingen, residenties, ateliers, workshops en onderwijs.” Ik stel mij daar eerder een kunsttherapeutisch centrum bij voor, waar hedendaagse kunst met internationale allure wordt weggedrukt ten voordele van lokale bedrijvigheid.’ (Luc Tuymans)
Tegelijk geniet ze nog nog enig krediet: ‘Wij moeten deze crisis aangrijpen om dingen in beweging te zetten en alternatieven te bedenken. Laten we constructief zijn, want zo kan het echt niet verder. We moeten nu gaan samenzitten en dialogeren, ook met de politiek.’ (Michael Borremans)
Het gaat erom dat Caroline Gennez haar goede naam dreigt kwijt te raken, haar reputatie van een integere politica. Dat valt te herstellen – ze kan terugvechten, dat heeft ze al getoond. Maar op voorwaarde dat haar beleid transparanter en rechtlijniger wordt, dat ze meer de dialoog aangaat en dat ze vervolgens haar eigen koers meer zelf bepaalt dan nu het geval is. Of lijkt. En vooral: dat ze stopt met liegen.