Extreemlinkse en extreemrechtse bolwerken in Vlaanderen: niet altijd dezelfde als in de jaren dertig

© Belga
Jeroen de Preter

Zijn er in Vlaanderen steden of regio’s waar extreemlinks en extreemrechts niet alleen nu maar ook in de jaren dertig hoog scoorden? Politologen Marc Hooghe en Dieter Stiers vergeleken de verkiezingsuitslagen van 1936 en 2019, en zagen vooral parallellen bij extreemlinks.

In Duitse regio’s waar in 1933 de NSDAP van Adolf Hitler bovengemiddeld succesvol was, is vandaag ook de radicaalrechtse AfD bovengemiddeld populair. Tot die bevinding kwam vier jaar geleden de historicus Davide Cantoni. Zijn onderzoek inspireerde politologen Marc Hooghe en Dieter Stiers (KU Leuven) tot een vergelijkbaar onderzoek in Vlaanderen.

‘Om na te gaan of dat ook hier het geval was, hebben we de Vlaamse verkiezingsuitslag van 1936 vergeleken met die van 2019’, legt Hooghe uit. ‘Want die uitslagen vertonen in Vlaanderen duidelijke parallellen. In 1936 was zowel het extreemrechtse VNV (Vlaamsch Nationaal Verbond) als de communistische KPB opvallend succesvol. Dat scenario herhaalde zich min of meer in 2019, met een stevige verkiezingsoverwinning voor zowel het Vlaams Belang als de PVDA.’

Munitie

Het probleem voor de democratie is ook vergelijkbaar, zegt Hooghe. ‘Als pakweg 35 procent van het electoraat voor de extremen stemt, wordt het heel moeilijk voor de 65 procent in het midden om een werkbare regering te vinden. Er moeten coalities worden gemaakt met partijen die heel andere ideologieën nastreven. Daardoor kunnen ze hun programma’s niet uitvoeren. En dat geeft dan weer munitie aan die extreme partijen.’

Honkvast

Hooghe en Stiers wilden nagaan of die successen van extreme partijen mee te verklaren zijn door geografische continuïteit. Heel concreet onderzochten ze of de regio’s waar in 1936 het VNV en de KPB triomfeerden, min of meer dezelfde zijn als die waar in 2019 het Vlaams Belang en de PVDA succesvol waren. ‘Kort samengevat: die continuïteit hebben we gevonden voor extreemlinks,’ zegt Hooghe, ‘maar niet voor extreemrechts.’

‘Dat laatste was toch een kleine verrassing,’ aldus D’Hooghe, ‘want naast Duitsland is een dergelijk patroon ook al in Frankrijk ontdekt. Maar als je er even over nadenkt: misschien is net het feit dat Vlaanderen niet Duitsland of Frankrijk is, de belangrijkste verklaring. Uit internationaal onderzoek weten we dat achterstelling en gevoelens van verwaarlozing een belangrijke motor zijn voor extreemrechts stemgedrag. Denk aan het noorden van Frankrijk, met departementen waar mensen massaal wegtrekken en er nauwelijks nog voorzieningen zijn. Natuurlijk heb je ook in Vlaanderen achtergestelde regio’s, maar die zijn veel minder uitgestrekt dan in het oosten van Duitsland of het noorden van Frankrijk. Vlaanderen is, met andere woorden, te klein voor een breed gedragen en decennialang durend gevoel van achterstelling in een en dezelfde regio.’

(Lees verder onder de kaartjes)

Collaboratie

Een andere mogelijke verklaring is de heel specifieke geschiedenis van het politiek Vlaams-nationalisme. Het VNV werd al onmiddellijk na de bevrijding verboden, leden en kopstukken werden vervolgd. Ongetwijfeld leven bij veel kinderen of kleinkinderen van de collaboratie tot vandaag wrokgevoelens over de repressie. ‘Maar die stamboomnationalisten – denk bijvoorbeeld aan de burgemeester van Antwerpen – hebben in de meeste gevallen de weg gevonden naar het democratisch nationalisme: eerst de Volksunie en later de N-VA. Het Vlaams Belang werd, voor alles, een antimigratiepartij.’

(Lees verder onder de kaartjes)

Dat er in Vlaanderen geen geografische continuïteit is voor extreemrechts stemgedrag heeft mogelijk ook nog te maken met het tanende belang van het lokale. Hooghe: ‘Zoals historicus Bruno De Wever in zijn doctoraat heeft aangetoond: het succes van het VNV werd in belangrijke mate bepaald door sterke lokale figuren, zoals Staf De Clercq in het Pajottenland of Jeroom Leuridan in West-Vlaanderen. Bij het Vlaams Belang speelt dat niet langer een rol. De partij staat het sterkst in regio’s waar ze geen bekende gezichten heeft. De kopstukken komen bijna allemaal uit Antwerpen, waar de partij het net minder goed doet. Het is de partij die de aantrekkingskracht uitoefent, niet het kopstuk.’

Die lagere score voor het Vlaams Belang in Antwerpen is in deze context interessant. Wie de vergelijkende kaartjes wat aandachtiger bestudeert, zal merken dat de stad in 1936 ook geen groot wingewest was voor het VNV. Dat geldt ook voor andere grotere Vlaamse steden als Gent en Leuven. Mogelijk is hier wél een continuïteit te bespeuren: in steden van enige omvang heeft en had extreemrechts het moeilijker.

Migratie

Een mogelijke verklaring is migratie. ‘Onderzoek van collega Stiers toonde dat al aan: antimigratiepartijen doen het beter op plekken waar er weinig migratie is. Kiezers stemmen er als het ware preventief voor een partij als Vlaams Belang. Voor mensen die in de stad wonen is migratie veel minder een issue. Ze zijn eraan gewend, of ze zijn in de stad komen wonen omdat ze het net geen probleem vinden. In een stad als Leuven speelt dan weer wat anders. Leuven is in mindere mate een diverse stad. Maar in de stad wonen, vanwege de universiteit, vooral hogeropgeleiden. Extreemrechts en hogeropgeleid gaat in de regel moeilijk samen.’

Kan ‘migratie’ dan ook verklaren waarom extreemrechts al in 1936 minder succesvol was in de steden? Hooghe sluit het niet uit. ‘Steden worden altijd meer met migratie geconfronteerd. De nieuwkomers kwamen toen vooral uit Oost-Europa: Joodse mensen vaak, op de vlucht voor het antisemitisme. De communisten trokken zich hun zaak aan, terwijl extreemrechtse organisaties als Volksverwering het antisemitisme aanwakkerden.’

Platteland

Communistisch electoraat vond je in 1936 vooral in de steden. Dat was in 2019 niet anders, met 11 procent van de stemmen in de kantons Antwerpen en Gent. ‘Vooral extreemlinks blijkt honkvast’, zegt Hooghe. ‘Die continuïteit is wel ironisch, want de KPB en de PVDA waren ooit elkaars vijanden, die niets met elkaar te maken wilden hebben. Vandaag is het één extreemlinks blok, dat net als in 1936 goed scoort in verstedelijkt, industrieel en etnisch divers gebied. Meteen zie je ook de limieten van extreemlinks. In 1936 slaagden ze er niet in om landelijk Vlaanderen te veroveren, en dat is nu nog altijd het geval. Op het platteland is het blijkbaar moeilijk om communistisch te zijn. Dat toont ook dit onderzoek. Meer dan extreemrechts blijft extreemlinks opgesloten in de traditionele bolwerken. Het verklaart waarom extreemrechts vandaag veel hogere scores behaalt dan extreemlinks.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content