Vrije Tribune

‘Alleen wanneer boeren een eerlijke prijs krijgen, kunnen ze zorg dragen voor de natuur’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Vlaanderen verloor in 2022 elke dag één landbouwbedrijf. Je moet het dan ook maar willen: van ‘s ochtends tot ‘s avonds (of ‘s nachts) werken, het jaar rond, zonder te weten of je er iets aan overhoudt en dan nog bakken kritiek krijgen ook. Myriam Dumortier, Kurt Sannen, Louise Vercruysse, Jomme Desair en Dieter Mortelmans, onderzoekers van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO)  stellen de vraag of dat ook anders zou kunnen. Deze bijdrage maakt deel uit van  de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

In 2022 namen Vlaamse natuur- en landbouwonderzoekers tijdens een participatief project drie gangbare en drie agro-ecologische graanpercelen onder de loep. De gangbare percelen blonken uit in productiviteit, terwijl de agro-ecologische percelen superieur bleken in biodiversiteit. Wat minder voorspelbaar was, was het inkomen van de betrokken boeren. De gangbare boeren kochten pesticiden en kunstmest en ontvingen de prijs van de wereldmarkt. Voor het agro-ecologische graan waren deze inputs niet nodig. De oogst ging naar een lokale molenaar, die het meel aan een lokale bakker verkocht, die er brood van bakte waar de mensen meer voor wilden betalen.

Redenen daarvoor zijn onder meer de betere verteerbaarheid en smaak van oude granen en sociaalecologisch bewustzijn. Ook al was de agro-ecologische productiviteit beperkter, het perceel dat ten slotte het meest rendeerde voor de boer was een agro-ecologisch perceel. Het is een Vlaamse illustratie van wat eerder al op grotere schaal door Jan Douwe van der Ploeg werd aangetoond: een systeem dat minder afhankelijk is van externe inputs, is financieel weerbaarder. Of ook, wanneer je een boer voldoende betaalt, wordt hij minder gedwongen om zijn productiviteit te maximaliseren ten koste van de leefomgeving en de kwaliteit van het voedsel. Het kan evenwel niet de bedoeling zijn kwalitatief voedsel voor te behouden voor een minderheid. Elke mens heeft recht op gezond voedsel.

De werkelijke kosten en baten van ons voedsel

De prijzen op de wereldmarkt worden gestuurd door de goedkoopste producenten. In deze race to the bottom wint de kampioen in het afwentelen van kosten op de leefomgeving en op de samenleving. Concurreer als Vlaamse boer maar eens met de intensieve groententeelt in het Spaanse Almeria, die teert op uitbuiting van legale en illegale migranten uit Afrika en het niet zo nauw neemt met de leefomgeving. De boontjes in de supermarkt komen vaak overgevlogen uit Kenia, waar de arbeidskrachten zoveel goedkoper zijn – ook al betalen die mensen dezelfde prijs voor hun graan – en milieunormen nagenoeg onbestaande.

De prijzen op de wereldmarkt reflecteren geenszins de werkelijke kosten van de productie, noch voor de boer, noch voor de samenleving. Taxatie is een manier om de kosten voor de samenleving aan te rekenen, bijvoorbeeld hogere belastingen op het gebruik van pesticiden omwille van de schade die zij veroorzaken aan de menselijke gezondheid en de leefomgeving. De taxatie dient in verhouding te staan tot de omvang van de schade en de kosten voor de overheid om te remediëren. Waar de schade oploopt, is dringend een verbod nodig. De Nederlandse True Animal Protein Price Coalition ijvert voor het opnemen van de milieuschade in de  prijs van vlees en zuivel, om vervolgens met die middelen boeren die willen verduurzamen en mensen met lage inkomens te ondersteunen en  groente en fruit voor iedereen goedkoper te maken. Deze voorstellen beginnen weerklank te vinden.

Wanneer boeren inspanningen leveren voor de leefomgeving of voor de samenleving, zoals het beheer van soortenrijke graslanden of het tewerkstellen van kwetsbare mensen, zijn de beschikbare vergoedingen karig. Binnen het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid gebeurt de berekening op basis van de gemaakte kosten en eventuele gederfde inkomsten. Ondertussen stroomt het gros van de Europese landbouwmiddelen naar het bestendigen van het huidige landbouwsysteem. Deze middelen zouden integraal naar meerwaarde voor de samenleving moeten gaan, met vergoedingen in functie van de omvang van die meerwaarde. De boer die grauwe gorzen op zijn velden laat broeden verdient meer dan een onkostenvergoeding.

(Lees verder onder de preview.)

Bovenstaande ingrepen komen pas tot hun recht wanneer er geen concurrentie is met goedkope producten van elders. De nieuwe Europese Verordening inzake ontbossingsvrije producten laat voor een aantal producten alleen invoer toe, indien zij niet ten koste van bossen werden geproduceerd. Hopelijk wordt deze verordening snel uitgebreid naar andere ecologische schade, naar sociale schade en naar meer producten.

Boeren (opnieuw) verbinden met de samenleving

Een samenleving waar iedereen toegang heeft tot voldoende en gezond voedsel, dat met zorg voor de leefomgeving en de samenleving wordt geproduceerd, het klinkt als een naïeve droom. Toch zijn er steeds meer voorbeelden die tonen dat het kan. Agro-ecologische boeren zeggen de agro- en voedingsindustrie vaarwel en zoeken opnieuw verbinding met hun leefomgeving en hun samenleving. Deze samenleving hoeft niet passief te consumeren, maar kan een actieve rol opnemen in het voedselsysteem. Deelnemers aan Community Supported Agriculture (CSA) kopen in het begin van het seizoen hun oogstaandeel en zijn daarmee zeker van een jaar lang gezond lokaal voedsel. Ondertussen garanderen zij de boer een regelmatig en volwaardig inkomen. Zo wordt niet alleen de overvloed van een goede oogst met de gemeenschap gedeeld, maar ook de risico’s op mislukte oogsten, bijvoorbeeld door klimaatextremen. Bij Brouwerij 3 Fonteinen krijgen boeren een vaste prijs per hectare graan voor het werk dat ze leveren. Indien vervolgens het graan de kwaliteitsnormen haalt, koopt de brouwerij de oogst aan een bijkomende prijs per ton. Indien dat niet zo is, bijvoorbeeld door weersextremen, kan de boer na het ontvangen van de hectareprijs zijn oogst elders verkopen, doorgaans als veevoeder. Zo participeert ook de brouwerij in de risico’s die de boer loopt.

Om sociale ongelijkheid niet te reproduceren, en de band tussen boer en samenleving nog verder te versterken, ontstaan meer en meer initiatieven voor solidaire betaling. Een veel gebruikte benadering is de prijsvork. Wie kan, betaalt meer. Daardoor krijgt de boer marge om mensen met minder middelen ook van voedsel te voorzien. In De Ommuurde Tuin besloot Elske Hageraats om geen geld te vragen voor de wekelijkse groentepakketten, maar voor de tijd die het de boeren kost om ze te produceren. Ze veranderde zo een materiële transactie in de opbouw van een wederzijdse relatie. Deelnemers nemen hun eigen loon als referentie: wie meer verdient betaalt meer dan wie minder verdient. Het systeem werkt beter dan verwacht en leidde tot een eerlijker loon voor de boeren en een nog langere wachtlijst van geïnteresseerden. In haar essay Eerlijk Loon beschrijft ze tal van andere voorbeelden. Er zijn evenveel systemen als er boerderijen en ketens zijn, en dit zowel op kleinere als op grotere schaal. Terugkerende kenmerken zijn (financiële) transparantie, verandering van passieve consument naar actieve samenleving en streven naar een veerkrachtig en rechtvaardig voedselsysteem in plaats van maximalisatie van productiviteit.

Voldoende en gezond voedsel voor iedereen

Agro-ecologische voedselproductie levert doorgaans – maar niet altijd – een lagere oogst. Dat is niet verwonderlijk, aangezien het landbouwonderzoek al vele decennia focust op maximalisatie van productiviteit, zonder al te veel aandacht voor de leefomgeving. Onderzoek in agro-ecologische landbouw komt pas nu schoorvoetend op gang, hetgeen ongetwijfeld nog een verbetering van de productiviteit in petto heeft. Maar moet de productiviteit wel zoveel hoger? Berekeningen tonen aan dat het agro-ecologisch bewerken van het volledige Europese landbouwareaal, zelfs bij die huidige geringere productiviteit, de Europese bevolking kan voeden. De voorwaarde is een verregaande (maar niet volledige) vervanging van dierlijke eiwitten door plantaardige. Er zou nog steeds ruimte overblijven voor export.

(Lees verder onder de preview.)

De situatie in het Globale Zuiden is helemaal anders. Enkele weken geleden nog uitte speciale VN-Rapporteur voor extreme armoede en mensenrechten Olivier De Schutter zijn bezorgdheid over de honger in de wereld. In 2022 leed 9,2% van de wereldbevolking chronische honger, ook al produceren we ruim genoeg om de wereldbevolking te voeden en groeit de productie van calorieën sneller dan de wereldbevolking. Knelpunt is dat de grootschalige productie van veevoeder, biobrandstoffen en industrieel voedsel lucratiever is dan het voeden van hongerigen.

Daarenboven produceren landen in het Globale Zuiden steeds meer exportgewassen om hun schulden af te lossen, in plaats van gevarieerd voedsel om hun bevolking te voeden. Het Globale Noorden voorziet hen daarvoor van pesticiden die het op eigen akkers al lang niet meer toelaat. De Schutter pleit heel bewust niet voor een verhoging van de productiviteit, maar voor het kwijtschelden van schulden, zodat deze landen in voedselvoorziening kunnen investeren en hun beste gronden opnieuw voor hun eigen noden kunnen inzetten, bij voorkeur op agro-ecologische wijze. We moeten de afhankelijkheid van de wereldmarkt doorbreken, concludeert hij.

Op de wereldmarkt verhandelen vijf bedrijven 70% van de wereldvoedseloogst, met Cargill als koploper. De helft van de ‘s werelds geconsumeerde calorieën komt van drie nauw verwante gewassen: tarwe, maïs en rijst. Het zijn de ingrediënten die de voedingsindustrie groot maakten. De bulk van hun productie gebeurt in een beperkt aantal landen, in de eerste plaats de Verenigde Staten. Dit alles maakt het wereldvoedselsysteem bijzonder kwetsbaar, zet boeren onder druk en put de leefomgeving uit. In een dergelijk systeem leidt de oorlog in Oekraïne tot honger in Afrika, terwijl Afrika zoveel rijkdom aan lokale gewassen herbergt, die ten onrechte als minderwaardig worden afgedaan.

Naar een ander soort wereldmarkt

We moeten dringend wereldwijd ons voedselsysteem opnieuw in handen nemen, door weer veel meer diversiteit te telen, lokale markten te laten floreren, de boeren hun autonomie terug te geven en hun de prijs te betalen die ze verdienen. Het afwentelen van kosten mogen we niet langer tolereren. Wat we nodig hebben is een andere wereldmarkt, die niet de prijs onder de bodem duwt, maar zorgt voor solidariteitstransfers naar waar tekorten zijn en verder ook voor een verrijking van het lokale aanbod. Alleen in een dergelijk systeem kan het fijn zijn om boer te zijn en kan de boer echt zorg dragen voor de natuur. Alleen in een dergelijk systeem zullen we alle wereldburgers voldoende en gezond kunnen voeden.

Myriam Dumortier, Kurt Sannen, Louise Vercruysse, Jomme Desair en Dieter Mortelmans, allen onderzoeker op het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.

Partner Content