Ontmoeting tussen PS en N-VA: ‘Een communautair akkoord vóór 2024 is een illusie’

Bart De Wever (N-VA) op 18 juni 2019. © Belga

Wanneer PS-voorzitter Elio Di Rupo en N-VA-voorzitter Bart De Wever eindelijk rond de tafel gaan zitten, wat zal er dan communautair op het menu staan? ‘Alleen een “reparatiestaatshervorming” zou kunnen’, zeggen specialisten.

Ergens in de schemeroorlog genaamd de preformatie zullen de grootste partijen van het land, de PS en N-VA, elkaar in de ogen moeten kijken. Zullen ze dan het communautaire aansnijden? Geen sprake van, zegt de PS. Zeker weten, klinkt het bij de N-VA. Voor haar telt maar één vraag: quo vadis Belgica?

‘Elio Di Rupo en Bart De Wever hebben de verkiezingen allebei verloren’, zegt Politicoloog Carl Devos (UGent). ‘Na al hun dure eden zijn ze ook bang om over hun eigen schaduw heen te springen. Di Rupo wordt nu opgejaagd op links, De Wever op rechts. Dat het gesprek over — een vorm van — staatshervorming moet gaan én over PS-thema’s als de sociale zekerheid, met voorop pensioenen en sociale bescherming, is daarom zo klaar als een klontje.’

Wat denken de communautaire experts? Christian Behrendt blaast wanneer hij de vraag hoort. De grondwetspecialist, verbonden aan de Leuvense en de Luikse universiteit, wijst erop dat het communautaire de afgelopen decennia alleen maar ingewikkelder geworden is. ‘Toen in de jaren 1970 de eerste stappen in de federalisering werden gezet, ging het over cultuur. Kort door de bocht gezegd: theaters, musea en bioscopen overhevelen is geen raketkunde. In de jaren 1980 kwam onderwijs op tafel, dat lag al minder voor de hand.’

‘Hoe moeilijk het vandaag wordt, blijkt uit de regionalisering van de kinderbijslag. Ze startte met de zesde staatshervorming in 2011 en zal pas in januari 2020 voltooid zijn, als ook Brussel het beheer en de uitbetaling van die uitkering volledig in eigen handen krijgt. Négen jaar zal die overheveling dus geduurd hebben.’

En dan was er nog iets waarbij de onderhandelaars niet had stilgestaan, stipt Behrendt aan: ‘Kinderen uit zo’n dertig landen, zoals Hongarije, Polen, Luxemburg en Frankrijk, hebben recht op Belgische kinderbijslag als hun ouders hier werken, ook al zijn ze hier zelf nog nooit geweest. Ook zulke internationale verplichtingen spelen mee als je de sociale zekerheid wilt aanpakken.’

‘De burger verwacht bovendien terecht dat het nieuwe systeem vanaf dag één perfect werkt’, zegt Behrendt. ‘Toen in Wallonië de kinderbijslag na de overdracht een dag of twee later werd uitbetaald dan ervoor, brak meteen onrust uit. De bevoegde minister heeft zich zelfs moeten verontschuldigen! En als je nu bijvoorbeeld de uitbetalingen van mensen die een arbeidsongeval hebben gehad of een beroepsziekte hebben — goed voor ongeveer 1 miljard euro — in vier stelsels opbreekt, loop je evenzeer het risico dat een betaling vertraging oploopt of je iemand vergeet, zoals bij de kinderbijslag gebeurd is.’

‘Een communautaire ronde is een tijdrovende, bijzonder technische aangelegenheid zonder snel resultaat’, waarschuwt Behrendt. ‘Als – áls – je een akkoord kunt bereiken, zal dat niet kunnen zonder eerst een jarenlange voorbereiding en dan nog eens vele jaren om het uit te voeren. Het is een illusie dat het in de komende regeerperiode gefinaliseerd zal zijn, laat staan dat het vóór 2024 in werking zal zijn.’

Vlaanderen uit Vlaanderen lichten

Hendrik Vuye, professor staatsrecht in Namen, beaamt Behrendts analyse. ‘De staatshervormingen hebben communautaire spitstechnologie voortgebracht’, stelde hij vorig jaar al vast in Knack. ‘Niet dat ze zo goed werkt, maar ze is wel verduiveld ingewikkeld.’ In 2010 behoorde Vuye tot de onderhandelingstroepen van Bart De Wever toen die met Elio Di Rupo negotieerde over een staatshervorming – zonder resultaat. Hij ziet nog vier domeinen waarin er gesplitst kan worden. Daarvan zijn er drie bijzonder gecompliceerd: de sociale zekerheid, de economische hefbomen en de financieringswet. ‘Het moeilijke aan die laatste is dat iedereen vragende partij is voor een aanpassing, maar ze allemaal iets anders willen. Zo vraagt Pieter Timmermans, topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), dat de deelstaten hun bijdrage leveren. Ik begrijp dat als: aanvaarden dat ze minder krijgen. Mag ik opmerken dat alle federale subsidies voor het bedrijfsleven zo’n 3 procent van het bruto binnenlands product bedragen? Zou meneer Timmermans daar wat efficiëntiewinsten kunnen boeken?’

Rest één domein waarop een splitsing volgens Vuye relatief eenvoudig is: justitie. ‘Er zijn op dat domein geen geldstromen van de ene naar de andere, zoals destijds in het onderwijs. Een splitsing zou niemand iets kosten.’

Mag Bart De Wever zich dan al verlekkeren op die vette vis? ‘Nee. Sinds de zesde staatshervorming is het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zogezegd “gesplitst”. Echt gesplitst is er niet, maar er zijn nu wel Franstalige rechters in Halle-Vilvoorde, en die hervorming is naar goede Belgische gewoonte vergrendeld. Toenmalig CDH-Kamerlid Francis Delpérée heeft daarbij een uitspraak gedaan die veel Vlamingen blijkbaar is ontgaan: “Wie justitie nog wil splitsen, zal het veel moeilijker krijgen.” Hij had gelijk. Je moet daarvoor een stukje Vlaanderen uit Vlaanderen lichten. Bonne chance daarmee.’

Vuye denkt even na. ‘Wat wel zou kunnen, is een “reparatiestaatshervorming”. Die zou de grootste problemen kunnen aanpakken die zijn geschapen door de zesde staatshervorming: de al te versnipperde bevoegdheden in gezondheidszorg en mobiliteit. Dat moet worden herbekeken. Toen ik eind juni in De afspraak op vrijdag debatteerde met Karel De Gucht (Open VLD) en oud-SP.A-minister Frank Vandenbroucke, vonden zij dat ook. Maar daarmee heb je natuurlijk geen echte staatshervorming — en van confederalisme kun je dan al helemaal niet spreken.’

De situatie toont onomstotelijk aan dat ons systeem is vastgelopen, vindt Vuye. ‘Neem de besparing van 7 tot 8 miljard euro die we moeten realiseren. Er zijn drie opties. Ten eerste: bespaar federaal. Maar dat kan alleen in theorie, in de praktijk is de federale budgettaire massa gewoonweg te klein geworden. Twee: vergroot die budgettaire massa door te herfederaliseren. Maar daarvoor vind je geen tweederdemeerderheid. Het ligt politiek ook veel moeilijker dan federaliseren, omdat verschillende niveaus daarvoor bevoegdheden moeten afstaan.’

‘Ten derde: verdeel de besparing via een groot akkoord tussen de federale staat en de deelstaten. Maar met die asymmetrische regeringen is dat vrijwel onmogelijk. Je hebt simpelweg te veel partners nodig.’

‘Met andere woorden: het systeem zit muurvast.’

Omerta

Om de sfeer helemaal onder nul te krijgen, vraagt Vuye aan de Vlaamse onderhandelaars om eens in de schoenen van de Franstalige kiezer te gaan staan. ‘Sinds de zesde staatshervorming in 2011 krijgt die te horen dat het nu wel welletjes is geweest met het gepruts aan de staatsstructuren. Vanaf 2014 is zelfs de N-VA meegegaan in die logica. Voor het eerst zagen Franstaligen in dat je met Vlaams-nationalisten ook zaken kunt doen zonder de communautaire doos van Pandora te openen. En in de campagne voor de verkiezingen van 26 mei is over communautaire kwesties niet één woord gevallen. (windt zich wat op) Verwachten dat de Franstalige partijen nu ineens zeggen tegen hun kiezers: “We hebben ons vergist, het zal toch over een staatshervorming moeten gaan” — dat kun je onmogelijk. Maar aan Vlaamse kant beseffen ze dat niet.’

‘Het zijn dus de Vlamingen, met de N-VA op kop, die bij de Franstaligen de verwachting hebben geschapen dat de communautaire frigo ter beschikking blijft’, onderstreept Vuye. ‘De N-VA beloofde in 2014: het zou maar voor één regeerperiode zijn. In september 2016 kwam het kantelpunt, toen Bart De Wever in L’Echo zei dat hij met MR wilde voortregeren als het kon en met de PS zou praten als het moest. Daar zat een hiërarchie in: liever verder doen met de “sociaal-economische herstelregering” van Charles Michel (MR) dan communautair onderhandelen. Dat kun je niet zomaar tenietdoen. Geef mij één reden waarom de Franstaligen zouden denken dat N-VA het communautaire niet opnieuw in de koelkast wil stoppen.’

Die vaststelling sterkt Vuye en andere leden van de Vlaamse Beweging in hun overtuiging dat de N-VA de Vlaams-nationalistische zaak geen dienst heeft bewezen met haar communautaire omerta. ‘Het communautaire zat in alle politieke dossiers maar bleef verborgen. Er mocht niet worden over gepraat. Neem nog eens het VBO-voorstel om een groot akkoord – het mag geen “staatshervorming” heten – te sluiten tussen de federale staat en de deelstaten. Wat is daar de waarde van? Hoe dwing je dat af? Vergelijk het met de brexit. Stel dat Boris Johnson, de nieuwe Britse premier, zegt dat hij niets betaalt aan de Europese Unie. Wat gaat de Unie dan doen? Troepen sturen naar Londen? Zulke akkoorden hebben weinig waarde omdat je ze niet afdwingbaar kunt maken. Veerle Wouters (samen met Vuye voormalig V-Kamerlid, nvdr) en ik hebben het veelvuldig geschreven: er zijn nooit Vlaamse eisen gerealiseerd door erover te zwijgen. Andere ook niet, trouwens.’

En zo lijken de Vlaams-nationalisten in de situatie te zitten waarvoor Bart De Valck, toenmalig voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, vorig najaar waarschuwde in Knack: ‘Als in 2019 het confederalisme op tafel komt te liggen, zullen de Vlamingen aan de onderhandelingstafel staan, hoor. Maar met de broek af.’

Partner Content