Uit nieuwe polls van de Teacher Tapp van de Arteveldeveldehogeschool blijkt dat Vlaamse leerkrachten nogal verdeeld zijn over de aanpak van taaldiversiteit. Ook in de Leraarskamers van Knack zorgde dat voor levendige discussies.
Onlangs bogen de vijftig leden van de provinciale Leraarskamers van Knack zich over de taalproblemen waar ze in hun klas mee worden geconfronteerd. Ze hadden het niet alleen over de groeiende groep anderstalige leerlingen, maar vooral ook over de dalende taalvaardigheid van veel Nederlandstalige kinderen en jongeren. Naar aanleiding van die samenkomsten polste ook Teacher Tapp Vlaanderen, een gratis app van de Arteveldehogeschool voor mensen uit het onderwijs, naar de mening van Vlaamse leerkrachten over datzelfde onderwerp.
Stelling 1: ‘Een sanctie opleggen aan ouders die geen Nederlands kennen, is een goede maatregel om hen ertoe aan te zetten de taal alsnog te leren’
32 procent van de respondenten van de Teacher Tapp is het met die stelling eens terwijl 45 procent het oneens is. Ook tijdens de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack waren de meningen verdeeld, maar de grote meerderheid van de leden gelooft niet dat sancties een goede manier zijn om ouders ertoe aan te zetten Nederlands te leren. Verschillende leerkrachten wezen erop dat heel wat ouders die de taal niet machtig zijn al financiële problemen hebben. Hun schooltoeslag afnemen omdat ze geen Nederlands leren, zoals de Vlaamse regering zich heeft voorgenomen, zou die gezinnen alleen maar nóg kwetsbaarder maken.
Anderen benadrukken dat sommige anderstalige ouders ook al ongelooflijk veel hebben meegemaakt. ‘Ze zijn hun land ontvlucht, verbleven soms in een vluchtelingenkamp en hebben vaak een bewogen tocht achter de rug om hier te raken’, zegt Veerle Vanderkelen, leerkracht in het vierde leerjaar. ‘Ik vind dat we op dat vlak toch wat mildheid aan de dag moeten leggen.’
Daarbij komt nog dat sommige anderstalige ouders zelf amper naar school zijn geweest en ook hun eigen moedertaal niet goed beheersen. ‘Bij ons op school hebben de meeste mama’s zelfs geen diploma lager onderwijs’, zegt zorgcoördinator Sandra Van Heffen. ‘Dan is het weinig realistisch om van hen te eisen dat ze een vreemde taal leren. Wat we natuurlijk wél mogen verwachten, is betrokkenheid.’
Stelling 2: ‘Als ik veel anderstalige leerlingen in de klas heb, gebruik ik gemakkelijkere teksten’
Meer dan de helft van de respondenten van de Teacher Tapp is het daar niet mee eens. Ook de meeste leden van de Leraarskamers van Knack vinden dat leerkrachten de lat op het vlak van taal niet lager mogen leggen als ze veel anderstalige of taalarme leerlingen hebben. Al is dat volgens hen wel een valkuil. Gebruiken ze tijdens hun les of in hun cursus minder courante woorden of figuurlijke taal, dan kost het hun vaak veel kostbare lestijd om de betekenis daarvan uit te leggen. Opvallend is wel dat er vooral in het secundair onderwijs veel leerkrachten zijn die hun leerlingen verklarende woordenlijsten geven. ‘Tijdens mijn les economie in het tweede jaar ging het onlangs over de digitale kloof, robotisering en de ICT-revolutie. Allemaal begrippen die de meeste leerlingen niet begrijpen’, zegt leerkracht Frans en economie Kim Vermeirssen. ‘Daarom geef ik ze aan het begin van elk hoofdstuk een lijst met de woorden die aan bod zullen komen. In de les overloop ik de lijst met de leerlingen, en de volgende keer vraag ik hen om die woorden uit te leggen.’
Hoewel veel leerkrachten zelf hun best doen om rijke taal te blijven gebruiken, geven ze aan dat de taal in veel schoolboeken steeds eenvoudiger wordt. ‘In de laatste versie van mijn handboeken Nederlands voor de derde graad hebben ze de helft van de hoofdstukken gemakkelijker en daardoor ook minder interessant gemaakt’, zegt leerkracht Nederlands Cas Vanommeslaeghe. ‘Ik kan alleen maar concluderen dat de makers van dat boek denken dat ik domme leerlingen heb. Daar weiger ik in mee te gaan.’

Stelling 3: ‘Op de speelplaats mogen alle leerlingen hun eigen thuistaal spreken’
34 procent van de bevraagde leerkrachten antwoordt daar bevestigend op terwijl 48 procent aangeeft dat hun leerlingen op school geen andere taal dan het Nederlands mogen spreken. In de Leraarskamer van Knack vindt de meerderheid van de leerkrachten dat kinderen op de speelplaats af en toe even hun thuistaal moeten kunnen spreken, maar dat wil niet zeggen dat het in hun school ook is toegelaten. ‘Bij ons zijn ze daar strikt in: leerlingen mogen op de speelplaats geen andere taal spreken’, zegt leerkracht zedenleer en filosofie Simon Heijens. ‘Op zich kan ik dat begrijpen, maar ik vrees dat die jongeren dat vaak aanvoelen als een afwijzing van hun thuistaal. Zelf ken ik een klein beetje Arabisch en ik leer de leerlingen weleens een paar woordjes als ze studie hebben. Dan zie ik telkens weer de verbazing op de gezichten van jongeren van, bijvoorbeeld, Marokkaanse afkomst. Zij zijn helemaal niet gewoon dat hun taal als een verrijking wordt voorgesteld.’
Er zijn wel meer leerkrachten die anderstalige leerlingen soms toelaten om in de klas een andere taal dan het Nederlands te gebruiken. ‘Ik heb twee leerlingen die tijdens de les notities nemen in het Arabisch. Ze vinden dat blijkbaar gemakkelijker. Ik laat het toe, want het belangrijkste is dat ze mijn uitleg begrijpen’, zegt leerkracht pedagogisch handelen Ansger Perquy. ‘Na de les vraag ik hen wel altijd om me uit te leggen wat ze hebben opgeschreven, want ik wil er zeker van zijn dat ze alles hebben begrepen.’
Stelling 4: Het is een goede zaak dat er aparte taalklassen worden ingericht voor leerlingen die het Nederlands niet genoeg beheersen.
In de Teacher Tapp is liefst 67procent het met die stelling eens. Ook de meeste leden van de Leraarskamers geloven dat er geen andere optie is dan leerlingen die net in ons land zijn gearriveerd in zo’n taalklas onder te brengen. Dat gebeurt vandaag systematisch in het secundair onderwijs, waar OKAN-afdelingen worden georganiseerd. Ook sommige lagere scholen organiseren al speciale taalklassen, en Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) is van plan om binnenkort overal taalheldklassen in te voeren voor anderstalige leerlingen die in het Nederlandstalige onderwijs instromen.
Maar wat met meertalige leerlingen die hier al (bijna) hun hele leven wonen maar toch moeite hebben met het Nederlands? Is het een goed idee om ook hen (een paar uur per week) in een aparte klas onder te brengen, zoals in het taaplan van minister Demir staat? ‘Het is evident dat we nieuwkomers de kans geven om een paar jaar taalonderwijs te volgen’, zegt Karlien De Brouwer, die lesgeeft in een taalbadklas voor anderstalige nieuwkomers. ‘Leerlingen die hier geboren zijn en een andere thuistaal hebben, daarentegen, horen al van bij hun geboorte Nederlands en worden eigenlijk meertalig opgevoed. Als we ook die kinderen in een aparte klas samen zetten om Nederlands te leren, leggen we de lat voor hen een beetje lager, want dan krijgen ze niet hetzelfde aanbod als andere kinderen.’
De Leraarskamer van Knack werkt voortaan samen met Teacher Tapp Vlaanderen. In die gratis app van de Arteveldehogeschool voor mensen die in het onderwijs werken, worden elke dag drie korte vragen over onderwijs gesteld.
‘Ik kan alleen maar concluderen dat de makers van sommige leerboeken denken dat ik domme leerlingen heb. Daar weiger ik in mee te gaan.’