Nergens is het lerarentekort zo nijpend als in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. ‘Als er geen specifieke maatregelen worden genomen, zullen we op den duur scholen moeten sluiten’, klinkt het.
‘In Brussel hebben we dubbel zo veel leerkrachten te kort als in Gent of Antwerpen’, zegt Jurgen Wayenberg, directeur van GO! Brussel. In de 42 basisscholen van de scholengroep, waaronder de veelbesproken basisschool Balder in Sint-Gillis, stonden op 1 september nog 54 voltijdse vacatures open.
Een twintigtal scholen is zo goed als compleet, terwijl andere met grote tekorten kampen. ‘Veel heeft te maken met de ligging’, zegt Wayenberg. ‘In een school als Balder, in het drukbevolkte en kwetsbare Sint-Gillis, is het lerarentekort veel sterker voelbaar dan elders.’
Ook de infrastructuur blijkt een rol te spelen. Scholen die in een comfortabel nieuw gebouw zijn gevestigd en een aangename leraarskamer hebben, raken gemakkelijker aan het nodige personeel. ‘Daarnaast is vooral de stabiliteit van het schoolteam een belangrijke factor’, legt Wayenberg uit.
‘Een werkplek met veel personeelswissels is veel minder aantrekkelijk. Daardoor komen sommige scholen in een vicieuze cirkel terecht. Leerkrachten vallen uit, vervangers zijn moeilijk te vinden, en dus neemt de werkdruk voor de overblijvers toe. Gevolg: het wordt nóg moeilijker om nieuwe mensen aan te trekken.’
‘Als we zouden wachten tot iedereen een volledige driejarige opleiding heeft afgerond, zaten we nog dieper in de problemen.’
Zonder diploma
Niet alleen is het voor het Brusselse onderwijs lastig om vacatures ingevuld te krijgen, vandaag staan in de GO!-basisscholen liefst 175 leerkrachten – goed voor 15 procent van het lerarenkorps – zonder het juiste diploma voor de klas. ‘Bij mensen die niet goed zijn opgeleid, is de kans groter dat ze het onderwijs snel weer verlaten’, zegt professor onderwijskunde Els Consuegra (VUB), wier kinderen ook naar een Brusselse school gaan. ‘Als ze gedesillusioneerd weer uit het lerarenberoep vertrekken, vertellen ze in hun netwerk dat ze het niemand zouden aanraden. Dat is natuurlijk heel slechte reclame voor onze scholen.’
Ondertussen hebben de Brusselse onderwijsnetten, met de hulp van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), initiatieven genomen om die zij-instromers zo goed mogelijk te begeleiden. Zoals een verdubbeling van de Vlaamse lerarenbonus, waardoor mensen die een verkorte lerarenopleiding volgen terwijl ze al voor de klas staan twee tot vier uur per week vrij krijgen om zich op hun studie te richten. Volstaat zo’n ingedikt traject om leerkrachten voldoende voor te bereiden op een job in een diverse Brusselse school? ‘Wat is het alternatief? Niemand voor de klas zetten?’ vraagt Wayenberg. ‘Dan verkies ik toch gemotiveerde mensen die tijdens hun verkorte traject minstens al wat basisvaardigheden meekrijgen. Als we zouden wachten tot iedereen een volledige driejarige opleiding heeft afgerond, zaten we nog dieper in de problemen.’
Limburgers en West-Vlamingen
Samen met de VGC doen de onderwijsnetten er alles aan om meer Brusselaars warm te maken voor het onderwijs. Al zullen zij de gaten in het personeelsbestand nooit helemaal kunnen opvullen. Hoewel maar 5 à 7 procent van de Brusselaars officieel Nederlandstalig is, gaat liefst 20 procent van de kinderen naar een Nederlandstalige school.
‘We kunnen dus onmogelijk genoeg Nederlandstalige Brusselaars vinden om les te geven in onze scholen’, zegt Wayenberg. ‘Wat niet wegneemt dat ik opgetogen ben dat die groep groeit, want Brusselse leerkrachten hebben veel meer voeling met het leven in de hoofdstad.’
Het Nederlandstalige onderwijs in Brussel zal dus onvermijdelijk afhankelijk blijven van pendelaars. ‘Vandaag komt ongeveer 85 procent van de leerkrachten uit Vlaanderen’, aldus Wayenberg. ‘De Buurt, ook een basisschool met grote uitdagingen, wordt bijvoorbeeld haast volledig gerund door mensen die uit Limburg komen. Die leerkrachten, die elke dag samen naar hun werk reizen, vormen een hecht en stabiel team. Net zoals we ook scholen hebben waar vooral West-Vlamingen werken.’
Die leerkrachten zijn elke dag uren onderweg, en dat maakt hun werk natuurlijk nog zwaarder. In heel wat gevallen is dat zelfs de reden waarom lesgevers, na vijf of zes jaar in Brussel te hebben gewerkt, weer vertrekken. Anderen overwegen een baan in de hoofdstad niet eens omdat ze geen zin hebben om elke ochtend om zes uur op de trein te stappen. ‘Krijgen ze de kans om dichter bij huis te werken, dan grijpen velen die ook’, zegt Wayenberg. ‘Net daarom zijn initiatieven zoals het lerarenplatform, waarbij startende leerkrachten een aanstelling van een jaar kunnen krijgen om in Vlaamse scholen vervangingen te doen, slecht voor Brussel.’
‘Een Brusselpremie zou voor een eerlijkere verdeling van leraren kunnen zorgen.’
Sterkste leerkrachten
Zowel de onderwijsnetten als belangengroepen van ouders vragen stevige maatregelen voor de Brusselse scholen. ‘Anders zullen we op den duur scholen moeten sluiten’, zegt Wayenberg. ‘In sommige landen, zoals Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië, krijgen leerkrachten die lesgeven in diverse, kwetsbare scholen een premie. Het idee daarachter is helder: net in de moeilijkste scholen, waar lesgeven heel complex is, hebben we de sterkste leerkrachten nodig.’
Het idee om ook in Brussel zo’n bonus in te voeren, werd een paar jaar geleden al door toenmalig Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) verworpen en ook zijn opvolgster Zuhal Demir (N-VA) heeft laten weten dat zo’n zogenaamde Brusselpremie niet aan de orde is. ‘Het argument is dat je het lerarenkorps daarmee niet vergroot, maar alleen herverdeelt’, zegt Consuegra. ‘Dat klopt, maar is dat een reden om het niet te doen? Op dit moment krijgt een kind dat in Brussel naar school gaat minder leerkrachten, die vaak ook nog eens minder goed zijn opgeleid, dan een kind dat op het platteland woont. Een Brusselpremie of een diversiteitspremie zou voor een eerlijkere verdeling kunnen zorgen.’
Het is een goede zaak dat de specifieke problemen van het Brusselse onderwijs, mede dankzij de uitzending van Basisschool Balder, plots veel aandacht krijgen. Maar er wordt gevreesd dat leerkrachten daardoor nog meer worden afgeschrikt om in Brussel te werken. ‘Daarom moeten we benadrukken dat er ook scholen zijn die wél goed draaien’, zegt Consuegra. ‘En dat er heel wat leraars zijn die nergens anders zouden willen lesgeven. Dat begrijp ik heel goed: als leerkracht kun je nergens meer impact hebben dan hier.’