Laurens De Meyer

‘Om de toekomst duurzaam vorm te geven, moet de Europese veestapel fors krimpen’

Laurens De Meyer Beleidsmedwerker voeding en landbouw bij Bond Beter Leefmilieu.

‘De Europese veestapel is veel te groot en moet halveren om de Europese milieu- en klimaatdoelstellingen te halen’, schrijft Laurens De Meyer van Bond Beter Leefmilieu.

De RISE Foundation, een Europese landbouw-denktank, stelde gisteren een baanbrekend rapport voor. De organisatie onderzocht hoeveel vee we nodig hebben om de bevolking te voeden en graslanden te begrazen, zonder de broeikasgassen en stikstofuitstoot de pan uit te laten swingen. Conclusie? De Europese veestapel is veel te groot en moet halveren om de Europese milieu- en klimaatdoelstellingen te halen.

Voedsel voor verandering

We leven in een tijd van waarin klassieke sectoren een crisis doormaken en moeten transformeren om te overleven. Denk aan de banken, journalistiek, transport of energie. Alle sectoren staan op korte termijn voor grote uitdagingen.

Om de toekomst duurzaam vorm te geven, moet de Europese veestapel fors krimpen.

Het voedingssysteem is hier geen uitzondering op. De wetenschappelijke bewijzen dat de dierlijke sector een systeem in crisis is, zijn overweldigend. Deze heeft een enorme milieu-impact door zijn grote schaal en de alomtegenwoordigheid van voedsel. Om onze toekomst duurzaam vorm te geven, moet ook deze sector transformeren. Daarbij wordt onvermijdelijk de vraag gesteld: wat gaan we doen met onze landbouwdieren?

SOS voor de dierlijke sector

Het voorgestelde rapport onderzoekt voor het eerst wat de SOS of ‘Safe Operating Space’ voor veeteelt in Europa is. Anders gezegd: welke grootte van de veestapel is nodig en houdbaar? Hierbij wordt gewerkt met ondergrenzen: hoeveel vlees hebben we nodig om ons te voeden en hoeveel grasland moet er begraasd worden?

Wat wetenschappers en NGO’s al jaren bewijzen, wordt stilaan ook door de klassieke spelers in het landbouwveld onderschreven.

De bovengrenzen zijn de broeikasgasemissies en de stikstofuitstoot. De resultaten zijn sterk en geven een duidelijke richting waar de dierlijke sector heen moet. De kritiek komt uit onverdachte hoek, want The Rise Foundation wordt gefinancierd door grote bedrijven actief in de klassieke landbouw, zoals Syngenta en Bunge. Wat wetenschappers en NGO’s al jaren bewijzen, wordt stilaan ook door de klassieke spelers in het landbouwveld onderschreven.

Consumptie van dierlijke productie ontraden

Als eertste tackelt het rapport de gezondheid. Gemiddeld eten Europeanen dubbel zo veel vlees dan wordt aangeraden vanuit gezondheidsoogpunt. Ook Belgen halen dit gemiddelde vlotjes. Een wijzigend consumptiepatroon dringt zich op, zowel voor het verbeteren van onze gezondheid als ons leefmilieu. We eten niet alleen te veel dierlijke eiwitten, we consumeren te veel eiwitten tout court. Hierdoor verbranden we eiwitten in de plaats van koolhydraten, wat een erg inefficiënte en vervuilende manier is om ons lichaam van energie te voorzien. Een sterk beleid moet de consumptie van dierlijke producten ontraden en die van plantaardige producten stimuleren. Een breed scala aan maatregelen, van fiscaal beleid tot nudging, hebben al voor andere sectoren hun nut bewezen en kunnen ook op vlak van voeding ingezet worden.

Veeteelt weegt op klimaat en milieu

Het meest prangende probleem blijft de uitstoot van broeikasgassen. Elke koe stoot onvermijdelijk methaan uit. Om aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen, moeten de lidstaten 37 tot 80% van hun aan veeteelt gerelateerde broeikasgasuitstoot reduceren tegen 2050. Een bijkomend probleem is de mestproductie. Deze zorgt voor een teveel aan stikstof in het milieu, met nefaste gevolgen voor de waterkwaliteit en de biodiversiteit. Ook hier worden de grenzen sterk overschreden, met een gemiddelde van 65%. Wel zijn dit zeer lokale effecten. Gebieden met veel vee op een kleine oppervlakte lijden sterker onder de mestproblematiek. Denk maar aan West-Vlaanderen, waar door de overvloed aan vee de waterkwaliteit sinds 2013 gestagneerd en op sommige plaatsen zelfs achteruit gegaan is.

Plaatsgebrek

Herkauwers (zoals koeien) zijn interessant voor het omzetten van grasland naar hoogwaardige eiwitten; dat is het veelgehoorde argument om de rundveestapel in stand te houden. Blijvend grasland slaat koolstof op en haalt hiermee CO2 uit de atmosfeer. Uit het rapport blijkt dat 23 van de 28 lidstaten veel meer koeien hebben dan het aantal beschikbare hectares grasland. In België kan men het aantal koeien halveren om ze af te stemmen op het beschikbare oppervlakte grasland.

Grenzen aan efficiëntie

Het rapport erkent dat het verduurzamen van de veeteelt mogelijk is door verdere technologische innovaties. Deze innovaties verlopen echter langzaam, en de milieu- en klimaatproblematiek is prangend. Om aan de vooropgestelde doelstellingen te voldoen, is een jaarlijkse efficiëntiestijging van 3,5% nodig. Dergelijke stijgingen zijn ongezien en worden onmogelijk geacht. Ook zitten er binnen de wetenschap geen grote innovaties aan te komen die de dierlijke productie minder laten vervuilen. De enige duurzame weg is een gevoelige afbouw van de veestapel.

Overheidssteun ondergraaft klimaatambitie

Aansluitend verscheen recent ook een rapport van het Agri Food Economics centre. Dit rapport onderzocht de relatie tussen gekoppelde steun in het Europese landbouwbeleid en dierlijke productie. In Europa gaat 73% van de gekoppelde steun naar herkauwers, in België is dit zelfs 100%. Zo ondergraaft de EU haar klimaatambities. Ook het gevaar op delokalisatie, waar de productie verplaatst wordt naar minder efficiënte regio’s buiten de EU, houdt geen stand. Het afschaffen van deze steunmaatregelen zal zorgen voor hogere prijzen. In de eerste plaats zal hierdoor minder vlees gekocht worden: extra import is minimaal zeggen de onderzoekers. Een daling in vleesproductie in de EU gaat gepaard met een algemene daling van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Een flankerend beleid zoals een CO2-taks op ingevoerde producten kan dit positieve effect nog verder aanzwengelen.

Struisvogel als nieuwe biefstuk?

Het rapport moet vooral beleidsmakers wakker schudden. Ondanks jarenlange acties uit milieuhoek en een ijzersterke wetenschappelijke basis, blijft het Europese en Vlaamse beleid struisvogelpolitiek toepassen. De op stapel staande hervorming van het Europese landbouwbeleid toont geen enkele ambitie om de rol van de veestapel sterk tegen het licht te houden.

Ook in het klimaatplan van minister Joke Schauvliege wordt aan de productiezijde geen enkel vraagteken bij de veestapelgrootte geplaatst. Ondanks alle wetenschappelijke bewijzen die het tegenspreken, zeggen Vlaanderen en Europa in koor: technologie – die we nog niet hebben – zal alles oplossen. Deze aanpak is de kortste weg naar een grootschalige crisis. En die zal in de eerste plaats de landbouwers zelf treffen. Het rapport is geen discours tegen de veeteelt. Het is net een oproep om de veeteelt in Europa te redden van de afgrond waar de huidige beleidsmakers de sector naartoe gidsen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content