‘Moreel herstel van hulpverleners is ook onze zaak’

‘In deze crisis zijn veel hulpverleners blootgesteld aan situaties waarbij ze niet de zorg en bijstand konden verlenen die ze zelf wenselijk achtten’, schrijven vier onderzoekers die aandacht vragen voor de mentale impact van de crisis bij verpleegkundigen.

‘Als een buschauffeur in mekaar geslagen wordt, staakt de dag nadien heel die regio. In de zorg doet iedereen gewoon verder, want je kan het je gewoon niet veroorloven om te sluiten. Dat zit ook niet in ons.’ Deze verpleegkundige van Intensieve Zorgen verwoordt het scherp. Let ook op het beeld dat ze gebruikt. Ze voelt zich, net als andere verpleegkundigen die in de vuurlinie staan, in mekaar geslagen. Door een onzichtbare vijand.

Moreel herstel van hulpverleners is ook onze zaak.

Achter het coronacijfer van de dagelijkse ziekenhuisopnames gaan verhalen schuil van mensen. Van verpleegkundigen ook die zich verbinden met elke patiënt, die zich helemaal geven. In een kwalitatief onderzoek richten wij ons op hoe zij de coronacrisis beleven of overleven. Dat deze mensen fysiek en mentaal op zijn, dat dringt af en toe door via media. Dat velen van hen veel dieper geraakt-zijn, namelijk tot in hun ziel, tot in hun morele integriteit, blijkt uit ons onderzoek. Het is zaak om deze morele kwetsuren te onderkennen en te erkennen, om er adequaat mee om te gaan. Tenminste als wij allen ook na corona een kwalitatieve gezondheidszorg willen waar niet alleen deskundige, maar ook warme en respectvolle zorg verleend wordt.

Moreel verwond

Je wil als hulpverlener perspectief bieden. Je wil je patiënt beter zien worden. Dit niet kunnen en je patiënten integendeel zien sterven aan een ijltempo, dat is niet te dragen. ‘Het is heel lelijk’, zegt een verpleegkundige waarmee ze doelt op de onzinnigheid van dit alles. In ons onderzoek merken we ontzettend veel moreel leed op: verpleegkundigen zijn aangedaan door het lijden van patiënten en hun familie. Dat lijden hakt er veel dieper in dan de angst (om corona mee te nemen naar je gezin), veel dieper ook dan de lastigheid (van de voortdurend veranderde regels en de onzekerheden van het niet weten op welke afdeling je morgen terechtkomt). Het raakt in je engagement en in je drive.

Een jonge verpleegkundige vertelt hoe ze nog steeds ernstige slaapproblemen ondervindt door situaties die zich voordeden tijdens de eerste covid-19-piek in haar ziekenhuis. Ze kwam bij een patiënt die onverwacht en plots overleden was. Naast de machteloosheid en onvermijdelijke schuldgevoelens, spelen steeds weer de beelden door haar hoofd over de wijze waarop ze het lichaam onmiddellijk moest verzegelen. In deze pandemie worstelen veel verpleegkundigen, net als deze persoon, met gevoelens van schuld, schaamte, en verdriet.

Blijvende schade

Zoals bij soldaten in oorlogstijd, zien we bij deze verpleegkundige morele kwetsuur of moral injury. Bij veel anderen merken we dit op. Hun aangedaan zijn door het lijden van hun patiënten slaat bij deze hulpverleners diepe wonden. Ze werden teveel blootgesteld aan situaties waarbij ze niet de zorg en bijstand konden verlenen die ze zelf wenselijk achtten. De pijn wordt zo overweldigend dat het hen niet meer loslaat. Ze blijven functioneren ondanks de kwetsuur. Om dat te kunnen, onderdrukken een aantal onder hen pijnlijke emoties. Of ze zorgen ervoor dat ze deze emoties vermijden. Er is trouwens geen tijd en geen ruimte voor.

Toch zijn die tijd en ruimte belangrijk voor herstel. Morele kwetsuren die geen kans tot helen krijgen, tasten het engagement van hulpverleners in de kern aan. Ze zijn niet meer in staat om zich nog in te leven in de situatie van hun patiënten, ze kunnen zich niet meer laten raken door wat er zich bij hen aandient. Ze voeren bij hen taken uit, emotieloos en zoals robots. Zo willen zij het niet. Zo willen wij het niet. Dit kan en mag niet de blijvende schade zijn van deze pandemie.

Herstel

Moreel herstel of ‘moral repair‘ is geen kwestie van het ter beschikking stellen van een psycholoog. Veel hulpverleners ervaren een drempel om in te gaan op dit aanbod: zij zijn niet ziek. Bovendien helpt het hen niet ‘even’ tijd te krijgen om emoties te luchten om dan ‘snel’ terug te kunnen ‘functioneren’. De angst dat de spreekwoordelijke kurk niet meer op de fles past eenmaal die is geopend, is bij hen ook groot.

In ons onderzoek geven verpleegkundigen aan dat ze in de eerste plaats nood hebben aan erkenning, aan gezien worden als ‘mensen van vlees en bloed’. Hun morele kwetsuren zijn geen ziekte maar tonen aan dat zij raakbare en ethisch bewogen mensen zijn.

Dit erkennen houdt concreet in: mensen die zich oprecht om hen bekommeren (niet alleen om hen snel terug te laten functioneren in het systeem) en een organisatie die hen niet behandelt als ‘puppets on a string’.

Daarnaast hebben ze nood aan tijd en ruimte. De ruimte om te spreken over emoties en over hun kwetsuren, met collega’s en lotgenoten. Die ruimte doorbreekt de diepe eenzaamheid waarin ze nu vaak vastzitten. Ook al functioneren ze dag na dag naast mekaar.

Vooral is er nood aan tijd. Precies hier kunnen wij allen voor hen iets betekenen. Door nog even vol te houden, ons aan de regels te houden en zo alsnog een derde golf te vermijden. Aan dit engagement van onze kant zullen ze veel meer hebben dan aan applaus en heldenverering. We zijn het hen met z’n allen verschuldigd. Deze crisis kostte al stukken van mensen. Of stukken uit mensen.

Linus Vanlaere is zorgethicus bij VIVES en aan KULeuven.

Tina Vandecasteele is onderzoeker bij VIVES.

Jan Labbe is onderzoeker bij VIVES.

Mieke Grypdonck is em. Hoogleraar aan de UGent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content