Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Mag de regering nu al budgettaire victorie kraaien?’

De regering-Michel kan een veel beter budgettair en sociaaleconomisch rapport voorleggen dan de regering-Di Rupo, maar er zijn ook tekortkomingen in het huidige budgettaire beleid te melden. Dat zegt professor Herman Matthijs.

Enkele maanden geleden kondigden de media en oppositie de alarmtoestand af over de ontsporende begroting onder de regering-Michel. Zelfs binnen de regeringspartijen was er kritiek te horen. De laatste weken smelt het begrotingstekort evenwel als sneeuw voor de zon.

Op de eerste dag van de tweede maand van dit electorale jaar heeft de regering de budgettaire cijfers 2017 bekendgemaakt. De twee bevoegde ministers, Sophie Wilmès (MR) van Begroting en Johan Van Overtveldt (N-VA) van Financiën, mogen de pluimen op hun hoed steken.

Tekort

Het nominaal tekort van alle overheden zakt tot 1,13 procent van het bbp, en dat is aanzienlijk minder dan de initiële raming van 1,7 procent. Dat tekort van 1,13 procent komt overeen met 4,94 miljard euro.

Laat ons eerlijk zijn, dat cijfer heeft er ooit veel slechter uit gezien. Vicepremier Didier Reynders (MR) stelde in het verleden al eens voor om steeds de techniek van de voorlopige kredieten te hanteren.

Als deze Zweedse coalitie een gedeeltelijke toepassing van die begrotingstechniek zou hanteren – in combinatie met de stijgende economische groei – dan eindigt de regering-Michel met een begrotingsoverschot.

In de volgende alinea’s gaan we nog wat gedetailleerder in op de samenstelling van het tekort. Wie dat te technisch vindt, kan meteen doorschakelen naar het hoofdstuk over onze overheidsschuld, die nog steeds een stuk boven de psychologische drempel van 100 procent van het bbp blijft.

Voor wat het tekort betreft, is vooral het federale saldo (begroting en sociale zekerheid) gevoelig verbeterd (van -1,45 procent naar -1,05 procent van het bbp).

Het tekort van de deelstaten en de lokale besturen evolueerde in 2017 van -0,25 procent naar -0,07 procent. Bijgevolg is het vorderingssaldo over 2017 gedaald met 0,57 procent van het bbp.

Wat opvalt zijn de hogere ontvangsten aan bedrijfsvoorheffing (262 miljoen euro) en de voorafbetalingen (2,06 miljard euro). Een groot deel van die voorafbetalingen wordt als niet structureel beschouwd, wat vooral te maken heeft met de stijging van de voorafbetalingen van de vennootschapstaks tussen 2016 en 2017. Dat laatste evolueerde van 8,6 miljard euro naar 11,5 miljard euro. Zodoende moet van het vorderingssaldo de cyclische correctie (2,171 miljard euro) worden afgetrokken en de ‘impact one off‘ worden bijgeteld (2,041 miljard euro). Dat geeft dan een tekort van 4,815 miljoen euro als structureel saldo, wat overeenstmet met 1,1 procent. Het nominale en structurele tekort liggen dan ook zeer kort bij elkaar.

Schuld

De schuldgraad van dit land daalt van 105,7 procent van het bbp in 2016 naar 103 procent in 2017. Daarmee zakt de overheidsschuld een beetje, maar ze blijft wel hoog en boven de psychologische drempel van 100 procent van het bbp. Niettemin blijft dat percentage zakken door de toename van het bbp als gevolg van de economische groei en de inflatie. Daardoor kan de schuldgraad mogelijk tot onder de 100 procent zakken. Een verkoop van overheidsactiva kan dat percentage ver onder de 100 procent van het bpp brengen.

Het is een opvallend gegeven dat onder dit centrumrechts kabinet weinig is geprivatiseerd. Naast de verkoop van een deel van de Fortis-aandelen is het nu wachten op Belfius. Een verkoop van die staatsbank kan de schuldgraad diep onder de drempel van 100 procent duwen. Maar door de koppeling met het Arco-dossier zal een deel van de schuldreductie teniet worden gedaan.

Bovendien zal de regering aan de bevolking moeten uitleggen waarom de verliezen op de Arco-aandelen wel worden vergoed en die op andere bankaandelen niet. Er is hier op zijn minst sprake van een zware inbreuk op het gelijkheidsbeginsel, wat kan leiden tot een juridisch steekspel.

Met de federale verkiezingen in het vooruitzicht is het belangrijk voor de regeringspartijen dat ze kunnen uitpakken met een schuldgraad die onder de 100 procent ligt. De regeringen van de afgelopen jaren hebben zich in slaap laten wiegen door de lage rentestand. Maar de stijgende rente gaat onvermijdelijk grote budgettaire problemen meebrengen voor de volgende federale regering. Ik wijs erop dat ongeveer 90 procent van de overheidsschuld te relateren is met de federale staat.

Rapport

De regering-Michel kan een veel beter budgettair en sociaaleconomisch rapport voorleggen dan de tripartite onder leiding van Di Rupo. Charles Michel heeft mooiere budgettaire cijfers op zijn rapport staan, én kan ook een aantal sociaaleconomische parameters voorleggen, zoals bijvoorbeeld de toenemende tewerkstelling, de dalende werkloosheid, een fors stijgende export, een afname van de loonkosten, de taxshift, de hogere nettolonen en de economische groei.

‘Mag de regering nu al budgettaire victorie kraaien?’

Tegen al dat goede nieuws kan de oppositie weinig inbrengen. Een economische groei van 1,7 procent in 2017 is dan wel goed in vergelijking met de vorige jaren, maar stelt relatief weinig voor in vergelijking met wat Nederland presteert (3,5 procent groei).

Uiteraard heeft dat te maken met de grondige sanering van de openbare financiën bij onze noorderburen. Ook blijven in België de regionale verschillen enorm. Een werkloosheid van 4,5 procent in Vlaanderen tegenover 10,5 procent in Wallonië en 16 procent in het Brussels Gewest. De economische groei is in de eerste plaats een Vlaams gegeven, en de buitenlandse handel bestaat voor meer dan 80 procent uit Vlaamse export. Natuurlijk zullen die regionale verschillen een punt worden bij de volgende kiescampagne.

Verkiezingen

Een gouden regel in de politiek is om steeds de verkiezingen te houden op een moment dat de budgettaire en sociaaleconomisch toestand goed is te noemen. Voor 2019 bestaat er daarover geen zekerheid, en alle parlementaire verkiezingen op één dag laten plaatsvinden is niet optimaal voor de meeste partijen. Dus wat rest er dan nog?

Op 14 oktober van dit jaar naast lokale ook federale verkiezingen houden. Dat geeft een tijdsvoordeel tegenover de socialistische oppositie, die helemaal niet klaar is voor een electorale ronde. Bovendien is het lokale bestuursniveau de zwakke schakel van Open VLD en kampt de N-VA op dat niveau nog met kinderziekten. De MR heeft de meeste burgemeesters in Franstalig België, die op korte termijn ook kan profiteren van de chaos bij CDH en de PS. Uiteraard rest er nog het CD&V, de Vlaamse partij met de sterkste politieke wortels bij de lokale besturen.

Conclusie

Een bijkomend geschenk voor de federale begroting wordt de eenmalige opbrengst van de autonomiefactor inzake de bijzondere financieringswet. Dat kan wel eens 2 miljard euro opbrengen in 2018 in het voordeel van de federale schatkist.

Maar er zijn ook tekortkomingen in het budgettaire beleid te melden. In het Nederlandse poldermodel heeft de regering van onze noorderburen duidelijke keuzes gemaakt over het overheidsoptreden en daardoor een aanzienlijke voorsprong genomen inzake de budgettaire sanering.

Bij ons zijn er weinig fundamentele keuzes gemaakt. Het is veeleer een politiek van de kaasschaaf. Alles blijft bestaan en iedereen krijgt elk jaar zoveel procent minder. Het resultaat is dat de meeste overheidsdiensten niet meer adequaat kunnen werken. Ook zijn er in deze regering veel te laat fundamentele dossiers op tafel gelegd. Als men verandering wil, dan moeten die beslissingen onmiddellijk worden genomen bij de start van de regering.

In ieder geval is er in de volgende federale regering nog werk genoeg met een fiscale druk en een overheidsbeslag dat ruim 5 procent hoger ligt dan in onze buurlanden.

Ten slotte blijft er de vaststelling dat de oppositie weinig realistische ideeën heeft over de begrotingen. Een buitenlandse journalist krijgt veeleer de indruk dat de oppositie in dit land deel uitmaakt van de regering.

Op basis van dit alles kan de top van de regering misschien eens gaan eten bij het favoriete restaurant van de twee toonaangevende regeringspartijen (MR en N-VA), Bruneau te Ganshoren, om daar eens te bekijken wat mogelijk is op 14 oktober.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content