Kroniek van de week, van pretpolitiek tot btw-verlaging

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) © belga
Ewald Pironet

Het ging de voorbije week over het Vlaamse onderwijs, onze koopkracht, de btw-verlaging, de groeivertraging, het oplopende begrotingstekort en het loon van onze ministers. Knack-redacteur Ewald Pironet blikt terug.

1. Maandag: pretpolitiek

Zoals de boutade het wil, heeft Vlaanderen maar één grondstof: hersencellen. Vijftien jaar geleden stond het Vlaamse onderwijs nog aan de wereldtop. Voor begrijpend lezen stonden we op plaats drie, voor wiskunde helemaal bovenaan. Dat de kwaliteit van ons onderwijs sindsdien bergaf gaat, blijkt uit een nieuwe studie van de KU Leuven. Vooral het katholieke onderwijs verliest van zijn pluimen.

N-VA-voorzitter Bart De Wever pleitte ervoor opnieuw meer waarde te hechten aan kennisoverdracht. ‘Men heeft het klassikaal leren losgelaten, die kennisoverdracht. Het is allemaal verschoven naar de pretpedagogie’, zei hij maandag in Terzake. Hij herhaalde wat zijn partij al langer zegt: de lat in het (katholiek) onderwijs ligt niet meer hoog genoeg.

De Wevers kritiek treft niet alleen Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs, maar ook de huidige Vlaams minister van Onderwijs, Hilde Crevits, stemmentrekker van de CD&V. Dat is altijd meegenomen, in de aanloop naar een stembusslag. Zeker nu de N-VA Theo Francken naar voren schuift als Crevits’ opvolger.

Het probleem is wel dat de N-VA zelf al vijftien jaar in de Vlaamse regering zit. In die tijd heeft de partij de onderwijsministers, met tussen 2009 en 2014 de zwakke SP.A’er Pascal Smet, hun gang laten gaan. De lat lager leggen voor collega-ministers, is dat geen pretpolitiek?

2. Dinsdag: ‘U zult betalen’

‘Partijen moeten helder zijn over hun prioriteiten. Wie het meent met het klimaat en de armoede, focust niet op de koopkracht van de middenklasse‘, schreef Frank Vandenbroucke dinsdag in een opiniestuk in De Standaard. ‘Wie “de koopkracht van de middenklasse” uitroept tot dé prioriteit, maakt sterk sociaal en ecologisch beleid onmogelijk. Daarmee ontken ik niet dat het belangrijk is dat werkenden in de middenklasse delen in de welvaart door billijke loonstijgingen: dat is een kwestie van economische rechtvaardigheid en stabiliteit. Hoe dan ook moet een politieke partij aandacht besteden aan de belangen van de middenklasse. Maar de belangrijkste boodschap voor “de middenklasse” is dat inspanningen rechtvaardig verdeeld zullen worden.’

In een vorig leven was Vandenbroucke socialistisch minister, vandaag is hij hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. In het opiniestuk schreef hij wat politici in de aanloop naar de verkiezingen niet durven te zeggen: als we iets willen doen aan de klimaatopwarming en de armoede, die in ons land nog altijd vrij hoog ligt, zal dat geld kosten. En dat geld zal vooral moeten komen van de middenklasse. Niet dat hun loon niet wat mag stijgen, maar volgens Vandenbroucke mogen we daar niet zo veel van verwachten — hij gebruikt het woord ‘billijk’.

Frank Vandenbroucke schreef wat politici niet durven te zeggen: als we iets willen doen aan de klimaatopwarming en de armoede, zal dat geld kosten. En dat geld zal vooral moeten komen van de middenklasse.

Dat is niet wat de gele hesjes en de vakbonden willen, zij komen juist op straat voor meer koopkracht. Het druist ook in tegen het pleidooi van sommige economen en ook iemand als Alexander De Croo (Open VLD) voor een belastinghervorming die toelaat dat werknemers meer nettoloon overhouden. Vandenbroucke noemt de koopkracht van de middenklasse een ‘hopeloos foute prioriteit’.

Hij gaat niet in op een heel ander probleem van de Belgische samenleving: het hoge overheidsbeslag, waarvoor we – vergeleken met Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen – weinig terugkrijgen. Denk aan onze slechte infrastructuur, onze traag werkende justitie, de grote overheidsschuld en de aanhoudende begrotingstekorten. Velen zien België langzaam maar zeker een failed state worden, een staat die haar essentiële taken niet meer kan uitvoeren. Zou een efficiëntere overheid ook geen prioriteit moeten zijn voor de partijen? Zouden we daardoor niet gemakkelijker geld kunnen vinden voor een klimaat- en armoedebeleid? En wie weet zelfs om onze koopkracht te vergroten?

3. Woensdag: btw-cadeautjes

Nu er geen regeringsmeerderheid meer is, kan het parlement naar hartenlust meerderheden zoeken om wetsvoorstellen goedgekeurd te krijgen. Er zijn al opvallend veel voorstellen geweest voor een btw-verlaging – die op de aankoop van bloemen en planten bij tuinaannemers was al goedgekeurd. ‘Het zijn stuk voor stuk voorstellen waarmee kan worden gescoord, maar die wel geld kosten’, schreef De Tijd daar woensdag over. ‘De volgende regering krijgt dus al meteen een factuur op haar bord.’

Cadeautjes uitdelen in aanloop van de verkiezingen: de btw-verlagingen illustreren dat politici het nooit zullen kunnen laten. Bovendien bestaan er in ons land al talloze uitzonderingen op de normale btw-tarieven — al weet niemand meer waarom bijvoorbeeld het tarief op boter 6 procent is en dat op margarine 12 procent. Het totale prijskaartje van al die speciale verlagingen zou neerkomen op 33 miljard euro.

Wat alles nog erger maakt: de Hoge Raad van Financiën houdt momenteel alle fiscale inkomsten tegen het licht. Hij zal zijn bevindingen na de verkiezingen presenteren, ongetwijfeld zal het ook gaan over de btw. Maar daarop kunnen de parlementairen, verblind door de verkiezingen, niet wachten. En dus verlagen ze nu al allerlei tarieven, in het wilde weg. Alsof ze denken: we zullen de btw toch niet weldoordacht hervormen, zeker, vanuit een visie?

De Hoge Raad van Financiën houdt momenteel alle fiscale inkomsten tegen het licht. Maar op zijn bevindingen kunnen de parlementairen, verblind door de verkiezingen, niet wachten. En dus verlagen ze nu al allerlei tarieven, in het wilde weg.

Donderdagavond keurde de Kamer opnieuw een reeks btw-verlagingen goed. Als de Europese Commissie daarmee instemt, wordt die op (elektrische) fietsen bijvoorbeeld verlaagd van 21 naar 6 procent.

4. Donderdag: minder groei in Duitsland (en bij ons)

De economische vooruitzichten voor Duitsland worden almaar pessimistischer. ‘De lange Duitse economische expansie is ten einde’, zei Oliver Holtemöller, vicevoorzitter van het Halle Instituut, donderdag. De groeiverwachting voor Duitsland wordt stelselmatig naar beneden herzien. Nog niet zo lang geleden werd verondersteld dat de Duitse economie in 2019 met 1,9 procent zou groeien. Eind december werd dat 1,1 procent en u houdt men op 0,8 procent. En dat is nog zonder een harde brexit gerekend. Als de Britten zonder akkoord uit de Europese Unie tuimelen, zal de groei nog een stuk lager liggen.

Dat is slecht nieuws voor België. Vanuit economisch perspectief wordt ons land weleens als ‘de zeventiende deelstaat van Duitsland’ omschreven. Een lagere groei bij onze oosterburen betekent bijna zeker ook een groeivertraging in ons land — met alle gevolgen van dien, zoals minder inkomsten en meer uitgaven voor de overheid. Voor België wordt er in 2019 nog altijd een groei van 1,4 procent van het bruto binnenlands product verwacht en een tekort van 1,6 procent. Het is nu wachten tot het groeicijfer wordt verlaagd en het verwachte begrotingstekort wordt verhoogd. Benieuwd of iemand daar in de verkiezingscampagne nog over zal reppen.

Het is wachten tot ons groeicijfer voor 2019 wordt verlaagd en het verwachte begrotingstekort wordt verhoogd.

5. Vrijdag: loon naar werken voor onze ministers

Koppel het loon van ministers deels aan het behalen van een begrotingsevenwicht: dat is het voorstel van Christian Leysen, de ondernemer die in Antwerpen de Kamerlijst voor de Open VLD trekt. ‘Bij het begin van elke regeerperiode moet je een aantal haalbare doelen stellen. Een begroting in evenwicht, het overheidsbeslag onder 50 procent, de staatsschuld onder 100 procent. 30 procent van hun loon krijgen de ministers pas als die doelen gehaald zijn’, zei hij vrijdag in Het Laatste Nieuws.

Ondernemer Christian Leysen wil het loon van ministers koppelen aan de behaalde resultaten.
Ondernemer Christian Leysen wil het loon van ministers koppelen aan de behaalde resultaten.© Belga

De lonen van ministers variabel maken: het klinkt heel wat mensen aantrekkelijk in de oren. Volgens Leysen is het ook mogelijk. Het gebeurt niet alleen al in de privésector, ook in Singapore hebben de ministers een variabel loon. Maar moet je daarbij alleen kijken naar de budgettaire doelstellingen, hoe belangrijk die ook zijn? Zou je ook niet met andere doelstellingen rekening moeten houden? Bijvoorbeeld of het aantal mensen die in armoede leven wel afneemt? Of de kwaliteit van ons onderwijs minstens op peil blijft? Of de belastingaangifte wel vereenvoudigd is? Of de klimaatdoelstellingen worden gehaald? De lijst is lang.

En dan duikt meteen het volgende probleem op: wie zal voor de juiste cijfers zorgen? Dat is, zoals al vaak is gebleken, geen sinecure in dit land.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content