François Levrau

‘We hebben de mond vol van vrijheden en rechten, maar vergeten daarbij vaak de plichten’

François Levrau Dr. Sociale Wetenschappen, verbonden aan Centrum Pieter Gillis (UAntwerpen)

François Levrau (UAntwepen) betrekt het werk van de Duitse filosoof Immanuel Kant op de heftige reacties op het arrest in het Reuzegomproces. ‘Moraal is geen kwestie van het luisteren naar een extern gezagsorgaan of het zich voegen naar een geboekstaafde waarheid. Wat een mens hoort te doen, is het zich aan de morele wet houden en die kan hij zélf kennen door middel van de rede waarover hij beschikt.’ Hij reageert op het opiniestuk waarin gevangenisdirecteur Hans Claus oproept om het strafrecht niet te verwarren met morele rechtvaardigheid.

De dood van Sanda Dia zindert na, alsook de manier waarop het gerecht heeft geoordeeld. Verschillende commentatoren (zoals Ignaas Devisch in De Standaard) wijzen erop dat het argument ‘Ik voel mij daar niet goed bij’ geen leidraad biedt voor een stabiele sociale orde. Ik ben het daar om evidente redenen mee eens. De emoties zijn te particulier en kunnen alle kanten opgaan. Maar, niet alle gevoelens zijn even wispelturig. Er bestaat immers ook zoiets als een rechtvaardigheidsgevoel (sense of justice). Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat mensen vrijbuitersgedrag niet zomaar aanvaarden. Iets niet verkrijgen waarop je recht hebt en zien dat een ander iets krijgt waarop hij geen recht heeft, doet ons steigeren.

De idee dat tegenover onrecht een vergelding moet staan, ligt allicht ook aan de basis van religie. In zo goed als elk geloofssysteem wordt er immers een soort ‘laatste oordeel’ vermeld, of wordt er over een plaats gesproken waar zondaars worden bestraft en de rechtvaardigen worden beloond. In oosterse levensbeschouwingen gaat het vaak om het verzamelen van ‘goede’ en ‘slechte’ karma die een impact zal hebben op een volgend leven.

Dat rechtvaardigheidsgevoel is allicht iets dat werd weerhouden in de natuurlijke selectie. Bekend is in dit verband een studie waarin werd aangetoond dat ook kapucijnapen hun situatie met elkaar vergelijken en daarbij over een rechtvaardigheidsgevoel beschikken. Wanneer een aapje vindt dat hij niet op gelijke voet werd behandeld, gaat hij ‘door het lint’. Dit filmpje ging de wereld rond:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Interessant is hoe Frans de Waal op het einde van zijn lezing aangeeft dat de woede-uitbarsting van het aapje het equivalent is van de Occupy Wallstreet movement (‘We are the 99%’). Het ressentiment dat wordt gevoeld wanneer er van onrecht zou sprake zijn, wordt nader bestudeerd in de zogenaamde ‘relative deprivation theory’ waar de subjectieve ontevredenheid die wordt veroorzaakt door de relatieve positie van een persoon ten opzichte van de situatie of positie van een ander wordt verklaard.

Relatieve deprivatie ligt vaak aan de basis van sociale bewegingen, hervormingen, politieke partijen, maar ook van rellen, vandalisme, burgeroorlogen, terrorisme, depressies, etc. Vrouwen vergelijken zich bijvoorbeeld met mannen en zien dat zij op verschillende punten worden benadeeld. Dat geeft aanleiding tot het ontstaan van vrouwenbewegingen die ervoor zorgen dat er meer gelijkheid in de samenleving komt op basis van geslacht. Afro-Amerikanen zien hoe blanken worden bevoordeeld en dat gaf/geeft dan weer aanleiding tot de burgerrechtenbeweging die ervoor zorgt dat er minder discriminatie en racisme is.

De voorbeelden zijn legio. Mensen willen zien dat iedereen als een gelijke bejegend wordt. Nogal wat mensen hebben nu de indruk dat er in het geval van Sanda Dia met twee maten en twee gewichten is rechtgesproken. Sommigen gewagen zelfs van ‘klassenjustitie’. Of die indruk terecht is, laat ik in het midden. Wil een politieke samenleving echter voldoende stabiel blijven, dan mag dit rechtvaardigheidsgevoel niet zomaar genegeerd worden. De machtshebbers moeten voortdurend nagaan of de wetten en regels iedereen met een ‘vergelijkbare vorm van respect en zorg’ behandelen, iets wat ook aan bod komt in dit opiniestuk op Knack.be van Hans Claus).

Het kromme hout van de mens

Wat het precies betekent om iedereen met een ‘vergelijkbare vorm van respect en zorg’ te behandelen, is voer voor lange filosofische en juridische discussies. Interessant is echter dat het niet alleen een vraag betreft die repercussies heeft voor het institutionele niveau.

Er schuilt namelijk ook een oproep in om als individu de eigen keuzes, gedragingen en interacties te bekijken. De Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant had dat goed door. Moraal, zo stelt hij, is geen kwestie van het luisteren naar een extern gezagsorgaan of het zich voegen naar een geboekstaafde waarheid. Wat een mens hoort te doen, is het zich aan de morele wet houden en die kan hij zélf kennen door middel van de rede waarover hij beschikt.

Álle mensen kunnen zelf inzien wat goed en slecht is. Dat de mens over dat morele vermogen beschikt, is ‘wonderlijk’, iets wat Kant ook erkende en soms ook lyrisch maakte.

Die morele wet die in elke mens schuilt en via de rede op het spoor kan gekomen worden, maakt van de mens een ‘plichtswezen’. Het morele handelen, zo stelt Kant, is niet iets wat je even kan overwegen. Er is immers volgens Kant eerst een gevoel van plicht en net daardoor ervaren mensen de vrijheid om ook volgens dat ‘moeten’ te handelen.

Er schuilt een morele wet in elke redelijke mens die aangeeft wat er hoort te gebeuren. Het is dan aan het individu om zichzelf die wet op te leggen of om voorrang te verlenen aan andere verlangens en belangen. Wordt er aan die andere prikkels voorrang verleend, dan zal het geweten knagen. Alleen via tal van drogredeneringen kunnen mensen dan proberen om die ‘interne aanklager’ het zwijgen op te leggen. Het is dus niet (zoals vaak wordt gedacht) omdat mensen tot rationeel/moreel handelen in staat zijn, dat ze het ook zullen doen. Het is net omgekeerd: het is omdat ze redelijk moeten handelen, dat ze merken dat ze dat ook kunnen. Ze kiezen er gewoon niet altijd voor. Kant liep overigens niet erg hoog op met de mens. “Uit zulk krom hout als waaruit de mens is gemaakt, kan niets getimmerd worden wat helemaal recht is.” Qua misantropie kan deze uitspraak wel tellen.

Achting voor de morele wet

Interessant is ook dat er bij Kant wel degelijk gevoelens nodig zijn om moreel te handelen. Dat gevoel is wat hij ‘achting voor de morele wet’ noemt. Dit gevoel vloeit enerzijds uit de morele wet voort en draagt anderzijds bij aan de werking van de morele wet als drijfveer voor de handelingen. De morele wet creëert dus dit bijzondere gevoel dat tegelijk bevorderlijk is voor de invloed van de wet op de wil. Dat klinkt ingewikkeld, maar is het niet. De morele wet die in elk redelijk mens schuilt en die aangeeft wat er moet gebeuren, is zo verpletterend voor de eigenwaarde (want alle andere prikkels worden door die wet als irrelevant beschouwd) dat er een gevoel van ontzag wordt ervaren. Het is die nederigheid die de morele wet extra stuwkracht verleent. Ook Kant, nochtans dé rationele filosoof bij uitstek, geeft dus een plekje aan het gevoel, zij het dat het een bijzonder gevoel betreft.

(Lees verder hieronder.)

Waarvoor de moraaltheorie van Kant voortdurend aandacht vraagt, is de gedachte dat de mens een wezen is dat onder het licht van de plicht leeft. Centraal in zijn theorie staan niet de rechten, maar de plichten. Mensen zijn wezens die vooreerst plichten jegens zichzelf hebben en alleen daardoor horen ze op een bepaalde wijze met anderen om te gaan. Wanneer je dus bijvoorbeeld de ander niet mag schaden, dan is dat niet primair omdat die ander daar een recht op heeft, maar omdat je een morele plicht hebt de ander niet te schaden. Er kan ingebracht worden dat dit in de feiten niet zoveel verschil uitmaakt, en dat klopt, maar de bron van waaruit de moraal wordt gedacht is wel fundamenteel anders: het is niet de ander die jouw gedrag beperkt, maar je beperkt jezelf omdat je (net zoals iedereen) aan universeel geldende plichten gebonden bent.

Rechtsplichten en deugdplichten

Kant deelt de plichten op een welbepaalde manier op; en het is precies op dat punt dat de reikwijdte van Kants moraalfilosofie tot uiting komt. Zo heeft hij het over ‘perfecte plichten’ die op jezelf of op de ander gericht zijn en die ook kunnen afgedwongen worden (vb. jezelf niet doden, niet stelen) en over ‘imperfecte plichten’ die evenzo op jezelf of op de ander gericht zijn (vb. je talent ontwikkelen, mensen helpen). Deze plichten kunnen niet zomaar juridisch afgedwongen worden en laten enige vrijheid toe inzake hoe ze concreet worden gerealiseerd. Het eerste type zijn de ‘rechtsplichten’, het tweede zijn de ‘deugdplichten’.

Indien mensen alleen als ‘rechtswezen’ zouden worden beschouwd, dan zijn enkel de ‘rechtsplichten’ van tel en verdwijnen de ‘deugdplichten’ uit het blikveld. In dat geval kunnen mensen denken dat ze eigenlijk alles zomaar mogen zolang de rechten van anderen niet geschonden worden. Het lijkt me dat de samenleving thans steeds meer tot dit morele niveau van ‘rechtsplichten’ is verschraald. Je hoort het in zovele slogans die vandaag nogal populair zijn en de tijdsgeest goed capteren: ‘Just do it’; maar ook ‘Ik moet just niks.’; ‘Wees jezelf!’; ‘Vrijheid, blijheid!’; ‘Dat gaade gij niet bepalen!’; ‘Het is mijn recht om…’.

Zelfs wanneer het er soms op lijkt dat mensen op zoek gaan naar sturing en advies of naar autoriteit en gezag, dan staat dat niet op voet van spanning met de hang naar zelfbeschikking en de ongebreidelde vrijheidsbeleving. Immers, als er van een verlangen naar sturing sprake is, dan alleen omdat men zich het recht en de vrijheid permitteert te luisteren naar hoe een ander meent te weten hoe het eigen genot kan gemaximaliseerd worden.

Het ware leven speelt zich echter in de schaduw van de wet af, en die plaats wordt gekleurd door hoe mensen zich als ‘deugdwezens’ gedragen. Het gaat dan om zaken die juridisch niet verplicht zijn, maar die jezelf, de ander en de samenleving als geheel wel ten goede komen.

(Lees verder hieronder.)

Denk bijvoorbeeld aan: informeer je steeds alvorens je je mening formuleert (lees bijvoorbeeld eerst het Reuzegom-arrest); breng naar eer en geweten je stem uit (informeer je wederom); leer en spreek als nieuwkomer voldoende de officiële landstaal (want het helpt om niet aan de zijlijn te blijven staan); voed je kind goed op (voel je verantwoordelijk voor het kind en tracht het beste in hem naar boven te halen); vervuil de natuur niet nodeloos (en neem daarom bijvoorbeeld wat vaker de fiets); neem geen al te grote financiële risico’s; verzorg je lichaam; ontwikkel je cognitieve en fysieke talenten; breng jezelf niet ten schande. De lijst is schier eindeloos. De focus op de ‘rechtsplichten’ duwt dit soort zaken echter naar de achtergrond en brengt het risico met zich mee dat burgers hun sociale en politieke verantwoordelijkheden niet meer opnemen omdat ze alleen maar bezig zijn met het ten uitvoer brengen van de eigen persoonlijke behoeftes en vrijheden, zonder daarbij dus met anderen en het maatschappelijke belang rekening te houden. Die bezigheid kan dan gerechtvaardigd worden met het argument dat het ‘mijn recht en vrijheid is!’

Verleg het geweer van schouder

Als ik daarom één tip mag geven aan al wie op zoek is naar een richtsnoer voor een wat meer stabiele orde, dan is het deze: stop met het enkel over vrijheid en rechten te hebben (hoewel uiteraard van blijvend belang), maar verleg het geweer wat van schouder en focus op de ‘deugdplichten’. Breng daarbij ook even het belang van waarden en normen onder de aandacht. Door die focus komt er een interessante ruimte vrij om samen te denken over hoe de samenleving er werkelijk op vooruit kan gaan.

Het brengt bovendien wat rust in een samenleving die zo vaak door geëxalteerde emoties onder spanning wordt gezet. En ja; hoe complex het werk van Kant ook mag zijn, het is en blijft een ongewoon interessante gids!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content