Philip Daeninck

‘Is de uitspraak in de zaak-Sanda Dia te mild, of zijn zoveel andere uitspraken te repressief?’

Philip Daeninck Advocaat aan de balie van Limburg

Advocaat Philip Daeninck staat stil bij de uitspraak in de zaak over de dood van Sanda Dia, en de maatschappelijke vraagstukken die daarbij aangeraakt worden.

Van zodra de zaak Sanda Dia de media haalde, riep zij continu heftige emoties op. Dat is logisch en zelfs positief, want deze zaak raakt zeer veel maatschappelijk relevante vraagstukken aan, waaronder racisme. En de problematiek rond racisme blijft onze aandacht waard. De vraag is echter niet zozeer of de Reuzegommers zelf vanuit racistisch oogmerk handelden, maar wel hoe onze samenleving met deze uitermate delicate problematiek omgaat.

Meester Sven Mary liet optekenen dat indien de feiten waren gepleegd geweest door allochtonen, ze al lang in de cel hadden gezeten. Hij raakt daar een open wonde met de blote vinger aan. Veelzeggend was dat in diezelfde periode een aantal personen van allochtone origine inderdaad in voorlopige hechtenis werden geplaatst, omdat ze op het strand met parasols hadden gegooid. Daar waren geen dodelijke slachtoffers gevallen… Ook nu, bij de uitspraak inzake Sanda Dia, verbaast de ogenschijnlijk milde bestraffing door het hof van beroep. Boudweg beweren dat de magistratuur racistisch of elitair is, is uiteraard een dozijn bruggen te ver. Maar de zaak legt wel opnieuw mechanismen bloot die onze aandacht vragen.

Een lezenswaardige klassieker in de criminologie betreft het werk van Jeffrey Reiman met de veelzeggende titel “The rich get richer and the poor get prison”. In dit werk wordt uitgelegd dat het strafrechtelijk apparaat niet onbevooroordeeld kijkt naar de mensen die met haar in aanraking komen, en dit doorheen de hele strafrechtsketen: vanaf het eerste contact met de politie, tot de uiteindelijke uitspraak. De blinddoek van Vrouwe Justitia werkt met andere woorden niet…

Ook de uitspraak in de zaak Sanda Dia doet het onprettige gevoel opborrelen dat jonge mensen die reeds veel kansen hebben gekregen, en die wellicht nog zeer veel kansen zullen krijgen, opnieuw mogen rekenen op een ruime mildheid. Is dit echter verkeerd? Wel integendeel: het is weinig zinvol om jonge mensen, die hun hele leven nog voor zich hebben en waarvan de kans klein is dat ze opnieuw zulke feiten zouden plegen, met zware gevangenisstraffen op te zadelen. Maatschappelijk valt er weinig heil te verwachten van strenge, effectieve gevangenisstraffen. In die zin valt te begrijpen dat de uitspraak als genuanceerd en beredeneerd wordt bestempeld, weliswaar voornamelijk – het weze aangestipt – door de zijde van de verdediging.

Het ongemakkelijke schuilt echter in het besef dat personen die gelijkaardige feiten zouden hebben gepleegd, maar die vanuit het leven zelf veel minder kansen hebben gehad, wellicht niet op diezelfde mildheid zouden hebben kunnen rekenen. Ook dat is een realiteit. Het feit dat het bovendien magistraten zijn die de verdachten, waarvan het vermoeden leeft dat ze tot dezelfde sociale klasse behoren, deze nieuwe kansen biedt, geeft dit dossier een parfum van elitarisme. Het is precies hier dat het gevoel van onrechtvaardigheid naar boven komt: zij die reeds veel kansen kregen, blijven opnieuw en opnieuw kansen krijgen. Ongetwijfeld tot op zekere hoogte terecht. Maar zij die nooit veel kansen hebben gehad, krijgen die niet of veel minder. The rich get richer, the poor get prison… Het gevoel dat er dus sprake is van een immanente onrechtvaardigheid is bijgevolg evenmin onterecht.

Komt daar bovenop dat de breuklijn tussen arm en rijk, tussen zij die veel kansen krijgen, en zij die minder of bijna geen kansen krijgen, nog veel te vaak samenvalt met de scheidingslijn tussen de rassen. Het is dit samengaan tussen ras en minder kansen krijgen, dat in dit dossier de vragen naar racisme doet opborrelen, ten top gedreven door het gegeven dat Sanda Dia net zo hard geprobeerd heeft om tot die elite, en de daarbij horende kansen, te behoren…

De hier besproken problematiek vindt bijgevolg haar voedingsbodem in een dieper gewortelde sociale onrechtvaardigheid, een problematiek waartegen de magistratuur in haar eentje niet opgewassen is.

Zo bekeken, lijkt het bijgevolg minder zinvol om kritiek te geven op het schijnbaar milde arrest van het hof van beroep, maar zou deze uitspraak integendeel een oproep moeten zijn om anders over criminaliteit en over straffen na te denken. Minder in termen van repressie en bestraffing, maar meer in termen van re-socialisering en kansen bieden aan mensen die minder kansen kregen, ook in al die andere zaken die dagdagelijks behandeld worden door de talrijke hoven en rechtbanken. Mogelijk is de uitspraak van het hof van beroep bijgevolg niet zozeer te mild, maar zijn zoveel andere uitspraken te repressief. Het is alleszins het onevenwicht tussen diverse uitspraken dat gevoelens van onrechtvaardigheid doet opwellen.

De vraag of de uitspraak inzake Sanda Dia elitair dan wel baanbrekend is, lijkt bijgevolg niet de juiste vraag. Laat ons vooral hopen dat zij inspirerend kan werken om ons blijvend te bezinnen over de vraag hoe we als samenleving moeten omgaan met criminaliteit en welke maatschappelijk gezien de meest adequate reactie hierop is, ook bekeken vanuit een ruimer perspectief dan het louter strafrechtelijke.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content