Yngvild Ingels
‘Strijd tegen georganiseerde misdaad dreigt voor hele tijd stil te vallen’
‘We moeten ervoor zorgen dat onze lokale besturen écht de strijd kunnen aangaan met georganiseerde criminaliteit’, schrijft Kamerlid Yngvild Ingels (N-VA). Ze vreest dat met het wetsontwerp dat er nu ligt, die strijd alleen maar moeilijker zal worden.
Een lokale handelszaak die een draaischijf blijkt te zijn van georganiseerde criminaliteit. Het klinkt als iets uit een film, maar op het terrein is het de harde realiteit. Daarom is het ook van uiterst belang om lokale besturen, die het dichtst bij het plaatselijke leven staan, meer juridische slagkracht te geven zodat zij dit soort infiltraties sneller kunnen opsporen en aanpakken in samenwerking met Justitie. Het wetsontwerp van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden stelt echter teleur: heel wat burgemeesters, over partijgrenzen heen, uitten dan ook al hun bezorgdheid. Waarom? Omdat dit voorstel dat ‘bestuurlijk ingrijpen’ juist nóg moeilijker zou maken. Van pure kafka gesproken.
Terwijl de meeste mensen denken dat de georganiseerde misdaad voornamelijk in het verborgene opereert, vermengen ze zich juist meer en meer in het economisch weefsel van ons dagdagelijks bestaan. Geld wordt witgewassen in winkels zonder klanten, drugs worden geproduceerd in hangars van bedrijven, mensen worden uitgebuit in massagesalons en carwashes. Burgemeesters en lokale politie hebben hierbij een zeer belangrijke rol te vervullen. Zij kunnen namelijk preventief een integriteitsonderzoek van de uitbater voeren, maar ook een vergunning schorsen of intrekken wanneer het helemaal fout loopt. Bestuurlijke handhaving is dan ook complementair aan het justitiële apparaat.
Bestuurlijke handhaving kent al een lange voorgeschiedenis in Nederland, waar het een veel meer ingewikkelde naam kent: de BIBOB-wetgeving. Bij ons is echter lange tijd weerstand geweest tegen het concept van bestuurlijke handhaving, tot de exponentiële toename van drugsgeweld de geesten deed rijpen. Vandaag zijn het vooral de centrumsteden die actief zijn op het gebied van bestuurlijke handhaving op basis van de nieuwe Gemeentewet.
Er is echter nood aan een duidelijk wettelijk kader voor de toepassing van bestuurlijke handhaving om er voor te zorgen dat burgemeesters effectiever kunnen optreden tegen ondermijnende criminaliteit via het intrekken van uitbatingsvergunningen of het instellen van een integriteitsonderzoek. Een beveiligde toegang tot relevante informatie is dan cruciaal. En daar zou het wetontwerp Bestuurlijke handhaving van minister Verlinden voor moeten zorgen. Echter, is het initiële ontwerp door de Vivaldi-mangelmolen gehaald waardoor de versterking en verduidelijking die we nodig hadden, veranderde in wat we absoluut niet nodig hadden: namelijk bijkomende grendels en procedurele bochten. ‘Het is gewoon niet werkbaar’, klinkt het unisono op het terrein en bij de Verenigingen Van Steden en Gemeenten.
(Lees verder onder de preview.)
Lokale besturen zouden namelijk enkel zaken aan een integriteitsonderzoek kunnen onderwerpen uit sectoren die vastgelegd zijn in een Koninklijk Besluit zoals bijvoorbeeld horeca en de bouwsector, en dan ook nog eens alle zaken binnen die sector. Differentiatie op basis van een risicoanalyse door de lokale politie, zal niet meer kunnen. Dus indien horeca wordt weerhouden als sector, moeten álle horecazaken onderzocht worden. Wat een ongelooflijke werklast met zich zal meebrengen, differentiatie en maatwerk is nodig.
Daarnaast zouden ze enkel vergunningen kunnen weigeren als ook de nog op te richten federale Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB) een negatief niet-bindend advies verleent. Het vertrouwen in de expertise van de lokale besturen die nu al aan de slag zijn met bestuurlijke handhaving wordt dus compleet ingetrokken.
De werklast voor zowel de lokale besturen als de nog op te richten DIOB wordt gigantisch en zorgt bovendien nog eens voor onnodig tijdsverlies voor alle partijen. De oprichting van DIOB is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat steden en gemeenten een orgaan hebben om zich toe te richten wanneer ze zelf over onvoldoende informatie beschikken om een oordeel te vellen. In alle andere gevallen wordt de DIOB een onnodige, tijdrovende, bijkomende stap die tot een enorme bottleneck zal leiden. Lokaal snel (preventief) ingrijpen wordt hierbij verhindert ten koste van de lokale veiligheidssituatie.
De wet voorziet eveneens geen overgangsmaatregelen. Ze treedt tien dagen na de bekendmaking in het Staatsblad, in werking en basta. Maar op dat ogenblik zullen de uitvoeringsbesluiten over bijvoorbeeld de geviseerde sectoren waarbij een integriteitsonderzoek mogelijk is, er helemaal nog niet zijn. Ook de federale dienst DIOB staat nog maar half in de stijgers en heeft nog budgetten, personeel en een heus beveiligd informatieplatform nodig.
Kortom, de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit en het gebruik van bestuurlijke handhaving als één van de wapens hiertegen, dreigt met de wet in zijn huidige vorm juist een hele tijd stil te vallen. Iets wat de N-VA absoluut niet kan toelaten. Wij zullen vandaag dan ook opnieuw onze amendementen indienen én die naar de Raad van State sturen. Tot we tot een wetsontwerp komen waarmee onze lokale besturen écht de strijd kunnen aangaan met georganiseerde criminaliteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier