Europese begrotingsregels: komt België op de strafbank terecht?

Premier Alexander De Croo. © Getty
Ewald Pironet

Als het van de Europese Commissie afhangt, worden de begrotingsinspanningen van de lidstaten straks opnieuw strenger gecontroleerd. Voor België dreigen serieuze boetes.

De Europese ministers van Financiën bespreken dit weekend het plan van de Europese Commissie om de lidstaten opnieuw te dwingen om de begrotingsregels na te leven. Het resultaat is van groot belang voor België en voor ons allemaal. Want zoals het er nu naar uitziet, zal Europa ons land dwingen om de volgende jaren fors te besparen. Dat zal ieder van ons voelen.

Europa houdt al langer de begrotingen van de lidstaten in het oog. Met de coronacrisis, de oorlog in Oekraïne en de hoge energieprijzen besliste de Europese Commissie dat de begrotingsregels een tijdje niet zo streng hoefden te worden nageleefd. Zo konden de overheden meer geld uitgeven om de economische en sociale gevolgen van de opeenvolgende crisissen te temperen. De Commissie oordeelt dat de crisis nu grotendeels achter de rug is en dat het tijd is voor strengere controles én sancties indien nodig.

Verdeeldheid

In essentie zijn de Europese begrotingsregels heel eenvoudig. Een lidstaat mag een maximale schuld hebben van 60 procent van het bbp (bruto binnenlands product, wat we met zijn allen aan goederen en diensten vervaardigen) en een begrotingstekort van ten hoogste 3 procent van het bbp. Beide moeten zorgen voor financiële stabiliteit in de EU. Het is niet makkelijk om daaraan iets te wijzigen, aangezien alles in een EU-verdrag werd gegoten. Maar er kan wel wat worden gesleuteld aan de interpretatie en toepassing van de begrotingsregels.

De Commissie wil dat het begrotingstekort binnen de vier jaar onder de 3 procent zakt. De inspanning mag ook gespreid worden over zeven jaar, als het land geloofwaardige investeringen en hervormingen met Europa afspreekt en doorvoert.

Wat betreft de vermindering van de overheidsschuld, waren de lidstaten tot nu toe verplicht om de schuld boven die 60 procent af te bouwen met één twintigste per jaar, dus elk jaar moest dat met 5 procent worden teruggedrongen. Die toepassing zou vervallen, maar landen met een begrotingstekort boven de 3 procent moeten hun schuld wel jaarlijks met minstens 0,5 procent van het bbp verminderen. Daarnaast mogen de overheidsuitgaven niet sneller groeien dan de reële economie.

Dat is wat de Commissie voorstelt, maar binnen de EU is daarover nog grote verdeeldheid. Duitsland, Nederland en andere noordelijke lidstaten vinden die toepassing van het Stabiliteitspact te laks, zuiderse landen vinden alles te streng. Er zal daarover nog heftig worden gediscussieerd, maar duidelijk is dat de strengere controle door Europa zware gevolgen zal hebben voor België en ons allemaal.

Desastreus

De uitgangspositie van België is niet goed, al wuift premier Alexander De Croo (Open VLD) dat steeds weg. De cijfers zijn nochtans wat ze zijn: onze overheidsuitgaven blijven stijgen, we zitten met een begrotingstekort van 4,3 procent van het bbp en de overheidsschuld bedraagt 107 procent van het bbp. Daarmee behoren we tot de slechtste leerlingen van de Europese klas.

En onze situatie dreigt nog slechter te worden, vooral omdat de vergrijzingskosten zullen oplopen. De overheid zal de volgende jaren meer moeten uitgeven aan pensioenen en gezondheidszorg. Er is daarvoor geen financiële buffer opgebouwd, ook al zagen we de vergrijzingsgolf al meer dan een halve eeuw op ons afkomen. Volgens de laatste IMF-vooruitzichten zal de schuld van de Belgische overheid (bij ongewijzigd beleid) oplopen tot 119,5 procent van het bbp in 2028. Dat is veruit de sterkste schuldtoename in Europa.

Dat betekent dat ons land een van de zwaarste inspanningen in Europa zal moeten leveren. Niet alleen om aan de Europese normen te voldoen, maar ook om onze overheidsfinanciën niet helemaal te laten verzieken en om de achterstand tegenover de ons omringende landen niet te laten oplopen. We moeten dus niet zozeer saneren omdat Europa dat wil, wel omdat de toestand van onze overheidsfinanciën desastreus is en nog dreigt te verslechteren. Ook al omdat we steeds meer geld zullen moeten betalen aan rente voor de leningen die de overheid moet aangaan voor de overheidsschuld. En die rente stijgt.

Uit simulaties van de Europese Commissie blijkt dat België jaarlijks een inspanning zal moeten leveren van 0,8 procent van het bbp. Dat komt neer op 5 miljard euro saneren per jaar en dat zal vooral moeten gebeuren door te knippen in de uitgaven. Dat mag niet verbazen. Al jaren wordt er door allerlei instellingen, van de Nationale Bank over het IMF tot de OESO, gewaarschuwd dat de overheidsfinanciën in ons land onhoudbaar zijn. Een citaat uit het laatste jaarverslag van de Nationale Bank zegt het nog eens klaar en duidelijk: ‘De begrotingssituatie is zorgwekkend en de onhoudbare uitgavengroei moet dringend worden aangepakt’.

Ondanks die waarschuwingen werd de begroting ook door de regering-De Croo nooit ernstig genomen. Begrotingsexperts zoals de Leuvense econoom Wim Moesen stelden bij herhaling het ‘nacht- en haastwerk, de ondermaatse begrotingsresultaten, de slordige communicatie en obscure begrotingstabellen’ aan de kaak, om te concluderen: ‘Zo komen we er niet’.

Verkiezingen

Europa wil van de lidstaten met een groot begrotingstekort en een hoge schuld – dus ook van België – een gedetailleerd plan met geloofwaardige investeringen en hervormingen. Daar is ook onder de regering-De Croo niets van in huis gekomen. Het is nog steeds wachten op de noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt, fiscaliteit en pensioenen. Hoe dichter we bij nieuwe verkiezingen komen, hoe kleiner de kans wordt dat er nog iets van zal komen.

De regering-De Croo komt nog tot weinig beslissingen, maar ze was het vorige week over één zaak wel snel eens: de begrotingsinspanningen zijn voor later, voor een volgende regering. De regering-De Croo wil in 2024 0,2 procent van het bbp of zo’n 1,2 miljard saneren. In 2025 en 2026 samen zou dan minstens 10 miljard moeten worden gevonden. Dat lijkt onhaalbaar, te meer omdat er volgend jaar in juni Europese, federale en regionale verkiezingen zijn. Gezien de geschiedenis is het zeer optimistisch om ervan uit te gaan dat er snel een nieuwe federale regering gevormd zal kunnen worden. Hoe die miljarden voor 2025 dan zullen worden gevonden, is zeer de vraag.

Soms wordt gesteld dat zo’n lange periode van regeringsvorming een zegen is voor de begroting, omdat er dan met voorlopige twaalfden moet worden geregeerd, wat betekent dat er elke maand niet meer mag worden uitgegeven dan één twaalfde van de begroting van vorig jaar. Maar we hebben in 2019 gezien dat net toen de begroting ontspoorde, onder meer nadat op voorstel van de PVDA-PTB zo’n 400 miljoen euro extra aan zorguitgaven werden toegevoegd aan een noodbegroting, terwijl niemand wist waar dat geld vandaan moest komen. Een lange politieke impasse kan ons dus ook veel geld kosten als er genoeg partijen instemmen om de geldkraan open te draaien.

Belhamel

België kampt trouwens al langer met een gebrek aan budgettaire discipline. Dat bleek ook uit recent cijferwerk van Johan Van Gompel, senior economist bij KBC: we hebben de budgettaire doelen die we onszelf de voorbije twee decennia hebben opgelegd haast nooit gehaald.

België staat dan ook al jaren bij Europa bekend als een budgettaire belhamel, die het niet zo nauw neemt met de regels. En zelfs niet met de begrotingsdoelstellingen die het zelf formuleert.

Dat zal ons de volgende jaren zuur opbreken. Als Europa de regels die nu voorliggen consequent toepast, komt België in 2024 op het Europese strafbankje terecht. De Commissie krijgt dan de macht om systematischer toe te zien op de begroting. De noodzakelijke hervormingen zullen ons dan van buitenaf, door Europa worden opgelegd.

Maar ook zonder de dreiging dat België op de strafbank terechtkomt, zullen aan iedereen de volgende jaren belangrijke inspanningen worden gevraagd. We zullen dat onvermijdelijk in onze portemonnee voelen. Het is de prijs die we moeten betalen omdat er decennialang een te laks begrotingsbeleid werd gevoerd en de regeringen de broodnodige hervormingen voor zich uitschoven. De vraag rijst daarbij welke partijen na de verkiezingen van volgend jaar in een regering zullen willen stappen die zulke pijnlijke hervormingen zal moeten doorvoeren. Wie zal de put die de regering-De Croo achterlaat willen dempen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content