Nationale Bank hekelt ‘onhoudbaar begrotingstraject’ van de regering

Pierre Wunsch, voorzitter van de Nationale Bank. © Belga
Ewald Pironet

De Nationale Bank is buitengewoon scherp voor de Waalse, de Brusselse en vooral de federale regering: ‘De begrotingssituatie is zorgwekkend en de onhoudbare uitgavengroei moet dringend worden aangepakt’, schrijft ze in haar Jaarverslag.

‘De risico’s voor de houdbaarheid van de Belgische overheidsfinanciën worden als hoog beoordeeld’, zo staat in het Jaarverslag 2022 van de Nationale Bank van België. ‘Het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franstalige Gemeenschap bevinden zich immers, net als het geheel van de federale overheid en de sociale zekerheid, op een onhoudbaar begrotingstraject.’

Het is wat stroef geformuleerd, maar toch voor iedereen duidelijk: de federale regering-De Croo, de Waalse en de Brusselse regeringen beheren de overheidsfinanciën op een afkeurenswaardige manier, het budgettair beleid leidt eerder naar de afgrond dan naar de top. Het geld dat u en ik als belastingbetaler aan de overheid moeten afstaan verdient een beter beheer.

Eenvoudig gezegd: onze overheden geven te veel geld uit.

De Nationale Bank besteedt in haar Jaarverslag vanzelfsprekend veel aandacht aan de gevolgen van de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. Ze wijst erop dat de zwakte van de Belgische begrotingssituatie niet alleen met deze crisissen te maken heeft, maar zeker ook met de ‘onhoudbare groei van de lopende uitgaven op middellange termijn’, schrijft gouverneur Pierre Wunsch. Eenvoudig gezegd geven onze overheden te veel geld uit.

Meer nog, ze geven zelfs steeds meer geld uit en ‘die groei is voornamelijk het gevolg van een sterke toename van de sociale uitgaven maar ook van een stijging van de subsidies aan ondernemingen (waaronder die uit de non-profit sector) en van de loon- en pensioenmassa van het overheidspersoneel’.

Die groei van de overheidsuitgaven is niet het enige wat de Nationale Bank verontrust, want ‘tegelijk blijft de belastingdruk bij de hoogste van de geavanceerde landen, wat met name de arbeidskosten sterk opdrijft’. Met andere woorden: de overheid roomt erg veel van ons brutoloon af, waardoor er netto maar weinig overblijft. In het Jaarverslag staat het zo: ‘De kloof tussen de totale arbeidskosten voor de werkgever en het nettoloon is in België een van de hoogste van alle OESO-landen.’

En dus is een verhoging van de belastingen geen optie om iets te doen aan de slechte staat van onze overheidsfinanciën, ‘specifieke begrotingsinspanningen zullen zich dus vooral moeten toespitsen op het resoluut bijsturen van de groei van de overheidsuitgaven’. De overheid moet dus niet denken aan meer inkomsten, maar ‘resoluut’, vastberaden werk maken van minder uitgaven. Of zoals Wunsch het zelf klaar en duidelijk zegt: ‘De begrotingssituatie van de Belgische overheden is zorgwekkend en de onhoudbare uitgavengroei moet dringend worden aangepakt.’

Koopkracht

De Nationale Bank somt een hele reeks beleidsmaatregelen op die zorgden voor een hoger begrotingstekort. Het gaat dan bijvoorbeeld over uitgaven voor de opvang van de oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne maar toch ‘vooral om maatregelen die bedoeld waren om de koopkracht te ondersteunen, zoals de verlaging van de btw op elektriciteit en aardgas, een daling van de accijnzen op benzine en diesel en een uitbreiding van het sociaal tarief op energie voor een ruimere doelgroep’.

Het oordeel van de Nationale Bank over die regeringsmaatregelen is niet mals: ze waren ‘over het algemeen te weinig gericht’ en ‘ze hadden soms niet het gewenste effect’. Kortom: dat overheidsgeld werd niet efficiënt besteed. En omdat de energiemaatregelen vooral door de federale overheid, dus de regering-De Croo werden genomen, is vooral het federale overheidstekort erg hoog.

De regering geeft niet alleen te veel geld uit, ze geeft dat geld ook nog uit aan de verkeerde zaken.

De Nationale Bank hekelt ook de structurele stijging van de primaire uitgaven, dat zijn alle uitgaven die een overheid doet met uitzondering van de rentelasten die ze moet betalen op haar overheidsschuld. Fijntjes wordt opgemerkt dat die stijging ‘volledig wordt verklaard door de groei van de lopende uitgaven’, met andere woorden door zaken als ambtenarenlonen en werkingskosten.

‘De kapitaaluitgaven stijgen immers maar beperkt’, en dan gaat het om investeringen op lange termijn zoals in de infrastructuur. ‘Nochtans dragen deze (kapitaaluitgaven) bij aan een verhoging van het productiepotentieel van onze economie. Dergelijke uitgaven zouden dus net verhoogd moeten worden’, aldus de Nationale Bank. Samenvattend: de regering geeft niet alleen te veel geld uit, ze geeft dat geld ook nog uit aan de verkeerde zaken. Ze investeert te weinig in de toekomst.

Pensioenkosten

De Nationale Bank noemt de hoge Belgische schuldgraad van 105 procent van het bbp ‘zorgwekkend’. Nog meer omdat ‘de schuldgraad de komende tien jaar zou blijven stijgen’ door de toenemende vergrijzingskosten. Ze stipt daarbij aan dat ‘in België de pensioenkosten meer toenemen dan in de meeste andere landen van de EU’.

En die opvallend sterk stijgende vergrijzingskosten komen niet door demografische factoren – dus niet omdat we zo veel meer 65-plussers zouden tellen – maar door ‘beleid beïnvloedbare factoren’, dus zaken waar een regering iets aan kan doen. Het gaat over ‘het verhogen van de wettelijke en effectieve pensioenleeftijd, het doen toenemen van de werkgelegenheidsgraad en het verminderen van de generositeit van het pensioenstelsel’.

De Nationale Bank stelt onomwonden dat de regering een ‘crisismanagement’ moet voeren om de groei van de overheidsschuld te keren, ze moet moedige maatregelen nemen en uitgaven ter discussie stellen.

Om de werkgelegenheidsgraad van 80 procent te bereiken moeten nog 530.000 mensen betaald werk vinden.

Daarnaast is het van het grootste belang dat er meer mensen aan het werk gaan, de werkgelegenheidsgraad moet omhoog, aldus Wunsch. Er wordt aan herinnerd dat de regering die werkgelegenheidsgraad tegen 2030 wil opkrikken tot 80 procent, maar dan zijn ‘kordate bijkomende hervormingen’ nodig. Want om die 80 procent te bereiken, moeten nog ongeveer 530.000 mensen betaald werk vinden, zo becijferde de Nationale Bank. Ze voegt eraan toe dat dat ‘meer is dan het aantal voltijds werklozen’.

Er moet dus niet alleen ingezet worden op het terugdringen van de werkloosheid, maar mensen die nu geen werk hebben en er ook niet naar op zoek zijn, de zogenaamde inactieven, moeten ook aan de slag. De groepen waar de werkgelegenheidsgraad erg laag liggen worden in het Jaarverslag opgesomd: je vindt ze vooral ‘in het Waals Gewest en het Hoofdstedelijk Gewest’ en onder de ‘kortgeschoolden, ouderen op arbeidsleeftijd en niet-EU-staatsburgers’.

Om op dat vlak vooruitgang te boeken pleit de Nationale Bank voor ‘een brede hervorming om het hebben van een job aantrekkelijker te maken’. Het verschil tussen een job en een uitkering levert vandaag te weinig financiële winst op, zeker voor de laagste lonen, zo heet het. ‘In verhouding tot het loon ligt het niveau van de uitkeringen in België doorgaans hoger dan in andere OESO-landen. (…) Daarbij komt nog dat uitkeringsgerechtigden vaak recht hebben op extra voordelen zoals sociale tarieven, die men bij de overgang naar een job soms verliest, terwijl werkenden net meer kosten moeten maken voor bijvoorbeeld vervoer of kinderopvang.’ Ook hier is werk aan de winkel voor de regeringen.

Minimumscenario

De Nationale Bank vindt de hoge schuldgraad en de verwachte stijging zo zorgwekkend omdat ‘de overheid bij een hoge schuld minder marge heeft om toekomstige schokken en uitdagingen (zoals de vergrijzing en de energietransitie) op te vangen’. Daarnaast ‘stijgt de kans dat de overheid de controle verliest over de schulddynamiek’, waarmee bedoeld wordt dat ze dan steeds meer rente moet afbetalen. Zo kan er een rentesneeuwbal ontstaan: de overheid moet dan zelfs lenen om de rente te betalen en dan sukkel je in een straatje zonder eind.

Als België zijn schuld van 105 procent van het bbp zou terugdringen naar de Europese norm van 60 procent, zou dat héél grote inspanningen vragen, maar ‘het terugbrengen van de schuld tot 100 procent bbp moet worden beschouwd als een minimumscenario om de risico’s voor de houdbaarheid van de schuld te beperken’.

Om dat te bereiken moet niet alleen de federale overheid maar ook het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een inspanning leveren. Zij moeten hun begrotingstekort sterk terugdringen – in ieder geval meer dan ze nu van plan zijn. De Vlaamse Gemeenschap moet ‘geen extra inspanningen leveren op voorwaarde dat ze haar beleidsplannen uitvoert en op middellange termijn de begroting opnieuw naar een evenwicht brengt’, aldus de Nationale Bank. ‘Klare en bindende afspraken over de begrotingsdoelstellingen voor de verschillende overheidsentiteiten zijn cruciaal om dit te kunnen realiseren.’

Het Jaarverslag van de Nationale Bank biedt traditioneel een doortimmerd overzicht van de financieel-economische toestand van het land. Dit jaar is het opvallend scherp voor de regeringen en vooral dan voor de federale regering onder leiding van Alexander De Croo (Open VLD) over het gevoerde budgettaire beleid. Er werd te veel geld onoordeelkundig en te kwistig uitgegeven. De noodzakelijke hervormingen bleven ondertussen uit en worden door de groeiende overheidsschuld steeds urgenter. De Nationale Bank spreekt daarbij herhaaldelijk en met nadruk over een ‘onhoudbare’ situatie.

Het Jaarverslag van de Nationale Bank is te lezen via nbb.be. Daar kunt u zich ook inschrijven voor de jaarverslag-roadshow: gedurende een reeks dagen presenteren de directeuren het verslag over heel het land.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content