De journaliste die in België stopte na online intimidatie: ‘Je weet dat zij beschermd worden en jij niet’
Van beledigingen tot bedreigingen met verkrachting en met de dood: Tanja Milevska, de Belgische correspondente van een Noord-Macedonisch persagentschap, werd het doelwit van meerdere online lastercampagnes. Die komen sinds de coronacrisis almaar vaker voor.
Vanaf 14/02 publiceren we gedurende een hele week onthullingen over de desinformatie-industrie op Knack.be/storykillers.
Toen ze nog werkte als Brusselse correspondente voor het Noord-Macedonische persagentschap MIA, werd Tanja Milevska meermaals het slachtoffer van online geweld. Het is een van de redenen waarom ze besloot haar pen definitief neer te leggen. De eerste aanval kwam er in juli 2020, nadat ze had getweet over een uitspraak van de Hongaarse president Viktor Orban over Noord-Macedonië. ‘Het was een uitbarsting die wekenlang aanhield. Ik kreeg een stortvloed van haat over me heen: bedreigingen met verkrachting, Photoshopmontages… Ik moet meerdere honderden berichten ontvangen hebben’, zegt de voormalige journaliste.
Milevska is ervan overtuigd dat de grootschalige campagne was georganiseerd door een extreemrechtse politieke partij. Bij gebrek aan materiële bewijzen kan ze dat echter niet hardmaken. ‘Geen van de drie gevallen waarvoor ik toen een klacht heb ingediend, is opgelost.’ Bij twee andere gelegenheden, na tweets over gender, feminisme en racisme, werd de journaliste opnieuw belaagd. ‘Er werd zelfs een beloning beloofd aan de persoon die erin zou slagen al mijn accounts te hacken. In dat specifieke geval heeft de politie haar werk gedaan, maar het liep vast toen het dossier bij het Openbaar Ministerie belandde.’
Haat is een bedrijfsmodel voor de sociale netwerken. Het creëert traffic en dus geld.
Op het gebied van online intimidatie loopt Justitie achter, vindt Milevska. Nochtans zijn de gevolgen ervan niet min. Zij betreurt ook dat de sociale netwerken geen adequaat controle- en moderatiesysteem op poten zetten. ‘Haat is een bedrijfsmodel voor die platforms’, zegt ze. ‘Iedereen klit samen. Haat creëert traffic en dus geld.’
Straffeloosheid
Een van de grootste hindernissen bij het bestrijden van online haat is het achterhalen van de ware identiteit van belagers. ‘Technisch gezien kun je de anonimiteit van een Twitteraccount opheffen, maar dan moet je via een onderzoeksrechter gaan. In de praktijk blijkt dat een probleem’, zegt advocate Benjamine Bovy van Struyven Law. Vorig jaar spanden journaliste Johanne Montay en haar werkgever, de Franstalige openbare omroep RTBF, een burgerlijke procedure in kort geding aan: ze wilden Twitter dwingen de identiteit bekend te maken van de personen die Montay via dat sociale netwerk met de dood hadden bedreigd. Maar de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel verwierp de zaak en wees er in haar vonnis op dat voor zulke vorderingen een strafrechtelijke procedure de enige mogelijkheid is.
Cyberstalkers kunnen zich verschuilen achter artikel 150 van de Grondwet. Commentaren op internet vallen onder de vrijheid van meningsuiting van de auteur ervan, en worden dus beschouwd als een persmisdrijf. Alleen een assisenhof kan die feiten vervolgen. Tot nu toe vond in België amper één proces plaats wegens uitlatingen op het internet. ‘Twee jaar geleden oordeelde het Hof van Cassatie dat iemand uitmaken voor “vuile hoer” op internet een persmisdrijf was. Maar in feite geldt er momenteel een soort de facto straffeloosheid’, zegt Bovy. ‘Je weet dat zij beschermd worden en jij niet’, zegt Milevska.
Overspoelen
Door al die obstakels zijn de mogelijkheden voor de slachtoffers en hun advocaten beperkt. ‘Het maakt alles erg ingewikkeld. Zo moeten we bij anonieme groepen het volledige juridische arsenaal inzetten om de mensen achter die accounts te kunnen identificeren. Als je een klacht wilt indienen tegen een burgerlijke partij en je weet dat je wellicht te horen zult krijgen dat de feiten verjaard zijn of dat de klacht door een strafrechtbank als onontvankelijk kan worden beschouwd, dan doe je het niet.’ Wat dan overblijft, is een burgerlijke procedure, om schadevergoeding te krijgen. Maar ook dan moet je nog altijd de auteur van de haatberichten kunnen identificeren.
Dat online belagers zo goed als geen risico lopen op een straf, doet het aantal georganiseerde aanvallen natuurlijk niet afnemen. ‘Er zijn besloten groepen op Facebook waar ze erin slagen om systematisch dezelfde soort berichten tegelijkertijd te versturen en zo de journalist te overspoelen. Zo kan die zijn of haar account niet meer gebruiken’, zegt advocate Audrey Adam, die gespecialiseerd is in mediarecht. ‘En sinds de covidcrisis is het aantal gevallen enorm toegenomen.’
Vertaling uit Le Soir door Joost Devriesere.
Dit artikel maakt deel uit van het project #StoryKillers, een samenwerking tussen Forbidden Stories en dertig media wereldwijd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier