63 jaar Congolese onafhankelijkheid: ‘Leraren moeten worden opgeleid om kolonisatie te kunnen doceren’

Paul Panda Louise Derscheid
Een jonge Paul Panda Farnana met Louise Derscheid
Valérie Deridder

Nu de Congolees Paul Panda Farnana werd opgenomen in de Canon van Vlaanderen zal zijn naam bij het algemene publiek bekender in de oren klinken. Politicologe en Congo-specialiste Nadia Nsayi licht zijn rol in de Belgische geschiedenis toe: ‘Hij was de eerste Congolees die zich publiekelijk uitsprak tegen de kolonisatie’.

Wat is het belang van Paul Panda geweest voor de Belgische geschiedenis?

Nadia Nsayi: Paul Panda was de eerste Congolees die in België een diploma hoger onderwijs behaalde. Hij was dus een pionier voor de Congolese gemeenschap in België. Na die studie is Paul Panda zich gaan inzetten voor de emancipatie van de Congolese bevolking.

Er bestond in Congo al verzet tegen het koloniale bewind, maar hij was de eerste Congolees die zich er publiekelijk tegen uitsprak – bijvoorbeeld in een vlammende speech aan de universiteit van Leuven. En hij richtte ook de Union Congolaise op, de eerste Congolese vereniging in België, die niet alleen cultureel, maar ook politiserend was.

Paul Panda werd opgenomen in de Canon. Komt die erkenning te laat?

Nsayi: Ik heb zelf het voorstel ingediend om Paul Panda in de Canon op te nemen. Binnen de commissie werd ook nog geopperd om Patrice Lumumba als ‘venster’ op te nemen in de Canon, maar Paul Panda is minstens even interessant. Hij heeft een sterkere link met België. Hij is zeer jong naar België gekomen, en studeerde in Vilvoorde.

Na de Eerste Wereldoorlog begon Panda zich uit te spreken tegen het kolonialisme, jaren voor Lumumba, die zijn strijd in de jaren 1950 begon. Of die erkenning dan te laat komt? Welja, over het algemeen hebben wij geen aandacht voor ons koloniale verleden, en wanneer het aan bod komt, zijn het vaak dezelfde historische figuren die de revue passeren.

Moet ons onderwijs meer aandacht besteden aan het koloniale hoofdstuk van onze geschiedenis?

Nsayi: Zeker. Het kan niet dat je als achttienjarige afstudeert zonder iets te weten over het koloniale verleden van België. Zo kun je de multiculturele samenleving onmogelijk begrijpen. Op het niveau van onderwijs vind ik dat minister Ben Weyts (N-VA) meer aandacht mag hebben voor het koloniale verleden. De lessen over dat hoofdstuk uit onze geschiedenis zouden moeten worden uitgebreid, en leerkrachten moeten worden opgeleid om die materie te kunnen doceren.

Wie was Paul Panda Farnana?

Paul Panda Farnana was de eerste Congolese intellectueel die het kolonialisme openlijk bekritiseerde. Toen hij tien jaar was, nam de Belgische vrouw Louise Derscheid hem in huis, waardoor hij in Vilvoorde aan het Hoger Instituut voor Tuinbouwkunde kon studeren. In 1907 studeerde hij er cum laude af.

In 1909 keerde hij terug naar Congo, waar hij als landbouwingenieur voor de koloniale overheid werkte. Daar zag hij met eigen ogen hoe racisme, uitbuiting en geweld de kolonisatie karakteriseerden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan Belgische zijde en belandde hij in een krijgsgevangenenkamp. Na de oorlog begon hij zich openlijk uit te spreken tegen het Belgische koloniale bewind.

Vaak wordt geschiedenis gedoceerd alsof het losstaat van vandaag.

Nsayi: Dat klopt zeker voor de koloniale geschiedenis. We moeten niet alleen stilstaan bij wat er destijds gebeurd is, maar ook proberen in te zien wat de doorwerking daarvan vandaag is. In Nederland staan ze daar verder in. Verschillende steden en gemeenten hebben daar al hun excuses aangeboden voor het koloniale verleden.

Maar het gaat verder dan excuses alleen. We moeten ons ook bewust worden van de ongelijke machtsverhoudingen die daar toen zijn ontstaan en hoe die vandaag de dag nog altijd doorwerken op onze multiculturele maatschappij.

Ten slotte gaat het ook over de toekomst. Hoe gaan we met die pijnlijke sporen samen verder in een diverse samenleving? Wat betreft de collaboratie hebben we dat debat gevoerd, maar de kolonisatie is evengoed een trauma voor onze maatschappij.

In België zijn verschillende straten naar namen uit het koloniale tijdperk vernoemd, maar geen enkele straat draagt de naam van Farnana – zou zo’n straat er moeten komen?

Nsayi: Absoluut, ik heb die boodschap al gedeeld met de stad Vilvoorde, waar Paul Panda studeerde, en bij de stad Leuven, waar hij zijn toespraak tegen de kolonisatie hield.

Moeten de standbeelden van spilfiguren uit ons koloniaal verleden weg? Alleen in Brussel al zijn er 8 standbeelden van Leopold II te zien.

Nsayi: Dat is iets wat iedere stad en gemeente zelf moet beslissen. Het is niet aan een staatssecretaris of minister om te bepalen wat er in Diest of Oostende moet gebeuren. Steden en gemeenten zouden een divers en inclusief traject moeten uitwerken waarbij ze stilstaan bij de sporen van het koloniale verleden en dan beslissen hoe ze ermee verder gaan in de publieke ruimte.

Wat Brussel betreft: daar zijn inderdaad veel standbeelden met een koloniaal verhaal. Een deel van die koloniale standbeelden zouden moeten verdwijnen uit de publieke ruimte, zodat er plaats komt voor nieuwe narratieven – niet alleen die van witte mannen, maar ook die van vrouwen en personen van kleur. Die standbeelden kan je dan in een museum onderbrengen om de geschiedenis te kaderen. Maar we moeten blijven stilstaan bij de impact vandaag. In Brussel reflecteren die standbeelden de diversiteit van de stad gewoonweg niet. Paul Panda zou daar zeker een plaats verdienen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content