Akkoord over e-fuels komt klimaat én consumentenvertrouwen niet ten goede
Afgelopen vrijdag stemden de Europese regeringsleiders in Brussel in met een aanpassing van het akkoord van oktober 2022 over het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren na 2035. Door de aanpassing mogen ook na 2035 nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor worden verkocht voor zover die rijden op zogenaamde e-fuels.
De politiek maakt er een zootje van. Terwijl iedereen weet dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om de klimaatverandering af te remmen en de overgrote meerderheid van de landen heeft ingestemd met de aanbevelingen in het Parijse Klimaatakkoord 2050, verloopt de omzetting van de voorstellen in concrete maatregelen tergend langzaam en stuit die om de haverklap op tegenstand van een lidstaat die het algemeen belang ondergeschikt maakt aan het landsbelang. Of erger nog, ondergeschikt aan het belang van een regeringspartij die kiezers verliest.
Duitsland zet kwaad bloed
Vorige week was het weer zover. Nadat er in oktober vorig jaar op het niveau van het Europees Parlement en de Europese lidstaten een principieel akkoord was bereikt over het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor na 2035 sprak de Duitse regering bij monde van de minister van Verkeer onaangekondigd een veto uit.
Daardoor moest de stemming in het Europees Parlement holderdebolder worden uitgesteld, tot groot ongenoegen van de Europese Commissie en van de lidstaten die tegen 2030 een verbod op de verkoop van nieuwe auto’s op fossiele brandstof zullen invoeren. Dat zijn in alfabetische volgorde Denemarken, Ierland, IJsland, Nederland en Zweden. In Noorwegen gaat het verbod al begin 2025 in. De Franse president Macron beschuldigde Duitsland van woordbreuk en ook premier De Croo had geen goed woord over voor de demarche van de Duitse verkeersminister Volker Wissing.
Die eiste min of meer dat er een uitzondering zou worden gemaakt voor personenauto’s met een verbrandingsmotor die rijden op synthetische brandstoffen, beter bekend als e-fuels. Die worden geproduceerd met duurzaam opgewekte stroom en koolstofmonoxide die aan de lucht onttrokken wordt.
Hoewel e-fuels duurzamer worden gefabriceerd dan de gebruikelijke fossiele brandstoffen, leveren zij minder voordeel op voor het klimaat dan sommige voorstanders ons voorhouden. Vergeleken met een zuiver elektrisch aangedreven wagen (BEV) ligt de uitstoot van een benzinewagen die op e-fuels rijdt zo’n 40 procent hoger.
Rijden op e-fuels is ook zeer duur. Uit een analyse van Transport & Environment (T&E) blijkt dat de TCO (som van alle kosten qua energie- en brandstofverbruik én aankoop) van een auto op e-fuels 43 procent hoger ligt dan die van een zuiver elektrisch aangedreven auto.
Synthetische brandstoffen zijn bovendien slechts in beperkte hoeveelheden beschikbaar. Daarom is het zinvoller en efficiënter om e-fuels te gebruiken voor de lucht- en zeevaart. Vliegtuigen en schepen kunnen immers niet draaien op batterijen, auto’s kunnen dat wel.
Voor de autofabrikanten zelf zijn benzinewagens op e-fuels evenmin een goede zaak. Wanneer die in 2030 op de markt zouden komen, zijn zij minstens 10.000 euro per auto kwijt aan compensatie voor de uitstoot. Volgens de huidige stand van zaken komen die inderdaad niet in aanmerking voor een fiscale aftrek of een financiële incentive bij aankoop.
Lippendienst aan de Duitse automerken
Waarom is de Duitse minister van Verkeer dan gaan dwarsliggen? Wie de Duitse politiek een beetje volgt, weet dat Volker Wissing namens de liberale FDP in de Bondsregering zit en dat zijn partij bij de voorbije deelstaatverkiezingen een slechte beurt heeft gemaakt. Volgens recente opiniepeilingen is er geen beterschap in zicht. De FDP is daarom op zoek naar thema’s waarop zij zich kan profileren tegenover de Groenen, hun coalitiepartner in de regering Scholz. Die scoren wel goed.
Ruw geschat verdienen zo’n anderhalf miljoen mensen in Duitsland, rechtstreeks of onrechtstreeks, hun boterham in de auto-industrie. Daar vallen dus stemmen te rapen met statements die ingaan tegen de elektrificatie van het wagenpark.
Die zal komende jaren honderdduizenden arbeidsplaatsen doen verloren gaan in de Duitse autosector, bij de automerken zelf maar vooral bij de fabrikanten van onderdelen. Een e-auto bestaat uit minder dan de helft van de onderdelen van een vergelijkbare benzine- of dieselauto. Hij heeft ook minder onderhoud nodig.
Een partij die opkomt voor het behoud van verbrandingsmotoren, die kan bij een volgende verkiezing daar misschien stemmen mee winnen. De demarche van de minister leidt bovendien de aandacht af van de blunders die opeenvolgende regeringen maar ook dik betaalde autobazen hebben begaan.
Die laatsten hebben de ontwikkeling en productie van essentiële onderdelen van een e-auto zoals batterijen, elektromotoren en chips toevertrouwd aan Aziatische toeleveranciers. Omdat die bereid waren tegen een hongerloon te werken.
Vandaag zijn de rollen omgekeerd. De Aziatische onderdelenfabrikanten maken gebruik/misbruik van hun monopolie en bepalen in onderling overleg wie wat krijgt en tegen welke prijs. De automerken hebben zich met andere woorden zelf in nesten gewerkt en betalen daar nu het gelag voor. Hun nieuwe auto’s zijn te duur geworden voor normaalverdieners, dat is de echte verklaring waarom de autoverkoop blijft achteruitgaan.
Door nu een uitzondering te maken op het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren vanaf 2035 creëert de politiek en de automerken bij jan modaal valse hoop. Hij zal zich in 2030 ook geen nieuwe benzinewagen met e-fuels kunnen kopen. Nieuwe auto’s made in Europe worden nooit meer goedkoper, ongeacht of zij op stroom of e-fuels rijden.
Duitse regering volhardt in de boosheid
In een poging die kritiek te counteren, werkt de Duitse minister van Financiën Christian Lindner aan een plan om benzinewagens op e-fuels fiscaal te bevoordeligen, zoals dat nu gebeurt met elektrisch aangedreven auto’s.
Privaat rijdt Lindner met een Porsche 911. Toeval of niet maar niemand minder dan Oliver Blume, de topman van Volkswagen én Porsche, verklaarde voor een paar jaar dat een Porsche 911 nooit of te nimmer zuiver elektrisch zou rijden. Toen al verwees Blume naar het alternatief van e-fuels.
Naast minister is Lindner ook partijvoorzitter van de liberale FDP waartoe ook de minister van Verkeer behoort. De sociale media hebben het over ‘Wissing & Lindner, brothers in crime’. De boodschap gaat uit van mensen die zich terecht zorgen maken over de nefaste gevolgen van de snel voortschrijdende klimaatverandering, voor een deel te wijten aan de schadelijke uitstoot van het verkeer.
Door het gebruik van e-fuels te stimuleren, kunnen vervuilende verbrandingsmotoren langer op de markt blijven. Vergeten de beloften die gedaan zijn naar aanleiding van het Klimaatakkoord van Parijs. Het gebrek aan visie en daadkracht van de politieke beleidsmakers op alle niveaus is beangstigend. Wie nog enig geloof en vertrouwen had in de politiek, is alweer een illusie armer.
Ook de autobazen maken een slechte beurt. Ook zij blazen warm en koud tegelijk. Aan de ene kant hebben zij de mond vol over ambitieuze doelstellingen met betrekking tot de elektrificatie van hun gamma, maar aan de andere kant klappen zij in de handen wanneer het Europees Parlement deze week zijn definitieve goedkeurig zal geven aan het aangepaste akkoord over het verbod op de verkoop van verbrandingsmotoren vanaf 2035.
Een precedent dat zowel de politiek als de automerken straks misschien goed van pas komt wanneer zou blijken dat de ambitieuze doelstellingen op het vlak van elektrificatie niet gehaald kunnen worden omdat er te weinig laadpalen zijn of te weinig stroom. Of wanneer zou blijken dat de Europese merken niet meer kunnen concurreren met de Chinese collega’s waarvan sommige nu al over een respectabele technologische voorsprong beschikken. Ja, wat dan?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier