Armoede in Vlaanderen daalt niet, ondanks actieplan regering

Liesbeth Homans © Belga Image

Ongeveer 650.000 Vlamingen, ofwel een op de tien, moesten in 2015 zien rond te komen met een inkomen onder de armoederisicodrempel. Dat aandeel blijft daarmee stabiel ten opzichte van de voorbije jaren, zo blijkt uit de Armoedemonitor 2017 van de Vlaamse regering. Oppositiepartij SP.A verwijt minister Liesbeth Homans (N-VA) dat ze ‘de handdoek in de ring lijkt te gooien’. Homans spreekt dat tegen.

De Vlaamse regering zich in het kader van het Pact 2020 ertoe geëngageerd om het aantal tussen 2008 en 2020 met 30 procent te verminderen, tot maximaal 430.000 personen, maar slaagt er voorlopig dus niet in om het armoederisicopercentage te doen zakken.

Drempel

De Belgische armoededrempel lag in 2015 voor alleenstaanden op een netto beschikbaar inkomen van 1.083 euro per maand, voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen op 2.274 euro.

Hoewel het totaal aandeel personen onder de armoededrempel min of meer stabiel is gebleven, zijn er binnen bepaalde bevolkingsgroepen wel evoluties op te merken. Bij 65-plussers is het armoederisicopercentage sinds 2006 (23 procent) opvallend gedaald tot 14 procent in 2015. Bij de jongere leeftijdsgroepen (-25 jaar) is er sprake van een lichte stijging.

Vooral personen in eenoudergezinnen (27 procent), personen in grote gezinnen (18 procent) en alleenstaanden (17 procent) lopen een hoger armoederisico dan gemiddeld. Daarnaast zijn er onder meer ook grote verschillen tussen hoog- (5 procent) en laaggeschoolden (19 procent) en personen geboren binnen (8 procent) en buiten de EU (33 procent). Die laatste groep is overigens de enige waarbij het armoederisico in Vlaanderen hoger ligt dan het Europese gemiddelde.

Globaal gezien doet Vlaanderen het met een totaal van 10,3 procent van de bevolking onder de armoederisicodrempel het aanzienlijk beter dan het Europese gemiddelde (17 procent).

Subjectieve armoede

Behalve de financiële armoede komen ook de subjectieve armoede en de ernstige materiële deprivatie aan bod. In 2015 leefde 13,6 procent van de Vlamingen in een huishouden waarvan de referentiepersoon zelf aangeeft dat men (zeer) moeilijk rondkomt met het beschikbare inkomen. De groep met een objectief armoederisico en de groep in subjectieve armoede vallen overigens niet helemaal samen: 13 procent van de personen met een inkomen onder armoededrempel leeft in een gezin dat zelf aangeeft gemakkelijk rond te komen.

De ernstige materiële deprivatie bedroeg 3,1 procent. Dat wil zeggen dat ongeveer 200.000 personen te weinig geld hadden om in een aantal essentiële behoeften te voorzien. Dat aantal schommelt al jaren nagenoeg steeds tussen de 2 en 3 procent.

In de Armoedemonitor wordt ook ingezoomd op kinderarmoede. In 2015 leefde 12 procent van de Vlaamse -18-jarigen in een huishouden met een inkomen onder de armoederisicodrempel. Dat komt overeen met ongeveer 150.000 kinderen. Ook dat aantal bleef het laatste decennium vrij stabiel. In 2020 wil de regering dat aantal gedaald zien tot onder de 60.000. Ongeveer 5 procent van de kinderen leeft in een ernstig materieel gedepriveerd gezin

Kritiek

Oppositiepartij SP.A verwijt minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) dat ze ‘de handdoek in de ring lijkt te gooien’ wat betreft de armoededoelstellingen van de Vlaamse regering.

Volgens Vlaams parlementslid Bart Van Malderen ontbreekt het aan ‘concrete maatregelen om de trendbreuk die na elk verloren jaar scherper zal moeten zijn, te realiseren’.

Bart Van Malderen
Bart Van Malderen© Belga

‘Minister Homans lijkt de handdoek in de ring te gooien door in de inleiding te stellen dat de omstandigheden ten opzichte van het Pact 2020 veranderd zijn en dat de doelstellingen niet meer relevant zouden zijn. Het is alsof we onze brandverzekering zouden opgeven omdat er meer branden zijn. Net nu is meer ambitie nodig om structureel te investeren in mensen.’

De SP.A wijst daarnaast op de subjectieve armoede. In 2015 leefde 13,6 procent van de Vlamingen in een huishouden dat zelf aangeeft (zeer) moeilijk rond te komen met het beschikbare inkomen. ‘Voor het eerst sinds 2012 stijgt dat percentage. Het moment van de bevraging, medio 2015, is het moment waarop de factuurregering prijsstijgingen doorvoerde voor water, elektriciteit, kinderopvang, enzovoort’, luidt het.

Vlaams Parlementslid An Moerenhout (Groen) vindt de nieuwe cijfers ‘onaanvaardbaar hoge en verontrustend voor een regio zoals Vlaanderen.’ Ze stelt vast dat de Vlaamse regering ‘verder dan ooit’ van haar doelstelling staat om het aantal personen met een inkomen onder de risicodrempel tegen 2020 te verminderen tot 430.000. Volgens Moerenhout maakt Homans geen topprioriteit maakt van de strijd tegen kinderarmoede. ‘Minister Homans heeft als minister van Armoedebestrijding, als viceminister van de grootste Vlaamse partij, en als minister van Wonen, Inburgering en Gelijke Kansen, alle hefbomen in handen om oplossingen te brengen voor de kinderarmoede. Maar de minister laat het na’, zegt Moerenhout. “Het is geen kwestie van de kinderarmoede niet te kunnen bestrijden, maar wel van willen. Met Groen hopen we dat deze zoveelste alarmbel de regering van N-VA maar ook van CD&V en Open VLD wakker schudt.

Evalueren

Minister Homans kan zich niet vinden in de kritiek. ‘Wie de voortgangsrapportage van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding bekijkt, kan vaststellen dat we allesbehalve de handdoek in de ring gooien. Ik blijf als Vlaams minister van Armoede volop inzetten op armoedebestrijding en de voortgangsrapportage toont aan dat we goed op schema zitten. Bovendien zullen we het Vlaams Actieplan Armoede tegen de zomer evalueren en waar nodig nog versterken’, reageert ze.

Volgens haar is het dan ook ‘duidelijk dat sommigen blind lijken te zijn voor de evolutie die zich sinds 2008 heeft voorgedaan’. ‘Wij worden geconfronteerd met een grote instroom van vluchtelingen, hetgeen het niet evident maakt om doelstellingen die bijna tien jaar geleden werden gedefinieerd, te behalen.’

Partner Content