Wiskunde, versie soixante-huit

Hij kan de ellende niet meer aanzien. De studenten van Marc Denecker, hoogleraar informatica in Leuven, missen al jaren de meest elementaire kennis om mee te kunnen in wiskunde. Hij heeft het dan over fundamentele theoretische kennis. ‘Amper 10 procent slaagt erin een niet eens zo moeilijk wiskundig bewijs te formuleren’, zegt hij in het interview dat u verderop kunt lezen. Zelfs simpele wiskundige symbolen kennen ze niet meer.

Die vaststelling kan niemand verrassen. De laatste jaren worden we om de oren geslagen met tegenvallende resultaten van allerhande onderwijspeilingen, van PISA en PIRLS tot de metingen die besteld zijn door onderwijsminister Ben Weyts (N-VA). Vorige zomer, bijvoorbeeld, was er veel te doen over de peilingsproeven bij de zesdejaars van het lager onderwijs, met lamentabele resultaten voor wiskunde. De kop van het onderwijstijdschrift Klasse toen sluit naadloos aan bij wat Denecker vandaag zegt: ‘Wiskunde wankelt bij de basis’. Voor vijf toetsen behaalde de helft van de gepeilde leerlingen niet de eindtermen. Dat zijn de minimumvereisten.

Het is tijd dat we wat minder bang worden van ‘theorie’ in het onderwijs

Wat wél verrast is de strenge diagnose van Denecker. De informaticaprof is zeker niet blind voor andere oorzaken, maar hij richt zijn pijlen toch vooral op één grondprobleem: de invloed van de pedagogen. Volgens hem begon het in zijn vakgebied pas echt mis te gaan in de eerste helft van de jaren 2000, toen de wiskundepedagogen zich afkeerden van wat ‘moderne wiskunde’ heet. Die moderne wiskunde, die in de Angelsaksische wereld ook bekendstaat als ‘new math’, kwam er in de jaren vijftig, en legde de nadruk op abstracte wiskunde en verzamelingenleer, ten nadele van de concrete, ervaringsgerichte, ‘intuïtieve’ variant.

Onder de indruk van de lancering van de Sputnik in 1957 – een tour de force van Russische wetenschappers – begonnen westerse wiskundigen de lessen abstracter en theoretischer te maken, in plaats van te knutselen met papier en meetlatten. België speelde een voortrekkersrol. Uitgerekend vanaf 1968 – opmerkelijk genoeg het jaar waarin volgens sommige politici het verval van het Westen werd ingezet – werd de moderne wiskunde een verplicht deel van het Belgisch secundair onderwijs. Het was Henri Janne, de toenmalige socialistische minister van Onderwijs, die tekende voor die kleine revolutie.

De moderne wiskunde, die ondertussen weer goeddeels verlaten is, blijft vandaag zonder meer een controversiële periode in de wiskundepedagogie. Vanaf het begin werd geklaagd over te veel theorie die te ver afstaat van de leefwereld van de leerlingen. Eind jaren tachtig stapt Vlaanderen geleidelijk af van de abstracte wiskunde, al blijft ze nog een hele tijd nazinderen. In 1999 noemt het Amerikaanse blad Time ‘new math’ als een van de slechtste ideeën van de twintigste eeuw, naast asbest, het Verdrag van Versailles en infomercials. Maar professor Denecker is niet overtuigd: ‘Ik wil aannemen dat de wiskunde misschien wat te abstract was geworden, te veel pure wiskunde, maar de slinger is nu wel heel ver naar de andere kant doorgeslagen.’

Dat is een geluk bij een ongeluk. Als het over de achteruitgang van het Vlaamse onderwijs gaat, dan zijn er nogal wat oorzaken waar we weinig aan kunnen doen. Het nijpende lerarentekort is onder meer het gevolg van het statusverlies van de job en de bescheiden verloning. Dat zijn twee zaken waar een onderwijsminister weinig mee kan, zeker niet als er ook geld nodig is voor Vlaamse crèches of de wachtlijsten in de zorg. Dat de klassen de laatste jaren diverser zijn geworden, en dus meer flexibiliteit vragen, daar valt ook niet veel aan te verhelpen.

Maar wat we willen onderwijzen, daar hebben we wel vat op. En dan blijkt Denecker niet alleen te staan met zijn mening. Naar aanleiding van nog maar eens alarmerend onderwijsonderzoek, vertelde onderwijsexpert Tim Surma vorige week dat veel leraren zélf zeggen dat de leerstof niet diepgaand genoeg is. Hij noemde de Nederlandse grammatica als voorbeeld. Ook dat is een ‘theoretisch’ onderdeel dat door de overdreven nadruk op praktische kennis terzijde is geschoven.

De komende jaren worden de eindtermen van het lager onderwijs herbekeken. Surma ziet daar de belangrijkste kans ‘van de komende decennia’ in om het onderwijs te vernieuwen. Komt het moment van Denecker sneller dan hij zelf denkt? Het is stilaan tijd dat we wat minder bang worden van ‘theorie’ in het onderwijs. En misschien moet Ben Weyts eens kijken naar wat er in het vermaledijde jaar 1968 door een socialist werd ingevoerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content